Het onderwijs- en examenreglement is de basis voor alle studenten die bij LUCA ingeschreven zijn. Het bepaalt hoe zij hun opleiding volgen en waaraan zij moeten voldoen om een diploma te behalen. Het bevat bovendien ook het tuchtreglement voor studenten en het reglement met betrekking tot de studiegelden.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT 2023-2024 VAN LUCA SCHOOL OF ARTS |
21 | afwijking op studiepuntgrens van minstens 54 studiepunten voor niet-EER studenten in BIO |
99/99bis | lid interne beroepscommissie studievoortgangsbetwistingen |
111 | het nemen van dringende ordemaatregelen |
112/114 | tuchthandhaving: aanhangig maken dossier en de mededeling |
Volledige artikels met vermelding Vicedecaan
(VOORAF)
Beslissingsbevoegdheden in het reglement
De beslissingsbevoegdheden in het reglement zijn in overeenstemming met de organisatiestructuur binnen LUCA. Wanneer de aangeduide verantwoordelijken omwille van een overmachtssituatie de beslissing niet kunnen nemen waartoe ze bevoegd zijn volgens de bepalingen van dit reglement, treden leidinggevenden in de plaats. Voor de trajectbegeleider en de coördinator van de artistieke toelatingsproef
is dit de opleidingscoördinator; voor de opleidingscoördinator de programmadirecteur; voor de programmadirecteur de vicedecaan onderwijs en voor de vicedecaan onderwijs de decaan.
TITEL I: ONDERWIJSREGLEMENT
Afdeling 4. Het studieprogramma van de individuele student
4.1. Samenstelling van het jaarprogramma voor de individuele student
Artikel 21. Regels voor alle studenten
Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten Studenten met een niet-EER-nationaliteit die tijdelijk als student in België verblijven, moeten ten minste 54 studiepunten volgen. Uitzonderingen hierop kunnen gemaakt worden als de omvang van het jaarprogramma dat de student nog moeten afwerken om een diploma of getuigschrift te behalen, kleiner is dan 54, of als de student geen 54 studiepunten kan opnemen omwille van volgtijdelijkheidsvoorwaarden. Andere uitzonderingen op deze regel kunnen enkel worden toegestaan omwille van bijzondere individuele omstandigheden. Uitzonderingen worden gemotiveerd aangevraagd via https://proform.luca-arts.be. De vicedecaan onderwijs zal erover beslissen.
TITEL IV: TUCHTREGLEMENT
Artikel 111. Dringende ordemaatregelen
De bepalingen van dit tuchtreglement doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de algemeen directeur, de decaan, de vicedecaan onderwijs en de opleidingscoördinatoren om in alle omstandigheden, ook buiten een tuchtzaak, met onmiddellijke werking alle nodige maatregelen te treffen tot vrijwaring van de orde en de veiligheid van de hogeschool. Dit kan onder meer inhouden dat een student tijdelijk de toegang tot bepaalde ruimtes of het gebruik van bepaalde faciliteiten wordt ontzegd.
Artikel 112. Bevoegde instanties
Met de handhaving van de tucht aan de hogeschool zijn belast:
- de vicedecaan onderwijs voor het aanhangig maken van het dossier en de mededeling cfr. art. 114 a);
- de decaan voor de sancties bepaald in art. 113, a)-d);
- de tuchtcommissie voor de sanctie bepaald in art. 113 e).
Artikel 114. Aanvang procedure
§2. Studenten tegen wie een tuchtsanctie wordt overwogen hebben recht op:
a) de mededeling door de vicedecaan onderwijs van de aard van de jegens hen overwogen maatregel en van de gronden waarop die is gebaseerd;
b) inzage in het volledige dossier;
c) een termijn van 7 kalenderdagen beginnend vanaf de mededeling vermeld in a) om een mondeling en schriftelijk verweer voor te bereiden en naar voren te brengen. Zij kunnen zich in elke fase van de procedure door een persoon naar keuze laten bijstaan.
De studenten moeten de decaan uiterlijk 7 kalenderdagen, te tellen vanaf de dag na de mededeling volgens art.114 laten weten welke bijkomende elementen van verweer zij wensen aan te brengen. Als een sanctie wordt voorgesteld zoals bepaald in art. 113, a)-d) neemt de decaan de finale beslissing. Als een consilium abeundi wordt voorgesteld, zoals bepaald in artikel 113, e) wordt het dossier voor beslissing overgemaakt aan de tuchtcommissie en wordt men opgeroepen voor deze commissie te verschijnen. Men kan van dit recht afzien. De beslissing wordt door de decaan meegedeeld, ook als de beslissing door de tuchtcommissie is genomen.
--
1 §3 | na oktober geen Atp meer tenzij bij overmacht |
3 | Toelating tot creditcontract/ creditexamencontract - voldoet niet aan voorwaarden |
5 | Toelating tot een opleiding met verminderde studieomvang |
8 | beslissing over laattijdige inschrijving |
23 | individuele afwijkingen op regels ISP in bijzondere individuele omstandigheden |
29 | afwijking ontoereikend leerkrediet |
35 | afwijking op weigering tot herinschrijving |
43 §2 | bijwonen van een examen door een ander OP-lid (niet op verzoek van de examinator) |
44 | verantwoordelijkheid opstellen van examenregelingen met ondersteuning van de bevoegde campusdienst |
49 | beslechten van aanhoudende conflicten over bepaalde categorieën van studenten die een examenspreiding vragen buiten de gewone examenperiodes nadat de ombuds heeft trachten te bemiddelen |
56 | bemiddelen en treffen maatregelen indien nodig bij betwistingen over de bevoegdheid en onafhankelijkheid van de ombuds die worden voorgelegd door de ombuds of een examinator |
59 | aanduiden vervangende examinator igv bloed- of aanverwantschap of bij overmacht van examinator |
94 §9 9.2 | verwittigen door studenten van de programmadirecteur Audiovisual Arts & Media bij commerciële exploitatie van audiovisueel eindejaars- en afstudeerwerk tot 5 jaar na afstuderen |
95 | afwijkende regeling toestaan voor studenten in participatie-organen en beslechten van aanhoudende conflicten over het respecteren van de rechten van studenten in participatie-organen |
97 | beslissing over formele klachten over de onderwijsverzorging en/of dienstverlening na een misluke bemiddeling bij de ombuds en over inbreuken op het OER |
98 | ontzeggen van de (verdere) toegang tot een stage of een praktisch opo |
115 | lid tuchtcommissie bij tuchtdossiers van studenten die de zwaarste sanctie riskeren (= definitieve uitsluiting) |
Volledige artikels met vermelding van de Programmadirecteur
(VOORAF)
Beslissingsbevoegdheden in het reglement
De beslissingsbevoegdheden in het reglement zijn in overeenstemming met de organisatiestructuur binnen LUCA. Wanneer de aangeduide verantwoordelijken omwille van een overmachtssituatie de beslissing niet kunnen nemen waartoe ze bevoegd zijn volgens de bepalingen van dit reglement, treden leidinggevenden in de plaats. Voor de trajectbegeleider en de coördinator van de artistieke toelatingsproef
is dit de opleidingscoördinator; voor de opleidingscoördinator de programmadirecteur; voor de programmadirecteur de vicedecaan onderwijs en voor de vicedecaan onderwijs de decaan.
TITEL I: ONDERWIJSREGLEMENT
Afdeling 1. Toelatingsvoorwaarden
Art. 1.
§3 Voorwaarden tot en gevolgen van deelname aan de artistieke toelatingsproeven Voor de opleidingen waar als specifieke toelatingsvoorwaarde de artistieke toelatingsproef geldt, wordt voor elke bacheloropleiding, elk voorbereidings- en schakelprogramma en indien van toepassing elke afstudeerrichting en specialisatie elk academiejaar minstens tweemaal een artistieke toelatingsproef ingericht, overeenkomend met de periode voorafgaand en volgend op de zomervakantie van het onderwijzend personeel. Extra artistieke toelatingsproeven kunnen ingericht worden in de zes maanden voorafgaand aan de zomervakantie. Eenmaal het academiejaar van start is gegaan wordt enkel voor uitzonderingen ten individuele titel tot de vierde woensdag van oktober een artistieke toelatingsproef afgenomen, op initiatief van de opleidingscoordinator. Nadien wordt geen enkele artistieke toelatingsproef meer afgenomen, tenzij in geval van overmacht nadat de student een gemotiveerde aanvraag indient via https://proform.luca-arts.be . De programmadirecteur zal over deze aanvragen een beslissing nemen.
Art. 3. Toelatingsvoorwaarden voor een creditcontract of credit-examencontract
§2.Kandidaat-studenten die niet aan de diplomavoorwaarden voldoen of die niet voldoen aan de voorwaarde van het geslaagd zijn voor de artistieke toelatingsproef (indien van toepassing), vragen een toelating tot inschrijving met een creditcontract aan de programmadirecteur via https://proform.luca-arts.be. De programmadirecteur doet in een geschiktheidsonderzoek een oordeel naar de bekwaamheid van de student om het opleidingsonderdeel te volgen. Voor de toelating tot een creditcontract moet de student beschikken over een leerkrediet hoger dan nul (art. 29).
Art. 5. Toelating tot een opleiding met verminderde studieomvang
Voor studenten met een welbepaalde vooropleiding worden opleidingen met vermindering van studieomvang ingericht. In de studiegids staat vermeld welke vooropleidingen toegang geven tot een opleiding met vermindering van studieomvang waarvoor rechtstreeks kan worden ingeschreven. Als studenten recht menen te hebben op een dergelijke vermindering van studieomvang, zonder dat dit expliciet staat beschreven in de studiegids, richten zij een verzoek tot het volgen van een dergelijke opleiding tot de programmadirecteur.. Houders van andere diploma’s die kunnen worden gelijkgesteld met de diploma’s vermeld in de studiegids, richten in elk geval een verzoek tot de programmadirecteur.
Afdeling 2. Inschrijvingsregels
2.1. Inschrijvingsregels
Artikel 8. Inschrijven
De studenten schrijven zich in principe in vóór het begin van het academiejaar en uiterlijk op de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar. Voor opleidingen die niet bij het begin van het academiejaar aanvangen, kunnen de studenten zich inschrijven tot drie weken na de aanvang van de opleiding. Voor een contract dat enkel opleidingsonderdelen bevat die volledig in het tweede semester worden georganiseerd, kunnen de studenten zich uiterlijk de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester inschrijven. Studenten die uitzonderlijk nog laattijdig willen inschrijven, richten, via https://proform.luca-arts.be, een gemotiveerd verzoek tot de programmadirecteur, die beslist of een inschrijving nog mogelijk is. In het verzoek geven de studenten aan welke bijzondere individuele omstandigheden er zijn om een afwijking te verantwoorden. De inschrijving voor een creditcontract of een credit-examencontract wordt pas definitief door goedkeuring van het individuele jaarprogramma.
Afdeling 5. Interne maatregelen van studievoortgang
Artikel 29. Aantal inschrijvingskansen en gevolgen van ontoereikend leerkrediet
Alle studenten hebben recht op een tweede inschrijving voor opleidingsonderdelen waarvoor zij in een voorafgaand academiejaar waren ingeschreven en waarvoor zij geen creditbewijs hebben behaald, tenzij artikel 32 tot 34 of artikels 32 bis tot 34bis van toepassing is of tenzij zij een leerkrediet hebben lager dan of gelijk aan nul. Studenten die beschikken over een onvoldoende leerkrediet om een opleiding of opleidingsonderdeel onder welk contracttype ook aan te vangen of af te werken: - worden niet toegelaten tot inschrijving of herinschrijving als hun leerkrediet lager dan of gelijk aan nul is; OER 2024-2025 – LUCA School of Arts – na positief advies van de Academische Raad d.d. 18/042024/ ter bespreking en principiële goedkeuring door het directiecomité d.d. 08/05/2024 en voor definitieve goedkeuring door het Bestuursorgaan van 15/05/2024 30 - worden toegelaten tot inschrijving of herinschrijving voor een opleiding als hun leerkrediet hoger dan nul is onverminderd de interne studievoortgangsmaatregelen . De studenten kunnen slechts een individueel jaarprogramma opnemen dat qua aantal studiepunten de stand van hun leerkrediet niet overstijgt. De programmadirecteur kan beslissen om de student toch meer studiepunten te laten opnemen, op aanvraag van de student via https://proform.luca-arts.be.
Artikel 35. Afwijkingen op de weigering
De programmadirecteur kan beslissen dat studenten in afwijking van art. 32, 32bis, 33, 33 bis,34 of 34 bis toch mogen herinschrijven.
TITEL II: EXAMENREGLEMENT
Afdeling 2. Organisatie van de examens
Artikel 43. Bijwonen van een mondeling examen – openstellen van examens voor publiek
§2. Als een examinator, in overleg met de opleidingscoördinator daarom verzoekt, of als de programmadirecteur daartoe beslist, kan een lid van het onderwijzend personeel een examen bijwonen. Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten Als daarover met de thuisinstelling afspraken zijn gemaakt kunnen inkomende uitwisselingsstudenten bij uitzondering examen afleggen aan de thuisinstelling.
Artikel 44. Examenregeling
De examenregelingen worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de programmadirecteur met ondersteuning van de dienst onderwijsadministratie. Deze dienst betrekt, de studenten via de participatiecommissies en de ombudsen bij het opstellen van de regeling. Deze dienst staat ook in voor de publieke bekendmaking van de examenregeling voor elk van de examenperiodes, binnen de termijn zoals hierboven aangegeven. Voor studenten met een bijzondere regeling wegens individuele omstandigheden gelden de bepalingen van art. 49. Afwijkingen van uitdrukkelijk verplicht gestelde participatie of van de gebruikte werk- en examenvormen, of verschuiven van de indiendata voor opdrachten of van examenmomenten kunnen ook uitzonderlijk worden toegestaan aan studenten die lid zijn van een orgaan van de hogeschool waarin hun participatie essentieel is en voor zover deze participatie invloed kan hebben.
Afdeling 4. Afwijkende examenregelingen
Artikel 49. Examenspreiding buiten de gewone examenperiodes
Het toestaan van examenspreiding impliceert niet automatisch de mogelijkheid tot afwijkingen van vastgestelde indiendata, van uitdrukkelijk verplicht gestelde participatie of van de gebruikte werk- en examenvormen. Waar dit uitzonderlijk toch nodig blijkt, wordt met de betrokken opleiding een concrete regeling uitgewerkt. De ombuds bemiddelt in geval van onenigheid; de programmadirecteur beslecht aanhoudende conflicten.
Afdeling 7. Ombuds
Artikel 56. Bevoegdheden en betwistingen
Het Directiecomité van LUCA waakt over de bevoegdheid en de onafhankelijkheid van de ombudsen. Betwistingen omtrent de bevoegdheid van de ombudsen of omtrent hun onafhankelijkheid kunnen op elk moment door de ombudsen en door elke examinator worden voorgelegd aan de programmadirecteur, die tracht te bemiddelen en indien nodig maatregelen treft.
Afdeling 8. Verloop van de examens
Artikel 59. Examinator
De taak van de examinator bestaat erin om na te gaan of studenten de leerresultaten hebben behaald van een bepaald opleidingsonderdeel. 49 Elk examen of deel van een examen wordt afgenomen door de titularis(sen) van het opleidingsonderdeel of door degene(n) die de titularis voor het doceren van het betreffende college of het leiden van de betreffende werkzaamheden of oefeningen, eventueel gedeeltelijk, officieel vervangen of bijgestaan heeft of hebben. In geval van bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen een student en een examinator of in geval van overmacht in hoofde van de examinator, verzoekt de examinator de voorzitter van de examencommissie, in overleg met de programmadirecteur, een plaatsvervanger aan te wijzen.
TITEL III: ALGEMENE REGELINGEN
Afdeling 1. Rechten en plichten van de student
Artikel 92. Gelijke behandeling en inclusieve maatregelen
§2. Inclusieve maatregelen
2.1 Bepaalde studenten kunnen op hun aanvraag bij de zorgcoach een statuut krijgen dat hen recht geeft
op onderwijs- en examenfaciliteiten. Erkenning van een statuut is mogelijk voor studenten die
- een functiebeperking hebben;
- topsporter of kunstbeoefenaar op hoog niveau zijn;
- mantelzorger zijn;
- student-ondernemer zijn;
- werkstudent zijn.
2.2. Ook studenten in bijzondere individuele omstandigheden kunnen onderwijs- of examenfaciliteiten
aanvragen. Onder bijzondere individuele omstandigheden behoren zowel niet-studiegerelateerde omstandigheden (bijv. zwangerschap, overlijden familielid, …) als studiegerelateerde omstandigheden (zoals
een instap in het tweede semester, vrijstellingen of studieduurverkorting). De erkenning van de bijzondere
individuele omstandigheden gebeurt door de programmadirecteur, op aanvraag van de studenten.
Artikel 93. Openbaarheid van bestuur
Individuele studenten hebben recht op inzage in de documenten die ten grondslag liggen aan beslissingen die over hen zijn genomen. Zij hebben geen recht op inzage in gegevens die betrekking hebben op andere studenten.
Om hun recht op openbaarheid van bestuur uit te oefenen, kunnen studenten tot uiterlijk een maand na aanvang van het volgende academiejaar daartoe een verzoek indienen bij de programmadirecteur of bij het diensthoofd van de dienst die over hen een beslissing heeft genomen. De inzage wordt door de programmadirecteur of het diensthoofd binnen een redelijke termijn verleend.
Kopieën van documenten die opgevraagd worden in het kader van de openbaarheid van bestuur, worden enkel verleend met onherkenbaarmaking van gegevens die niet op de student betrekking hebben. Ze worden kosteloos verleend. Kopieën van examendocumenten kunnen enkel worden verkregen na deelname aan het feedbackmoment zoals vermeld in art. 86 . Iedere kopie dient persoonlijk en vertrouwelijk behandeld te worden en mag enkel gebruikt worden in functie van de onderwijsloopbaan van de student.
Artikel 94. Specifieke rechten en plichten
§11. Auteursrechten werken studenten- audiovisuele werken
11.2 De audiovisuele eindejaars- en afstudeerwerken kunnen door de studenten, tot vijf jaar na het verwerven van het creditbewijs voor het opleidingsonderdeel waarin het werk tot stand gekomen is, niet audiovisueel commercieel geëxploiteerd worden zonder dat de (oud-)studenten de programmadirecteur verwittigen teneinde de hogeschool de mogelijkheid te bieden mede in de onderhandeling te treden.
Artikel 95. Afwijkende regelingen voor studenten in participatie-organen
Aan studenten die lid zijn van een orgaan van de hogeschool of de Associatie KU Leuven waarin hun participatie essentieel is en voor zover deze participatie invloed kan hebben, staat de programmadirecteur op hun aanvraag afwijkingen toe van uitdrukkelijk verplicht gestelde participatie of van de gebruikte werk- en examenvormen, of verschuivingen van de indiendata voor opdrachten of van examenmomenten. Daarbij kan een examenmoment verplaatst worden indien het samenvalt met een vergadering van de hieronder vermelde participatieorganen of indien het examenmoment valt de dag na een vergadering. Op Vlaams niveau geldt dit voor de mandaten van studentenvertegenwoordigers binnen de VLUHR en de VLOR. Op centraal hogeschoolniveau geldt dit voor de participatie van studentenvertegenwoordigers in het Bestuursorgaan, de Academische Raad, de Onderwijsraad, de Studentenraad en de Raad voor Studentenvoorzieningen; op het niveau van de opleidingen geldt dit voor de permanente onderwijscommissies, de opleidingscommissie en het campusoverleg. Op Associatieniveau gaat het om de mandaten van de studentenvertegenwoordigers in het Bestuursorgaan van de Associatie en de Adviesraad Onderwijs en Studenten. Indien hun rechten op dit vlak niet worden gerespecteerd, kunnen de betrokken studenten en studentenvertegenwoordigers terecht bij de ombuds, die in geval van onenigheid bemiddelt. De programmadirecteur beslecht aanhoudende conflicten.
Afdeling 2. Rechtsbescherming en behandeling van klachten
Artikel 97. Behandeling van klachten en ombudswerking
Indien de bemiddeling niet leidt tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing van het door de student opgeworpen probleem, wordt de klacht formeel ingediend bij de programmadirecteur. Ook formele klachten over inbreuken op het onderwijs- en examenreglement worden bij de programmadirecteur ingediend. De programmadirecteur doet een gemotiveerde uitspraak binnen de 30 kalenderdagen na de ontvangst van de klacht. De uitspraak bestaat uit een beslissing over de gegrondheid van de klacht en kan bijv. aanbevelingen omvatten met betrekking tot de herziening van onderwijsopdrachten en programma’s; de programmadirecteur maakt de beslissing over aan degene die de klacht indiende en aan de opleidingscoordinator en de hiërarchisch leidinggevende(n) van de betrokken medewerker(s).
Artikel 98. Ontzeggen van de (verdere) toegang tot een opleidingsonderdeel
De programmadirecteur kan, onverminderd art. 62, volgens de hiertoe bepaalde procedure, in bijzondere gevallen en op objectieve gronden, de deelname aan de stage of een ander praktisch opleidingsonderdeel vroegtijdig laten beëindigen of niet laten starten als studenten door hun gedragingen blijk hebben gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een beroep waartoe de opleiding die zij volgen, hen opleidt en redelijke aanpassingen dat niet kunnen verhelpen. Deze beslissing kan slechts genomen worden na een waarschuwing en remediëringspoging. Studenten van wie de stage of het praktische opleidingsonderdeel met toepassing van het eerste lid is beëindigd, hebben geen recht op een tweede examenkans. Een tweede inschrijving voor dit opleidingsonderdeel wordt hun geweigerd, tenzij zij aan hun eventueel opgelegde bindende voorwaarden hebben voldaan.
Artikel 115. Samenstelling tuchtcommissie
De tuchtcommissie bestaat uit: de decaan die het voorzitterschap bekleedt, een door de decaan aangewezen programmadirecteur, een lid van de studentenraad en een door de studentenraad aangewezen student uit dezelfde opleiding
--
1 §3 | uitzonderlijke artistieke toelatingsproef voor de vierde woensdag van het academiejaar |
13 | advies over afwijking extra studiekosten waarover administratief directeur beslist |
38 | bijzondere examineertijdstippen voor volledige opo's |
42 | beslissing over organisatie tweede examenkans buiten de derde examenperiode voor inkomende uitwisselingsstudenten |
43 § 2 | bijwonen van een examen door een ander OP-lid op verzoek van de examinator |
46 | hernemen van examens uit 1ste examenperiode in de 2de examenperiode voor studenten in de eindfase van hun opleiding |
47 | beoordeling na eerste semester voor studenten die kunnen afstuderen |
49 en 63 | aanvragen van afwijkende examenregelingen en examenfaciliteiten voor bepaalde categorieën van studenten |
54 | herexamen in 3de examenperiode voor studenten die voor een examen aan een buitenlandse instelling niet geslaagd zijn |
59 | aanduiden vervangende examinator bij afwezigheid gastdocent |
59 | aanduiden externe examinator bij examens over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges |
97 | persoon aan wie kennisgave wordt gedaan van de beslissing over formele klachten over de onderwijsverzorging en/of dienstverlening na een mislukte bemiddeling bij de ombuds |
111 | het nemen van dringende ordemaatregele |
Volledige artikels met vermelding Opleidingscoördinator
(VOORAF)
Beslissingsbevoegdheden in het reglement
De beslissingsbevoegdheden in het reglement zijn in overeenstemming met de organisatiestructuur binnen LUCA. Wanneer de aangeduide verantwoordelijken omwille van een overmachtssituatie de beslissing niet kunnen nemen waartoe ze bevoegd zijn volgens de bepalingen van dit reglement, treden leidinggevenden in de plaats. Voor de trajectbegeleider en de coördinator van de artistieke toelatingsproef
is dit de opleidingscoördinator; voor de opleidingscoördinator de programmadirecteur; voor de programmadirecteur de vicedecaan onderwijs en voor de vicedecaan onderwijs de decaan.
TITEL I: ONDERWIJSREGLEMENT
Afdeling 1. Toelatingsvoorwaarden
Art. 1.
§3 Voorwaarden tot en gevolgen van deelname aan de artistieke toelatingsproeven Voor de opleidingen waar als specifieke toelatingsvoorwaarde de artistieke toelatingsproef geldt, wordt voor elke bacheloropleiding, elk voorbereidings- en schakelprogramma en indien van toepassing elke afstudeerrichting en specialisatie elk academiejaar minstens tweemaal een artistieke toelatingsproef ingericht, overeenkomend met de periode voorafgaand en volgend op de zomervakantie van het onderwijzend personeel. Extra artistieke toelatingsproeven kunnen ingericht worden in de zes maanden voorafgaand aan de zomervakantie. Eenmaal het academiejaar van start is gegaan wordt enkel voor uitzonderingen ten individuele titel tot de vierde woensdag van oktober een artistieke toelatingsproef afgenomen, op initiatief van de opleidingscoordinator. Nadien wordt geen enkele artistieke toelatingsproef meer afgenomen, tenzij in geval van overmacht nadat de student een gemotiveerde aanvraag indient via https://proform.luca-arts.be. De programmadirecteur zal over deze aanvragen een beslissing nemen.
Afdeling 2. Inschrijvingsregels
2.2. Studiegeld en extra studiekosten
Artikel 13. Aanrekening van extra studiekosten
§5. Studenten die omwille van de aard van de opgenomen opleidingsonderdelen (bijv. uitsluitend theoretische opleidingsonderdelen of uitsluitend stage) kunnen aantonen dat een significant deel van de vooraf vastgelegde diensten en middelen op hen niet van toepassing zijn, kunnen via het webformulier https://proform.luca-arts.be/student/afwijking-extra-studiekosten een gemotiveerde aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldigde bedrag. De administratief directeur zal deze aanvragen beslissen, na een toets door de onderwijsadministratie en een voorafgaand advies van de opleidingscoördinator.
TITEL II: EXAMENREGLEMENT
Afdeling 2. Organisatie van de examens
Artikel 38. Bijzondere examineertijdstippen voor volledige opleidingsonderdelen
De opleidingscoördinator kan beslissen dat de studenten buiten de gewone examenperiodes geëxamineerd worden:
1° over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges;
2° over hoorcolleges die om artistieke of pedagogische redenen in de loop van een semester worden beeindigd of wanneer de examenvorm ervan een vorm van permanente evaluatie inhoudt;
3° over opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door gastdocenten of door professoren die gedurende een examenperiode reglementair afwezig zijn;
4° indien zij deelnemen aan uitwisselingsprogramma's met andere universiteiten of hogescholen.
Artikel 42. Tijd en plaats
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten:
De opleidingscoördinator kan afwijkende regelingen voorzien voor de organisatie van de tweede examenkans van inkomende uitwisselingsstudenten indien de organisatie ervan in de derde examenperiode voor de studenten tot een onredelijke situatie leidt.
§2. Als een examinator, in overleg met de opleidingscoördinator daarom verzoekt, of als de programmadirecteur daartoe beslist, kan een lid van het onderwijzend personeel een examen bijwonen.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten:
Als daarover met de thuisinstelling afspraken zijn gemaakt kunnen inkomende uitwisselingsstudenten bij uitzondering examen afleggen aan de thuisinstelling
Afdeling 3. Deelname aan de examens
Artikel 46. Hernemen van examens uit de eerste
Over opleidingsonderdelen waarover een examen tijdens de eerste examenperiode wordt georganiseerd, kan ten vroegste in de derde examenperiode opnieuw een examen worden afgelegd. Dat geldt ook voor een partiële of permanente evaluatie. De opleidingscoördinator kan beslissen dat studenten, reeds in de tweede examenperiode opnieuw examen kunnen afleggen over welbepaalde opleidingsonderdelen waarover ze reeds in de eerste examenperiode zijn geëxamineerd, maar waarvoor ze geen credit hebben behaald en die ze moeten of willen hernemen. De student dient hiertoe uiterlijk op 1 maart een schriftelijk verzoek in bij de opleidingscoördinator. De permanente onderwijscommissie bepaalt de algemene voorwaarden waaronder dit wordt toegestaan.
Artikel 47. Beoordeling na het eerste semester
Als een bachelor/masterproef of –stage een jaaropleidingsonderdeel is, kan de opleidingscoördinator beslissen dat de beoordeling ervan voor bepaalde categorieën van studenten toch kan plaatsvinden na het eerste semester.
De opleidingscoördinator beslist of de beoordeling van andere tweede semester- of jaaropleidingsonderdelen dan bachelor/masterproef of –stage na het eerste semester kan plaatsvinden voor bepaalde categorieën van studenten die daardoor kunnen afstuderen. De opleidingscoördinator bepaalt voor welke categorieën studenten en bij welke omstandigheden dit mogelijk is.
Afdeling 4. Afwijkende examenregelingen
Artikel 49. Examenspreiding buiten de gewone examenperiodes
Studenten met een statuut of voor wie de bijzondere individuele omstandigheden erkend zijn, doen een aanvraag tot examenspreiding buiten de examenperiodes bij de zorgcoach, uiterlijk op 1 december het oog op de examens van het eerste semester en uiterlijk voor de aanvang van de paasvakantie met het oog op de examens van het tweede semester. De zorgcoach geeft hierin advies; de opleidingscoördinator beslist.
Artikel 54. Vervanging door een equivalent opleidingsonderdeel
De opleidingscoördinator kan studenten die voor een opleidingsonderdeel geen creditbewijs hebben behaald, omdat zij voor het examen aan een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs niet zijn geslaagd, toestemming verlenen om in de derde examenperiode van het zelfde academiejaar aan de hogeschool examen af te leggen. Zij moeten dan examen afleggen over een door de examencommissie bepaald equivalent LUCA-opleidingsonderdeel waarvoor het opleidingsonderdeel aan de buitenlandse instelling als vervanging gold.
Afdeling 8. Verloop van de examens
Artikel 59. Examinator
Examens over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges kunnen afgenomen worden door examinatoren die geen titularis zijn, voor zover zij inhoudelijk mee hebben ingestaan voor de organisatie van de onderwijsleeractiviteit. De opleidingscoördinator bepaalt dat externen die geen personeelslid zijn van de hogeschool als examinator kunnen optreden. De opleidingscoördinator legt ook vast om welke situaties het kan gaan en aan welke kwaliteitsvereisten deze externen moeten voldoen. De examens over in de studiegids vermelde bepaalde artistiek gerichte opleidingsonderdelen, waaronder eventueel de bachelorproef, de masterproef, de scriptie, de verhandeling, het eindwerk of het afstudeerproject, kunnen worden beoordeeld door een commissie die wordt samengesteld enerzijds uit de coördinator en eventueel (een deel van) de titularissen van het opleidingsonderdeel en anderzijds uit een panel van interne en/of externe examinatoren.
De externe examinatoren voldoen aan de volgende vereisten: a) ze kunnen bogen op een artistieke faam, c.q. grote professionele expertise binnen de discipline waarop het opleidingsonderdeel betrekking heeft; b) ze zijn representatief voor het werkveld of het artistieke milieu dat mee de eindcompetenties van het betreffende opleidingsonderdeel inspireert of beschrijft; c) ze zijn vanuit hun vorming of ervaring vertrouwd met de didactische context van het opleidingsonderdeel en de conceptuele plaats ervan binnen de opleiding. De titularis of, als er meerdere titularissen zijn, de coördinator, blijft volledig verantwoordelijk voor de eindbeoordeling. De examinator deelt bij het einde van het examen of deelexamen het resultaat niet mee aan de student, onverminderd art. 39 en 85. Alleen de titularis of de coördinator, als er meerdere titularissen zijn, of diens officiële plaatsvervanger kan lid zijn van een examencommissie in het geval is bepaald dat een examencommissie wordt samengesteld uit een vertegenwoordiger van elk opleidingsonderdeel. Examens over opleidingsonderdelen die door gastdocenten zijn gedoceerd, worden bij hun afwezigheid afgenomen door een andere door de opleidingscoördinator aangewezen examinator.
Artikel 63. Examenvorm en examenduur
Studenten met een statuut of voor wie de bijzondere individuele omstandigheden erkend zijn kunnen een aanvraag indienen bij de zorgcoach voor het aanpassen van de examenvorm of het gebruik van een technisch hulpmiddel. De zorgcoach geeft hierin advies; de opleidingscoördinator beslist. De opleidingscoördinator geeft in elk geval een toelating tot afwijking aan studenten voor wie de erkennings-instantie als faciliteit een afwijking van de examenduur heeft geadviseerd.
TITEL III: ALGEMENE REGELINGEN
Afdeling 2. Rechtsbescherming en behandeling van klachten
Artikel 97. Behandeling van klachten en ombudswerking
Indien de bemiddeling niet leidt tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing van het door de student opgeworpen probleem, wordt de klacht formeel ingediend bij de programmadirecteur. Ook formele klachten over inbreuken op het onderwijs- en examenreglement worden bij de programmadirecteur ingediend. De programmadirecteur doet een gemotiveerde uitspraak binnen de 30 kalenderdagen na de ontvangst van de klacht. De uitspraak bestaat uit een beslissing over de gegrondheid van de klacht en kan bijv. aanbevelingen omvatten met betrekking tot de herziening van onderwijsopdrachten en programma’s; de programmadirecteur maakt de beslissing over aan degene die de klacht indiende en aan de opleidingscoordinator en de hiërarchisch leidinggevende(n) van de betrokken medewerker(s).
Tuchtreglement
Artikel 111. Dringende ordemaatregelen
De bepalingen van dit tuchtreglement doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de algemeen directeur, de decaan, de vicedecaan onderwijs en de opleidingscoördinatoren om in alle omstandigheden, ook buiten een tuchtzaak, met onmiddellijke werking alle nodige maatregelen te treffen tot vrijwaring van de orde en de veiligheid van de hogeschool. Dit kan onder meer inhouden dat een student tijdelijk de toegang tot bepaalde ruimtes of het gebruik van bepaalde faciliteiten wordt ontzegd.
--
1 §2 | In geval van studieonderbreking van drie academiejaren of meer krijgen herinschrijvers steeds een niet-bindend advies van het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) op de campus waar zij zich wensen in te schrijven. |
4 | Toelating tot een aansluitend schakelprogramma of bachelor met verminderde studieomvang voor studenten in de eindfase van een professionele bacheloropleiding (nog 30 stp afwerken) |
6 | veranderen afstudeerrichting of specialisatie binnen eenzelfde ba- of ma opleiding of bij de overgang van een aca ba naar de aansluitende ma |
10 | veranderen van opleiding binnen inschrijvingsdeadline |
17bis | bepalen mijlpaalpakket voor elke student |
20 | goedkeuren en samenstellen ISP |
23 | individuele afwijkingen op regels ISP bij bijzondere geschiktheid (meer stp) of statuut (minder stp) |
24 | bepalen ISP bij laattijdige inschrijving of veranderen van opleiding |
26 | volgen van opo's en afleggen van examens in een andere opleiding of aan andere instellingen |
27 §1 | Beslissing over vrijstellingen en deelvrijstellingen |
29 | opmaken bindende clausule m.b.t. de studievoortgang in de masteropleiding bij toelating tot de aansluitende master ondanks ontoereikend leerkrediet |
73 | deelname aan examencommissie op eigen intiatief zonder stemrecht |
88 | toelating tot het hernemen van een opo waarvoor eerder een tolerantie- of deliberatiecijfer bestond voor studenten die kunnen afstuderen en een gemotiveerde aanvraag indienen |
99/99bis | informeel contact bij overweging intern beroep |
Volledige artikels met vermelding Trajectbegeleider
(VOORAF)
Beslissingsbevoegdheden in het reglement
De beslissingsbevoegdheden in het reglement zijn in overeenstemming met de organisatiestructuur binnen LUCA. Wanneer de aangeduide verantwoordelijken omwille van een overmachtssituatie de beslissing niet kunnen nemen waartoe ze bevoegd zijn volgens de bepalingen van dit reglement, treden leidinggevenden in de plaats. Voor de trajectbegeleider en de coördinator van de artistieke toelatingsproef
is dit de opleidingscoördinator; voor de opleidingscoördinator de programmadirecteur; voor de programmadirecteur de vicedecaan onderwijs en voor de vicedecaan onderwijs de decaan.
TITEL I: ONDERWIJSREGLEMENT
Afdeling 1. Toelatingsvoorwaarden
Art. 1.
§2 Specifieke toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma
Voor de inschrijving voor een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma in de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunsten en muziek en podiumkunsten, geldt als specifieke toelatingsvoorwaarde het geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef, eigen aan deze opleidingen. Ook voor de professionele bacheloropleiding in de audiovisuele technieken: film, TV en video geldt het geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef als specifieke toelatingsvoorwaarde.
Wie binnen eenzelfde kunstopleiding (audiovisuele kunsten, beeldende kunsten, muziek of drama) wenst over te stappen van een andere instelling naar LUCA School of Arts, moet voor de inschrijving voor een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma een artistieke toelatingsproef afleggen. Een eerste inschrijving op basis van een geslaagde artistieke toelatingsproef kan voor het academiejaar waarvoor de proef wordt afgenomen (academiejaar x) én het daaropvolgende academiejaar (academiejaar x + 1). Bij een eventuele latere herinschrijving na een studieonderbreking, dient de artistieke toelatingsproef waarvoor men eerder slaagde, niet opnieuw te worden afgelegd. In geval van studieonderbreking van drie academiejaren of meer krijgen herinschrijvers steeds een niet bindend advies van de trajectbegeleider op de campus waar zij zich wensen in te schrijven.
Artikel 4. Toelating voor een aansluitende opleiding
Studenten die bij het begin van het academiejaar nog minder dan 66 studiepunten van hun opleiding moeten afwerken, mogen zich reeds inschrijven voor een aansluitende opleiding en kunnen daarvan al opleidingsonderdelen opnemen.
Deze regeling geldt ook voor studenten van een andere instelling van hoger onderwijs die nog minder dan 66 studiepunten van hun opleiding moeten voltooien en hun studie aan LUCA School of Arts wensen voort te zetten.
Studenten die hun professioneel bachelordiploma nog niet hebben behaald, kunnen zich evenwel aan LUCA School of Arts pas voor een schakelprogramma of voor een bacheloropleiding met vermindering van studieomvang inschrijven als ze nog minder dan 30 studiepunten van de professionele bacheloropleiding moeten afwerken én als de trajectbegeleider hun de toelating tot inschrijving verleent. In voorkomend geval kan een combinatie met een volledige aansluitende opleiding door volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten uitgesloten worden.
Artikel 6. Afwijkende toelatingsvoorwaarden en voorwaarden voor de verandering van opleiding of van afstudeerrichting binnen eenzelfde studiegebied
§2. Verandering van afstudeerrichting/specialisatie binnen eenzelfde bachelor- of masteropleiding of bij de overgang van een academische bacheloropleiding naar de aansluitende masteropleiding Studenten die binnen eenzelfde bachelor- of masteropleiding of bij de overgang van een academische bacheloropleiding naar de aansluitende masteropleiding van afstudeerrichting/specialisatie wensen te veranderen, dienen hiervoor een geschiktheidsonderzoek te ondergaan en dienen een aanvraag in via https://proform.luca-arts.be . De aanvraag dient gemotiveerd te worden en zo veel mogelijk onderbouwd bijv. met aanbevelingen van docenten vanuit de afstudeerrichting/specialisatie die de student wil volgen. De trajectbegeleider zal een beslissing nemen op basis van het ingediende dossier en indien nodig na verdere afstemming met docenten. Indien de trajectbegeleider de aanvraag weigert, wordt de beslissing gemotiveerd. De beslissing wordt binnen een redelijke termijn per mail aan de student bezorgd.
Afdeling 2. Inschrijvingsregels
2.1. Inschrijvingsregels
Artikel 10. Wijziging van opleiding of type contract
Een wijziging van opleiding of contract impliceert een uitschrijving en een inschrijving. Een wijziging van opleiding kan binnen de hogeschool plaatsvinden, maar kan ook een wijziging van instelling inhouden. Studenten die binnen de hogeschool van opleiding willen veranderen, melden zich aan bij de trajectbegeleider. Studenten kunnen hun inschrijving wijzigen, uiterlijk op de vierde woensdag na de start van de lessen in het eerste semester en op de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester. Wanneer zij hierbij overstappen naar een opleiding met een artistieke toelatingsproef (zie art. 1 §2), houden zij rekening met de deadline van de artistieke toelatingsproef zoals bepaald art. 1 §3 van dit reglement
Afdeling 3. Types contracten en trajecten
3.2. Types trajecten
Artikel 17 Bis. Modeltrajecten en opleidingsfasen Elke opleiding waarvoor studenten zich met een diplomacontract of een diploma-examencontract kunnen inschrijven, heeft ten minste één modeltraject dat in opleidingsfasen is ingedeeld, met inbegrip van de door de opleiding voorziene opties, afstudeerrichtingen of andere keuzemogelijkheden. Dit modeltraject wordt weergegeven in de studiegids.
Een opleidingsfase van een bachelor- of initiële masteropleiding omvat 54 à 66 studiepunten. Voor, master-na-masteropleidingen, schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s, programma’s met vermindering van studieomvang bepaalt de permanente onderwijscommissie de omvang van een opleidingsfase. De eerste opleidingsfase van een bacheloropleiding omvat steeds 57 à 63 studiepunten en bestaat uit een door de opleiding vastgelegd pakket aan opleidingsonderdelen, waarbinnen de student zelf geen keuzes kan maken, tenzij voor een optie of afstudeerrichting.
De trajectbegeleider van de opleiding legt voor elke student het mijlpaalpakket vast, dit is het pakket van opleidingsonderdelen dat een bachelorstudent opneemt als (individuele) invulling van de eerste opleidingsfase van een bacheloropleiding. Het slagen voor dit pakket wordt gezien als het bereiken van een eerste mijlpaal in het studietraject van de student. Studenten die ten minste 60 studiepunten studieduurverkorting of vrijstellingen hebben in een bacheloropleiding, worden voor dit reglement beschouwd als studenten die geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket . De specifieke regelingen voor studenten die nog niet voor het mijlpaalpakket zijn geslaagd, zijn op hen dus niet van toepassing.
Afdeling 4. Het studieprogramma van de individuele student
4.1. Samenstelling van het jaarprogramma voor de individuele student
Artikel 20. Samenstelling van het jaarprogramma
Studenten leggen hun individueel jaarprogramma vast volgens de hierna bepaalde regels. Bij nalatigheid bij het vastleggen van het individueel jaarprogramma, kan de trajectbegeleider de samenstelling ervan op eigen initiatief bepalen. Als aan studenten voor bepaalde opleidingsonderdelen deelvrijstellingen werden toegekend, moeten zij zich voor het gehele opleidingsonderdeel inschrijven
De studenten leggen ten laatste op de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar het individuele jaarprogramma vast. Zij kunnen na die datum op eigen initiatief geen aanpassingen meer doen. De trajectbegeleider keurt dit voorstel uiterlijk op 30 november goed of legt tegen die datum een ander individueel jaarprogramma vast. Vanaf 1 december zijn de gemaakte keuzes definitief. Studenten kunnen hun jaarprogramma wijzigen, uiterlijk op: - de vierde woensdag na de start van de lessen van het academiejaar voor opleidingsonderdelen die in het eerste semester aanvangen; - de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester voor opleidingsonderdelen die in het tweede semester aanvangen. Dit geldt niet voor studenten die opleidingsonderdelen volgen uit het mijlpaalpakket; zij kunnen geen inhoudelijke wijzigingen doen aan de samenstelling van het mijlpaalpakket. Na deze data kan aan studenten nog slechts uitzonderlijk een wijziging van het jaarprogramma worden toegekend. Zij moeten hiertoe een gemotiveerd verzoek indienen bij de trajectbegeleider, die erover beslist uiterlijk op 30 november voor het eerste semester en op 14 maart voor het tweede semester. Rechtzettingen na deze data zijn enkel mogelijk in geval van vergissing door de administratie van de hogeschool. Studenten die de toelating krijgen tot laattijdige inschrijving, moeten hun jaarprogramma binnen de week na de toelating tot inschrijving vastleggen. De trajectbegeleider keurt het individuele jaarprogramma zo spoedig mogelijk goed of legt in overleg met de student een ander programma vast.
Artikel 23. Individuele afwijkingen op de regels in verband met het individuele studieprogramma
§ 1. Studenten kunnen de toelating krijgen om af te wijken van de regels voor het individueel studieprogramma uit art. 20 tot 22bis, op basis van een statuut of bijzondere individuele omstandigheden (art.92). Deze studenten volgen een geïndividualiseerd traject.
§ 2. Ook studenten die voor het eerst inschrijven in een bepaalde bacheloropleiding en een bijzondere geschiktheid voor de opleiding kunnen aantonen, kunnen een individuele afwijking krijgen van de regels voor het individueel studieprogramma uit artikel 20 tot 22 bis, in de zin dat hen de toelating gegeven wordt om meer studiepunten op te nemen dan volgens deze bepalingen toegestaan is.
Aanvragen tot het opnemen van een groter aantal studiepunten in het individueel studieprogramma op basis van een bijzondere geschiktheid voor de opleiding kunnen worden ingediend bij de trajectbegeleider, uiterlijk op de data die voor de samenstelling van het individuele studieprogramma zijn vastgesteld (art. 20). De trajectbegeleider beslist over de gevraagde afwijking op basis van het aanvraagdossier van de student.
Artikel 24. Regelingen voor studenten die zich uitschrijven of van opleiding veranderen
§2. Laattijdige inschrijving of inschrijving bij veranderen van opleiding
Voor 1 december
Bij laattijdige inschrijving, maar uiterlijk op 30 november, wordt men voor opleidingsonderdelen ingeschreven volgens de regels in art. 21 en 22/22 bis, in overleg met de trajectbegeleider, maar met uitzondering van de opleidingsonderdelen waarvoor reeds resultaten zijn toegekend of waarvoor op het moment van inschrijving niet meer aan de exameneisen kan worden voldaan.
In de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart
Bij inschrijving in de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart, wordt men ingeschreven voor opleidingsonderdelen van het tweede semester, in overleg met de trajectbegeleider, maar met uitzondering van de opleidingsonderdelen waarvoor reeds resultaten zijn toegekend of waarvoor op het moment van inschrijving niet meer aan de exameneisen kan worden voldaan. Het individueel jaarprogramma kan slechts met toelating van de trajectbegeleider) aangevuld worden met opleidingsonderdelen van het eerste semester of over het hele jaar gespreide opleidingsonderdelen, waarvoor men echter niet meer kan deelnemen aan de eerste examenperiode. Opleidingsonderdelen waarvoor zij reeds ingeschreven waren in hun eerdere opleiding, kunnen de studenten ook in de nieuwe opleiding opnemen indien ze daarin geprogrammeerd zijn.
Artikel 26. Volgen van opleidingsonderdelen en afleggen van examens in een andere opleiding of aan andere instellingen
Elk LUCA-opleidingsprogramma bepaalt of de studenten als onderdeel van een diplomacontract of een diploma-examencontract ook opleidingsonderdelen mogen volgen van een andere opleiding of aan een andere binnen- of buitenlandse instelling voor hoger onderwijs.
§1. Keuze-opleidingsonderdelen aan een andere instelling binnen de Associatie KU Leuven
In toepassing van de overeenkomsten gesloten tussen de instellingen van hoger onderwijs binnen de Associatie KU Leuven, kunnen studenten als een keuze-opleidingsonderdeel voor hun programma een opleidingsonderdeel volgen dat voorkomt bij een associatiepartner. Daartoe is vereist dat de studenten in de hogeschool ingeschreven zijn met een diplomacontract of diploma-examencontract, dat het betrokken opleidingsonderdeel niet voorkomt als verplicht opleidingsonderdeel binnen de opleiding aan de hogeschool en dat de toelating verkregen wordt van de trajectbegeleider en van de verantwoordelijke voor het opleidingsonderdeel aan de andere betrokken instelling.
Voor het volgen van een keuze-opleidingsonderdeel waarvoor de vereiste toelating werd verkregen, zijn de betrokken studenten geen bijkomend studiegeld verschuldigd. De hogeschool staat in voor de verzekering tegen ongevallen van de studenten. De andere Vlaamse instelling verbindt zich ertoe de student toegang te verlenen tot het opleidingsonderdeel, de daartoe aansluitende examens en noodzakelijke infrastructuur. De andere Vlaamse instelling deelt aan de hogeschool het resultaat mee van de examens over de prestatie van de studenten.
§2. Bijzondere procedure op individuele aanvraag Studenten kunnen bij de trajectbegeleider een gemotiveerd verzoek indienen om opleidingsonderdelen van hun opleiding te vervangen door andere opleidingsonderdelen in opleidingen binnen of buiten de hogeschool. De trajectbegeleider beslist over het verzoek en geeft bij een positieve beslissing aan hoe de examenresultaten voor de vervangende opleidingsonderdelen worden verrekend. Behalve als de trajectbegeleider op gemotiveerde wijze anders beslist, wordt het aantal studiepunten van de andere instelling in het individuele jaarprogramma van de student overgenomen.
§3. Beoordelingscriteria Bij de beoordeling van het verzoek van de student in uitvoering van §1 en §2 gebruikt de trajectbegeleider de volgende criteria: a) de aansluiting van de doelstellingen van het vervangende opleidingsonderdeel bij de doelstellingen van de opleiding; b) het niveau van het opleidingsonderdeel; c) de studieomvang van het opleidingsonderdeel.
4.2. Vrijstellingen
Artikel 27. Vrijstelling
§1. Vrijstelling voor (delen van) opleidingsonderdelen
Een vrijstelling is de opheffing - op basis van een creditbewijs, studiebewijs of bewijs van bekwaamheid - van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of deel ervan examen af te leggen.
Een deelvrijstelling is de opheffing – op basis van een creditbewijs, studiebewijs of bewijs van bekwaamheid – van de verplichting om over een deel van een opleidingsonderdeel examen af te leggen. Alle bepalingen voor vrijstellingen in dit reglement gelden ook voor deelvrijstellingen. Deelvrijstellingen hebben echter geen invloed op berekeningen op basis van studiepunten in dit reglement: voor al deze berekeningen wordt dus steeds het aantal studiepunten van dat volledige opleidingsonderdeel in rekening gebracht.
De vrijstelling wordt op basis van een equivalentiebeoordeling door de trajectbegeleider verleend, indien nodig na overleg met de betrokken docenten en/of de coördinator van het opleidingsonderdeel. Voor een vrijstelling kunnen alleen vormen van competenties, kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes worden erkend die ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen:
- authenticiteit: ze geven het presteren van de kandidaat zelf weer;
- actualiteit: ze weerspiegelen het huidige competentieniveau van de kandidaat;
- relevantie: ze zijn voldoende toereikend om relevante elementen van een opleiding te dekken, met name delen van opleidingsonderdelen, of één of meer volledige opleidingsonderdelen.
De trajectbegeleider houdt rekening met volgende elementen voor de equivalentiebeoordeling:
- inhoudelijke equivalentie m.b.t. verworven competenties
- studiebelasting- en omvang, waar mogelijk uitgedrukt in studiepunten
- aard en niveau van de opleiding: professioneel of academisch gericht of opleidingen buiten het hoger onderwijs
- specifieke toelatingsvoorwaarden.
De omvang van de vrijstelling is in principe gelijk aan het aantal studiepunten van het opleidingsonderdeel waarvoor men vrijstelling verkrijgt, tenzij de trajectbegeleider anders bepaalt. De omvang van de verleende vrijstelling wordt uitgedrukt in gehele studiepunten.
Een deelvrijstelling kan enkel worden toegekend als zij betrekking heeft op een onderwijsleeractiviteit of op een afgerond geheel. De omvang van deelvrijstellingen wordt door de trajectbegeleider bepaald.
Als vrijstelling wordt verleend, wordt het oorspronkelijk behaalde examenresultaat niet opnieuw in rekening gebracht voor het equivalente opleidingsonderdeel. In afwijking hiervan worden eerder behaalde examenresultaten wel overgenomen als het gaat om identieke opleidingsonderdelen.
Een toegekende vrijstelling is definitief; aanvragen tot herroeping zijn onontvankelijk.
Afdeling 5. Interne maatregelen van studievoortgang
Artikel 29. Aantal inschrijvingskansen en gevolgen van ontoereikend leerkrediet
In afwijking hiervan worden (voor de eerste 2 uitzonderingen, enkel op vraag van de studenten):
- zij die een academisch bachelordiploma hebben behaald, zonder voldoende leerkrediet voor het aanvangen van de vervolgopleiding, toch toegelaten tot die masteropleiding als zij nog niet eerder een masterdiploma hebben behaald en indien zij de voorwaarden van een bindende clausule m.b.t. de studievoortgang in de masteropleiding respecteren; deze clausule wordt opgesteld door de trajectbegeleider en wordt ondertekend door de trajectbegeleider en de student;
- zij die in het voorafgaande academiejaar in een bepaalde opleiding waren ingeschreven en nog ten hoogste 30 studiepunten moeten afwerken van die opleiding, toegelaten die opleiding verder af te werken gedurende één academiejaar.
- zij die in het bezit zijn van een masterdiploma, zonder voldoende leerkrediet (lager dan of gelijk aan nul), toch toegelaten tot een aansluitende educatieve masteropleiding; het leerkrediet wordt voor deze studenten niet ingezet in de educatieve masteropleiding.
Artikel 31. Niet-bindend studieadvies en waarschuwingen
Studenten die nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor behaald hebben of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven, en die na de januari-examenperiode in de uitslagen van hun tussentijdse toetsen ter oriëntering en van hun officiële examens de ondubbelzinnige, concrete gevolgen van studieproblemen vaststellen, nemen met het oog op tijdige remediëring of herorientering best zo snel mogelijk contact op met de trajectbegeleider van hun opleiding.
Studenten die het risico lopen op een weigering op grond van art. 32, 33 of 34, worden daar na de tweede examenperiode via hun studievoortgangsdossier voor gewaarschuwd. Zij krijgen daarbij een boodschap die de omvang en duur van de mogelijke weigering vermeldt.
TITEL II: EXAMENREGLEMENT
Afdeling 10. Beraadslaging
Artikel 73. Consultatie van niet-leden door de (beperkte) examencommissie
Elke examinator die geen lid is van de examencommissie, kan steeds verzoeken om gehoord te worden door de beperkte en door de voltallige examencommissie. Ook elke student over wie de examencommissie een beslissing zal nemen, kan daarom verzoeken.
Als de beperkte examencommissie oordeelt dat het door een examinator voorgestelde resultaat voor een individuele student of voor een groep studenten kennelijk onredelijk is, moet zij de examinator horen alvorens de voltallige examencommissie een beslissing kan nemen.
De voltallige examencommissie kan steeds beslissen om een examinator die geen lid is, te horen over een beslissing die zij voorstelt. De trajectbegeleider kan op eigen initiatief en zonder stemrecht deelnemen aan de beperkte en/of voltallige examencommissie; andere studieloopbaanbegeleiders kunnen worden gehoord, indien de beperkte en/of voltallige examencommissie dit nodig achten en hen hiervoor uitnodigen.
Afdeling 13. Hernemen van examens over opleidingsonderdelen en het behouden van onvoldoendes
Artikel 88. Hernemen van examens over opleidingsonderdelen over academiejaren heen
§ 4. Hernemen van tolerantie/ deliberatie Uitzonderlijk kunnen studenten die een individueel jaarprogramma hebben dat hen in staat stelt af te studeren, na gemotiveerde aanvraag en toelating van de trajectbegeleider een opleidingsonderdeel heropnemen waarvoor zij eerder een tolerantie hebben ingezet of door de examencommissie gedelibereerd werden. Zij moeten zich dan opnieuw inschrijven voor het opleidingsonderdeel en er examen over afleggen, op basis van de leerstof in dat academiejaar. Het resultaat behaald bij de herneming van het betreffende opleidingsonderdeel en examen komt in de plaats van het voorafgaand behaald tolereerbaar of delibereerbaar resultaat.
TITEL III: ALGEMENE REGELINGEN
Afdeling 2. Rechtsbescherming en behandeling van klachten
Artikel 99. Beroepen tegen individuele beslissingen
Studenten die van oordeel zijn dat een genomen beslissing hun rechten schendt, kunnen intern beroep aantekenen. Zij kunnen zich informeel richten tot de ombuds, de trajectbegeleider(s) of de voorzitter van de examencommissie en worden gevraagd naar het feedbackmoment te gaan overeenkomstig artikel 86 als het examenbeslissingen betreft.
Artikel 99 bis. Beroepen tegen individuele beslissingen
Studenten die van oordeel zijn dat een genomen beslissing hun rechten schendt, kunnen intern beroep aantekenen. Zij kunnen zich informeel richten tot de ombuds, de trajectbegeleider(s) of de voorzitter van de examencommissie en worden gevraagd naar het feedbackmoment te gaan overeenkomstig artikel 86 als het examenbeslissingen betreft.
Afdeling 1: toelatingsvoorwaarden
artikel 1
..
Veranderen van campus
… Kandidaat-studenten die met succes een artistieke toelatingsproef voor een bepaalde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie hebben afgelegd op één campus, kunnen zich op basis hiervan voor dezelfde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie inschrijven op een andere campus. In dit geval, krijgen de kandidaat-studenten steeds een niet bindend advies van de coördinator van de artistieke toelatingsproef van de opleiding op de campus waar zij zich wensen in te schrijven.
Art 43 | functie aan wie moet worden gemeld wanneer studenten een waarnemer willen op het examen |
Art 59 | aanwijzen plaatsvervangende examinator bij bloed- of aanverwantschap |
Art 70 | aanwezigheid op examencommissie |
Art 83 | functie aan wie de examinator onregelmatigheden meldt bij examens |
Art 84 | beslissing wanneer inhaalexamen doorgaat dat als sanctie geldt bij onregelmatigheden (fraude) |
Art 87 | functie aan wie studenten melden dat zij afstand doen van het recht op deeloverdracht resultaten binnen het academiejaar |
Art 89 | functie aan wie studenten melden dat zij afstand doen van inzet van toleranties of van deliberatie beslist door de examencommissie |
Art 90 | bemiddelen bij conflicten voor of tijdens examens en treffen van voorlopige maatregelen, ev. na overleg met de beperkte examencommissie |
Art 91 | functie aan wie de materiële vergissingen gemeld worden |
Art 99 | informeel contact bij overweging intern beroep |
42 | beslissen om het examen in een andere ruimte af te leggen in BIO |
43 | regelen van het recht op een waarnemer op het examen door studenten |
44 | verplaatsen van een examen om een gegronde reden |
44 | betrokken bij het opstellen van de examenregelingen |
48§1 | functie aan wie afwezigheden tijdens een examen worden gemeld en beoordeling van gegrondheid afwezigheid |
48§2 | functie aan wie niet-deelname aan online examens wegens technische storing gemeld worden en beoordeling van de gegrondheid van de afwezigheid |
49 | bemiddelen van conflicten over bepaalde categorieën van studenten die een examenspreiding vragen buiten de gewone examenperiodes |
55 | studenten ondersteunen en waar nodig beslissingen nemen in de context van het de organisatie, planning en het verloop van de examens en de kwaliteit van het examengebeuren bewaken en verbeteren |
55 | bemiddelen tussen examinatoren en studenten |
56 | bemiddelen over datum/plaats/vorm/voorwaarden examens, soeverein beslissen over examenverplaatsingen en beslissen over toewijzing van een examenmoment |
56 | deelname zonder stemrecht aan beperkte en voltallige examencommissie |
58 | opmaken ombudsverslag |
61 | bij gegronde reden een nieuwe inlevertermijn bepalen van werkstukken, samen met de titularis/coördinator opo |
63 | meedelen van de nieuwe examenvorm bij een individuele verplaatsing van een examen, als de examenvorm veranderd is |
63 | aanpassing van examenvorm/toelaten gebruik technisch hulpmiddel voor studenten met een erkend statuut met een bijhorend advies voor bepaalde examenfaciliteiten en studenten in BIO |
86 | functie aan wie problemen/klachten gemeld worden over de feedbackregeling |
94 § 7 | ontvangen van medische attesten |
95 | bemiddelen van conflicten over het niet respecteren van de rechten van studenten in participatie-organen |
97 | behandelen van eerste klachten over de onderwijsverzorging en/of dienstverlening via bemiddeling |
99/99bis | informeel contact bij overweging intern beroep |
Toepassingsgebied van dit reglement
Dit reglement geldt onverkort voor studenten die met een diploma-, credit- of examencontract zijn ingeschreven in een bachelor-, een initiële master-, een master-na-masteropleiding of een schakel- of voorbereidingsprogramma.
Dit onderwijs- en examenreglement is ondergeschikt aan de decretale bepalingen in verband met het hoger onderwijs en hun uitvoeringsbepalingen, in het bijzonder de Codex Hoger Onderwijs (CHO). De beschrijving van het onderwijsaanbod van LUCA School of Arts maakt integraal deel uit van dit onderwijs- en examenreglement. Het onderwijsaanbod (ook studiegids genoemd) omvat een volledig overzicht van de specifieke opleidingsinformatie en alle ECTS-fiches, en is raadpleegbaar op de website van de hogeschool.
Overgang naar het ‘mijlpalensysteem’
Vanaf 2023-2024 gelden voor student die zich voor het eerst inschrijven voor een bepaalde bacheloropleiding of een bepaald schakelprogramma, nieuwe studievoortgangsregels (het ‘mijlpalensysteem’). Ook voor studenten die hun studies vóór 2023-2024 onderbraken, niet meer waren ingeschreven aan het eind van academiejaar 2022-2023, en vanaf academiejaar 2023-2024 opnieuw in hun bacheloropleiding of schakelprogramma starten, gelden deze nieuwe studievoortgangsregels. Deze regels worden in ‘bis-artikels’ vermeld en gelden onverkort voor deze studenten. Voor andere studenten gelden de regels in het basisartikel. Voor artikels die geen bis-variant hebben, gelden de regels daarin steeds voor alle studenten.
Aanvullingen en afwijkingen
In die gevallen waar dit reglement dit vereist, moeten de opleidingen het algemene reglement met bijzondere bepalingen en criteria aanvullen. Het reglement kan worden aangevuld met bijkomende bepalingen op voorwaarde dat die niet strijdig zijn met de bepalingen van dit reglement.
Afwijkingen op en wijzigingen van het onderwijs- en examenreglement zijn slechts mogelijk op voorstel van het Directiecomité en na positief advies van de Academische Raad, bekrachtigd door het Bestuursorgaan van LUCA School of Arts. Deze aanvullingen, afwijkingen en wijzigingen worden aan de studenten bekendgemaakt.
Andere reglementen
Elke samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van een gezamenlijke opleiding met een andere instelling voor hoger onderwijs bepaalt welk examenreglement van toepassing is.
Afrondingen
Tenzij in dit reglement anders wordt bepaald, gelden voor alle rekenregels de normale afrondingsprincipes: afronding naar de onmiddellijk lagere eenheid tot aan 0,5; afronding naar de hogere eenheid vanaf en inclusief 0,5 .
Begripsbepalingen
Begrippen worden gehanteerd zoals in de Codex Hoger Onderwijs beschreven. Voor begrippen die de Codex niet vermeldt, is er een definitie opgenomen achteraan dit reglement.
Structuur van het academiejaar
LUCA School of Arts organiseert haar opleidingen in een semestersysteem. Opleidingsonderdelen worden slechts over meer dan één semester gespreid wanneer dat onderwijskundig verantwoord is.
In de jaarindeling omvat elk semester onderwijs- en studieactiviteiten. Aansluitend bij elk semester wordt een examenperiode voorzien. Na een zomeronderbreking volgt een derde examenperiode. Het eerste semester wordt voorafgegaan door een week waarin onthaal- en openingsactiviteiten plaatsvinden.
De algemene academische kalender kan geraadpleegd worden op de website van LUCA School of Arts.
Overmacht, borgen van veiligheid en gezondheid van studenten en personeel
In geval de hogeschool geconfronteerd wordt met situaties van algemene overmacht of situaties waarin de veiligheid en gezondheid van leden van de gemeenschap van LUCA School of Arts in het gedrang kunnen komen, kan het Directiecomité, na raadpleging van de Academische Raad, titels 0 tot en met 5 van het OER (tijdelijk) wijzigen voor zover dit nodig is om de onderwijs- en evaluatieactiviteiten te kunnen organiseren of om onnodige studieduurverlenging voor studenten te vermijden.
Beslissingsbevoegdheden in het reglement
De beslissingsbevoegdheden in het reglement zijn in overeenstemming met de organisatiestructuur binnen LUCA. Wanneer de aangeduide verantwoordelijken omwille van een overmachtssituatie de beslissing niet kunnen nemen waartoe ze bevoegd zijn volgens de bepalingen van dit reglement, treden leidinggevenden in de plaats. Voor de trajectbegeleider en de coördinator van de artistieke toelatingsproef is dit de opleidingscoördinator; voor de opleidingscoördinator de programmadirecteur; voor de programmadirecteur de vicedecaan onderwijs en voor de vicedecaan onderwijs de decaan.
§1 Algemeen
Voor toelating tot een opleiding of opleidingsonderdelen aan LUCA School of Arts moeten de studenten in elk geval voldoen aan de decretale voorwaarden en aan de hierna bepaalde aanvullingen. Zij moeten aan deze voorwaarden voldoen bij aanvang van het academiejaar. De specifieke diplomavoorwaarden voor elke afzonderlijke opleiding (inclusief eventuele trajecten ervan met studieduurverkorting) en voor haar opleidingsonderdelen staan vermeld in de studiegids. Algemene informatie over de toelatingsvoorwaarden is raadpleegbaar op de website
https://www.luca-arts.be/nl/inschrijven-als-bachelorstudent
https://www.luca-arts.be/nl/inschrijven-als-masterstudent.
Voor de toelating tot een bachelor of initiële masteropleiding in een diplomacontract of diploma-examencontract of tot opleidingsonderdelen in een creditcontract of credit-examencontract, moeten studenten beschikken over een leerkrediet hoger dan nul (art. 29).
Bijzondere bepaling voor internationale studenten Alle internationale studenten moeten voor een eerste inschrijving in een opleiding steeds toelating vragen via de dienst Admissions. Niet-Belgische studenten die in België verblijven, die een Vlaams diploma secundair onderwijs bezitten, en die zich willen inschrijven voor een bacheloropleiding, kunnen zich evenwel toch rechtstreeks inschrijven via de onderwijsadministratie op de campus. Alle niet-EER-studenten melden zich voor elk academiejaar opnieuw aan bij de dienst Admissions. Studenten die een diploma hebben behaald in een land dat de Erkenningsconventie van Lissabon (link: http://conventions.coe.int/Treaty/Commun/ChercheSig.asp?NT=165&CM=&DF=&CL=ENG) heeft geratificeerd, worden tot een bacheloropleiding toegelaten indien het behaalde diploma in dat land toegang verleent tot hoger onderwijs. Studenten die een diploma hebben behaald in een land dat de Erkenningsconventie van Lissabon niet heeft geratificeerd, kunnen worden toegelaten indien hun diploma in dat land toegang verleent tot gelijksoortig hoger onderwijs en indien zij slagen voor een bijkomende proef voor zover dat voor de opleiding nodig wordt geacht. (Kandidaat-)vluchtelingen die in het buitenland diploma's hebben behaald die in aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die door hun bijzondere situatie de behaalde diploma’s niet kunnen voorleggen, kunnen met alle middelen van recht bewijzen dat zij over het vereiste diploma beschikken. Indien de hogeschool met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. De hogeschool kan eveneens beslissen de kandidaten die geen zulke afdoende bewijzen voorleggen, alsnog in te schrijven als zij slagen voor de taalproef en voor een bijkomende specifieke test. Kandidaat-studenten die tot deze categorie behoren, moeten hun dossier voorleggen aan de dienst Admissions die de toelatingsprocedure opstart. |
§2 Specifieke toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma
Voor de inschrijving voor een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma in de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunsten en muziek en podiumkunsten, geldt als specifieke toelatingsvoorwaarde het geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef, eigen aan deze opleidingen. Ook voor de professionele bacheloropleiding in de audiovisuele technieken: film, TV en video geldt het geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef als specifieke toelatingsvoorwaarde.
Wie binnen eenzelfde kunstopleiding (audiovisuele kunsten, beeldende kunsten, muziek of drama) wenst over te stappen van een andere instelling naar LUCA School of Arts, moet voor de inschrijving voor een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma een artistieke toelatingsproef afleggen. Een eerste inschrijving op basis van een geslaagde artistieke toelatingsproef kan voor het academiejaar waarvoor de proef wordt afgenomen (academiejaar x) én het daaropvolgende academiejaar (academiejaar x + 1). Bij een eventuele latere herinschrijving na een studieonderbreking, dient de artistieke toelatingsproef waarvoor men eerder slaagde, niet opnieuw te worden afgelegd. In geval van studieonderbreking van drie academiejaren of meer krijgen herinschrijvers steeds een niet bindend advies van de trajectbegeleider op de campus waar zij zich wensen in te schrijven.
Bijzondere bepaling voor Erasmusstudenten
Studenten die in het academiejaar vóór hun inschrijving Erasmusstudenten waren aan LUCA School of Arts, worden niet automatisch vrijgesteld van het afleggen van de artistieke toelatingsproef of het masterassessment. Ze dienen formeel een aanvraag tot toelating in via de dienst Admissions die de diploma- en taalvereisten verifieert. Studenten die tijdens hun uitwisseling bij LUCA dezelfde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie hebben gevolgd als de opleiding/afstudeerrichting/specialisatie waarvoor de aanvraag tot toelating is ingediend, kunnen een verzoek tot vrijstelling voor de artistieke toelatingsproef/ het masterassessment richten tot het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)). Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) neemt een beslissing over het verzoek tot vrijstelling op basis van het studievoortgangsdossier bij LUCA, rekening houdend met het artistieke parcours en ook het bereikte taalniveau van de kandidaat tijdens de uitwisseling.
Bijzondere bepaling voor Erasmusstudenten
Studenten die in het academiejaar voor hun inschrijving Erasmusstudenten waren aan LUCA School of Arts, dienen deel te nemen aan een artistieke toelatingsproef of masterassessment. Zo kan de dienst admissions de diploma – en taalvereisten verifieren. Pas daarna kunnen deze studenten ingeschreven worden.
§3 Voorwaarden tot en gevolgen van deelname aan de artistieke toelatingsproeven
Voor de opleidingen waar als specifieke toelatingsvoorwaarde de artistieke toelatingsproef geldt, wordt voor elke bacheloropleiding, elk voorbereidings- en schakelprogramma en indien van toepassing elke afstudeerrichting en specialisatie elk academiejaar minstens tweemaal een artistieke toelatingsproef ingericht, overeenkomend met de periode voorafgaand en volgend op de zomervakantie van het onderwijzend personeel. Extra artistieke toelatingsproeven kunnen ingericht worden in de zes maanden voorafgaand aan de zomervakantie.
Eenmaal het academiejaar van start is gegaan wordt enkel voor uitzonderingen ten individuele titel tot de vierde woensdag van oktober een artistieke toelatingsproef afgenomen, op initiatief van de opleidingscoördinator. Nadien wordt geen enkele artistieke toelatingsproef meer afgenomen, tenzij in geval van overmacht nadat de student een gemotiveerde aanvraag indient via https://proform.luca-arts.be. De programmadirecteur zal over deze aanvragen een beslissing nemen.
Kandidaat-studenten kunnen op dezelfde of op een andere campus voor verschillende opleidingen, voorbereidings- en schakelprogramma’s en indien van toepassing afstudeerrichtingen en specialisaties een artistieke toelatingsproef afleggen.
Kandidaat-studenten die met succes een artistieke toelatingsproef voor een bepaalde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie hebben afgelegd op één campus, kunnen zich op basis hiervan voor dezelfde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie inschrijven op een andere campus. In dit geval, krijgen de kandidaat-studenten steeds een niet bindend advies van de coördinator van de artistieke toelatingsproef van de opleiding op de campus waar zij zich wensen in te schrijven.
Kandidaat-studenten die niet zijn geslaagd voor een artistieke toelatingsproef voor een bepaalde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie op een campus, kunnen voor dezelfde opleiding/afstudeerrichting/specialisatie in hetzelfde academiejaar geen tweede artistieke toelatingsproef afleggen, noch op dezelfde campus, noch op een andere campus, tenzij op advies en uitnodiging van de toelatingscommissie die de artistieke toelatingsproef heeft afgenomen.
Kandidaat-studenten die zich zonder voorafgaande inschrijving melden op een toelatingsproef, kunnen geweigerd worden.
Kandidaat-studenten die in het secundair onderwijs faciliteiten ontvingen naar aanleiding van een functiebeperking kunnen op basis van een bewijs van de secundaire school gebruik maken van een beperkt aantal faciliteiten bij het afleggen van de artistieke toelatingsproef. Zij kunnen dit melden bij de online aanmelding voor de artistieke toelatingsproef.
Kandidaat-studenten die aan de diplomavoorwaarden voldoen, worden tot een opleiding toegelaten als zij aan ten minste één van de volgende taalvoorwaarden voldoen:
Studenten die een diploma van het secundair onderwijs in de Vlaamse gemeenschap hebben behaald, voldoen automatisch aan deze voorwaarde voor wat betreft het Nederlands, het Frans en het Engels.
Als uit een ander dan hierboven vermeld voorgelegde certificaat of bewijs het taalniveau van de kandidaat-student niet voldoende duidelijk blijkt, kan de student enkel worden toegelaten na het slagen voor een door de hogeschool erkende taaltest. Kandidaat-studenten kunnen hiervan worden vrijgesteld als zij zijn ingeschreven in de context van een traject van gezamenlijke diplomering of van bi-diplomering;
De dienst Admissions van de hogeschool evalueert of de kandidaat-studenten aan de taalvoorwaarden voldoen.
De voor het Engels en het Nederlands aanvaarde bewijzen zijn raadpleegbaar op de website
https://www.luca-arts.be/nl/inschrijven-als-bachelorstudent#%3E_taalvoorwaarden
https://www.luca-arts.be/en/applying-master-degree-student#%3E_language_requirements
§1. Om toelating te krijgen tot inschrijving voor een creditcontract of een credit-examencontract, moet men voldoen aan de voorwaarden die voor de opleiding gelden waarin het betrokken opleidingsonderdeel is opgenomen. Als kandidaat-studenten aan de toelatingsvoorwaarden van de opleiding voldoen waartoe het opleidingsonderdeel behoort en, indien van toepassing, aan de volgtijdelijkheidsvoorwaarden en/of voortgangsvereisten die in de ECTS-fiche zijn opgenomen, worden ze automatisch toegelaten.. Een opleiding kan, mits motivering, in de studiegids vastleggen dat bepaalde opleidingsonderdelen zoals stages, bachelorproeven en masterproeven niet in aanmerking komen om via een creditcontract te worden gevolgd.
§2.Kandidaat-studenten die niet aan de diplomavoorwaarden voldoen of die niet voldoen aan de voorwaarde van het geslaagd zijn voor de artistieke toelatingsproef (indien van toepassing), vragen een toelating tot inschrijving met een creditcontract aan de programmadirecteur via https://proform.luca-arts.be. De programmadirecteur doet in een geschiktheidsonderzoek een oordeel naar de bekwaamheid van de student om het opleidingsonderdeel te volgen. Voor de toelating tot een creditcontract moet de student beschikken over een leerkrediet hoger dan nul (art. 29).
Opleidingsonderdelen die volgens de studiegids aan een andere instelling van hoger onderwijs dan LUCA worden ingericht, komen niet in aanmerking voor een creditcontract aan LUCA.
Studenten die bij het begin van het academiejaar nog minder dan 66 studiepunten van hun opleiding moeten afwerken, mogen zich reeds inschrijven voor een aansluitende opleiding en kunnen daarvan al opleidingsonderdelen opnemen.
Deze regeling geldt ook voor studenten van een andere instelling van hoger onderwijs die nog minder dan 66 studiepunten van hun opleiding moeten voltooien en hun studie aan LUCA School of Arts wensen voort te zetten.
Studenten die hun professioneel bachelordiploma nog niet hebben behaald, kunnen zich evenwel aan LUCA School of Arts pas voor een schakelprogramma of voor een bacheloropleiding met vermindering van studieomvang inschrijven als ze nog minder dan 30 studiepunten van de professionele bacheloropleiding moeten afwerken én als de trajectbegeleider hun de toelating tot inschrijving verleent.
In voorkomend geval kan een combinatie met een volledige aansluitende opleiding door volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten uitgesloten worden.
Voor studenten met een welbepaalde vooropleiding worden opleidingen met vermindering van studieomvang ingericht.
In de studiegids staat vermeld welke vooropleidingen toegang geven tot een opleiding met vermindering van studieomvang waarvoor rechtstreeks kan worden ingeschreven. Als studenten recht menen te hebben op een dergelijke vermindering van studieomvang, zonder dat dit expliciet staat beschreven in de studiegids, richten zij een verzoek tot het volgen van een dergelijke opleiding tot de programmadirecteur.. Houders van andere diploma’s die kunnen worden gelijkgesteld met de diploma’s vermeld in de studiegids, richten in elk geval een verzoek tot de programmadirecteur.
§1. Een specifieke toelating tot inschrijving is vereist voor studenten die niet beschikken over een diploma dat toelating verleent tot het hoger onderwijs en die zich via de afwijkende toelatingsprocedure van de Associatie KU Leuven voor een Nederlandstalige bacheloropleiding willen inschrijven. De hogeschool organiseert deze procedure 3 keer per jaar. Voor verdere informatie en concrete data verwijst het reglement naar de website van de hogeschool.
Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten |
Personen met een niet-EER nationaliteit die als student tijdelijk in België willen verblijven, en die niet over een diploma van secundair onderwijs of ermee gelijkwaardig onderwijs beschikken, kunnen niet tot een bacheloropleiding worden toegelaten via de afwijkende toelatingsprocedure beschreven in § 1. |
§2. Verandering van afstudeerrichting/specialisatie binnen eenzelfde bachelor- of masteropleiding of bij de overgang van een academische bacheloropleiding naar de aansluitende masteropleiding
Studenten die binnen eenzelfde bachelor- of masteropleiding of bij de overgang van een academische bacheloropleiding naar de aansluitende masteropleiding van afstudeerrichting/specialisatie wensen te veranderen, dienen hiervoor een geschiktheidsonderzoek te ondergaan en dienen een aanvraag in via https://proform.luca-arts.be. De aanvraag dient gemotiveerd te worden en zo veel mogelijk onderbouwd bijv. met aanbevelingen van docenten vanuit de afstudeerrichting/specialisatie die de student wil volgen. De trajectbegeleider zal een beslissing nemen op basis van het ingediende dossier en indien nodig na verdere afstemming met docenten. Indien de trajectbegeleider de aanvraag weigert, wordt de beslissing gemotiveerd. De beslissing wordt binnen een redelijke termijn per mail aan de student bezorgd.
Door de inschrijving aan LUCA School of Arts sluiten beide partijen voor één academiejaar een overeenkomst met wederzijdse rechten en plichten. De overeenkomst kan uiterlijk tot 30 november van het lopende academiejaar worden ontbonden, indien blijkt dat de student niet aan de noodzakelijke voorwaarden voldoet. Zelfs na die datum wordt de inschrijving als onbestaande beschouwd bij fraude met toelatingsdocumenten, ongeacht het moment waarop de fraude wordt vastgesteld.
LUCA kan de inschrijving annuleren in de gevallen waarin er te weinig inschrijvingen zijn, zonder dat de student recht heeft op welke schadevergoeding ook, behoudens de volledige terugbetaling van het eventueel reeds betaalde studiegeld en de extra studiekosten.
De studenten schrijven zich in principe in vóór het begin van het academiejaar en uiterlijk op de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar. Voor opleidingen die niet bij het begin van het academiejaar aanvangen, kunnen de studenten zich inschrijven tot drie weken na de aanvang van de opleiding. Voor een contract dat enkel opleidingsonderdelen bevat die volledig in het tweede semester worden georganiseerd, kunnen de studenten zich uiterlijk de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester inschrijven.
Studenten die uitzonderlijk nog laattijdig willen inschrijven, richten, via https://proform.luca-arts.be, een gemotiveerd verzoek tot de programmadirecteur, die beslist of een inschrijving nog mogelijk is. In het verzoek geven de studenten aan welke bijzondere individuele omstandigheden er zijn om een afwijking te verantwoorden.
De inschrijving voor een creditcontract of een credit-examencontract wordt pas definitief door goedkeuring van het individuele jaarprogramma.
Studenten (met inbegrip van niet-EER studenten) die hun studies stopzetten, moeten zich uitschrijven via het online uitschrijvingsformulier dat te vinden is op de website van de hogeschool. Voor studenten die hun studies tijdens het academiejaar wensen stop te zetten of van studierichting wensen te veranderen is er eventueel een terugbetaling of herberekening van het studiegeld en van de forfaitaire toeslag voor extra studiekosten volgens de bepalingen in het reglement studiegelden (zie onderaan).
Voor studenten die uitschrijven en heroriënteren naar een opleiding in een andere instelling van de Associatie KU Leuven geldt een afzonderlijke regelgeving. Zie hiervoor art. 8 van het Reglement Studiegelden.
Een wijziging van opleiding of contract impliceert een uitschrijving en een inschrijving. Een wijziging van opleiding kan binnen de hogeschool plaatsvinden, maar kan ook een wijziging van instelling inhouden.
Artikel 11 Bis. Herinschrijving na een onderbreking van ten minste drie jaar
Studenten die ten minste drie opeenvolgende jaren niet in een welbepaalde opleiding waren ingeschre-ven, herwinnen, ondanks eventuele eerdere intern opgelegde studievoortgangsbewakingsmaatregelen, het recht op inschrijving voor die opleiding en de opleidingsonderdelen ervan. Deze studenten behouden hun verworven creditbewijzen en bijhorende resultaten, en de resultaten van eventuele gedelibereerde opleidingsonderdelen die deel uitmaken van het mijlpaalpakket van een bachelorstudent, maar behouden hun toleranties en vrijstellingen niet. Voor alle andere toepassingen in dit reglement worden de berekeningen voor die opleiding en de opleidingsonderdelen ervan herbegonnen vanaf nul.
De algemene regels over studiegelden kunnen geraadpleegd worden in het reglement studiegelden, de laatste sectie van dit onderwijs- en examenreglement.
§1. Specifieke en in omvang beperkte kosten voor gebruik van goederen en voor de organisatie van specifieke evenementen kunnen aan de studenten worden doorgerekend voor zover zij rechtstreeks verband houden met de organisatie van de opleiding. De aanrekening en de inning van extra studiekosten gebeurt door de financiële dienst van LUCA School of Arts.
§3. Studenten die zich inschrijven voor een volledig academiejaar, betalen het volledige bedrag van de forfaitaire toeslag voor extra studiekosten, ongeacht het contracttype of het aantal studiepunten waarvoor zij zich inschrijven.
§4. Bepaalde categorieën van studenten kunnen in aanmerking komen voor een vermindering van het forfaitair tarief van extra studiekosten. Het betreft:
Voor deze categorieën van studenten zal er een automatische verrekening gebeuren van het verschuldigde bedrag van extra studiekosten; zij moeten hiertoe zelf geen aanvraag indienen.
§5. Studenten die omwille van de aard van de opgenomen opleidingsonderdelen (bijv. uitsluitend theoretische opleidingsonderdelen of uitsluitend stage) kunnen aantonen dat een significant deel van de vooraf vastgelegde diensten en middelen op hen niet van toepassing zijn, kunnen via het webformulier https://proform.luca-arts.be/student/afwijking-extra-studiekosten een gemotiveerde aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldigde bedrag. De administratief directeur zal over deze aanvragen beslissen, na een toets door de onderwijsadministratie en een voorafgaand advies van de opleidingscoördinator.
Wie het studiegeld ook na herhaalde aanmaningen niet vóór de gestelde datum betaalt, wordt vanaf die datum als student geschorst tot na de eerstkomende examenperiode. Deze schorsing is niet van toepassing voor studenten die tijdig een uitstel of spreiding van betaling hebben aangevraagd en verkregen. Gedurende de schorsing hebben de studenten geen recht op onderwijs en kunnen zij niet deelnemen aan de examens. De administratieve en IT-toepassingen van de hogeschool worden afgesloten voor deze geschorste studenten. Alle examens en toetsen die geschorste studenten toch zouden hebben afgelegd in de betreffende examenperiode worden als niet bestaand beschouwd en zij ontvangen er geen studieattesten of creditbewijzen voor.
Na de schorsingsperiode wordt de schorsing teniet gedaan voor studenten die de verschuldigde bedragen inmiddels betaald hebben.
§2. Wanbetaling extra studiekosten
Wie de toeslag van de extra studiekosten ook na herhaalde aanmaningen niet vóór de gestelde datum betaalt, wordt vanaf die datum de toegang ontzegd tot alle faciliteiten die met de toeslag extra studiekosten worden aangeboden.
Deze toegang blijft ontzegd gedurende de schorsingsperiode die van toepassing is in § 1, d.w.z. tot na de eerstkomende examenperiode en wordt alleen terug mogelijk gemaakt voor studenten die de achterstallige extra studiekosten inmiddels betaald hebben.
Bij de inschrijving schrijven studenten zich in voor één of meer van deze types contracten:
1° een diplomacontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift van voorbereidings- of schakelprogramma;
2° een creditcontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen;
3° een examencontract met het oog op het behalen van een diploma (een diploma-examencontract) of een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen (een credit-examencontract); de student heeft bij een examencontract enkel recht op het afleggen van examens en kan geen beroep doen op de ondersteunende diensten van de hogeschool. Door de inschrijving wordt de keuze voor het type overeenkomst definitief.
Studenten kunnen enkel een diploma of getuigschrift behalen als zij een inschrijving hebben met een diplomacontract of een diploma-examencontract.
In de studiegids wordt bepaald welke opleidingen of opleidingsonderdelen niet met een diploma-examencontract of credit-examencontract kunnen worden gevolgd wegens de specifieke vormen van begeleiding of werk- en examenvormen die zij vereisen. Studenten die deze opleidingsonderdelen toch wensen op te nemen, moeten in voorkomend geval een creditcontract aangaan.
De studiegids bepaalt per opleiding of de stage, de bachelorpaper of de masterproef met een creditcontract kunnen worden gevolgd. Als de opleiding hiervoor geen creditcontract toestaat, moet ze dat motiveren.
Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten Studenten met een niet-EER nationaliteit die tijdelijk als student in België verblijven, kunnen zich niet uitsluitend voor een creditcontract, uitsluitend voor een examencontract of uitsluitend voor een combinatie van deze beide inschrijven. |
Studenten kunnen zich in eenzelfde academiejaar voor verschillende contracttypes inschrijven.
Zij kunnen echter geen creditcontract en een credit-examencontract voor een zelfde opleidingsonderdeel noch een diplomacontract en een diploma-examencontract voor dezelfde opleiding combineren.
Bij overstap naar een ander contracttype gelden de regels van dat nieuwe contracttype.
Elke opleiding waarvoor studenten zich met een diplomacontract of een diploma-examencontract kunnen inschrijven, heeft ten minste één modeltraject dat in opleidingsfasen is ingedeeld.
Een opleidingsfase van een bachelor- of initiële masteropleiding omvat 54 à 66 studiepunten. Voor, master-na-masteropleidingen, schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s, programma’s met vermindering van studieomvang bepaalt de permanente onderwijscommissie de omvang van een opleidingsfase.
Artikel 17 Bis. Modeltrajecten en opleidingsfasen
Elke opleiding waarvoor studenten zich met een diplomacontract of een diploma-examencontract kunnen inschrijven, heeft ten minste één modeltraject dat in opleidingsfasen is ingedeeld, met inbegrip van de door de opleiding voorziene opties, afstudeerrichtingen of andere keuzemogelijkheden. Dit modeltraject wordt weergegeven in de studiegids.
Een opleidingsfase van een bachelor- of initiële masteropleiding omvat 54 à 66 studiepunten. Voor, master-na-masteropleidingen, schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s, programma’s met vermindering van studieomvang bepaalt de permanente onderwijscommissie de omvang van een opleidingsfase.
De eerste opleidingsfase van een bacheloropleiding omvat steeds 57 à 63 studiepunten en bestaat uit een door de opleiding vastgelegd pakket aan opleidingsonderdelen, waarbinnen de student zelf geen keuzes kan maken, tenzij voor een optie of afstudeerrichting.
De trajectbegeleider van de opleiding legt voor elke student het mijlpaalpakket vast, dit is het pakket van opleidingsonderdelen dat een bachelorstudent opneemt als (individuele) invulling van de eerste opleidingsfase van een bacheloropleiding. Het slagen voor dit pakket wordt gezien als het bereiken van een eerste mijlpaal in het studietraject van de student.
Studenten die ten minste 60 studiepunten studieduurverkorting of vrijstellingen hebben in een bacheloropleiding, worden voor dit reglement beschouwd als studenten die geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket . De specifieke regelingen voor studenten die nog niet voor het mijlpaalpakket zijn geslaagd, zijn op hen dus niet van toepassing.
Studenten die enkel opleidingsonderdelen uit één opleidingsfase volgen, krijgen de garantie op een voor alle verplichte opleidingsonderdelen volgbare uurroosterregeling en op een evenwichtige, haalbare examenregeling. Dat geldt voor alle opleidingen in het programma-aanbod. Als zulke garantie voor master-na-masteropleidingen, schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s, programma’s met studieduurverkorting niet haalbaar is, wordt dat in de studiegids uitdrukkelijk vermeld.
Indien de hogeschool het modeltraject dat wordt vermeld in de studiegids (zie artikels 17 en 17 bis) wijzigt, gaan de wijzigingen ten vroegste in werking bij de aanvang van het eerstvolgende academiejaar. De wijzigingen worden onmiddellijk en transparant kenbaar gemaakt via de studiegids. De hogeschool zorgt, waar nodig, voor passende overgangsbepalingen.
Studenten leggen hun individueel jaarprogramma vast volgens de hierna bepaalde regels.
Bij nalatigheid bij het vastleggen van het individueel jaarprogramma, kan de trajectbegeleider de samenstelling ervan op eigen initiatief bepalen.
Als aan studenten voor bepaalde opleidingsonderdelen deelvrijstellingen werden toegekend, moeten zij zich voor het gehele opleidingsonderdeel inschrijven.
Procedure De studenten leggen ten laatste op de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar het individuele jaarprogramma vast. Zij kunnen na die datum op eigen initiatief geen aanpassingen meer doen. De trajectbegeleider keurt dit voorstel uiterlijk op 30 november goed of legt tegen die datum een ander individueel jaarprogramma vast. Vanaf 1 december zijn de gemaakte keuzes definitief. Dit geldt niet voor studenten die opleidingsonderdelen volgen uit het mijlpaalpakket; zij kunnen geen inhoudelijke wijzigingen doen aan de samenstelling van het mijlpaalpakket. Na deze data kan aan studenten nog slechts uitzonderlijk een wijziging van het jaarprogramma worden toegekend. Zij moeten hiertoe een gemotiveerd verzoek indienen bij de trajectbegeleider, die erover beslist uiterlijk op 30 november voor het eerste semester en op 14 maart voor het tweede semester. Rechtzettingen na deze data zijn enkel mogelijk in geval van vergissing door de administratie van de hogeschool. |
§1. Volgtijdelijkheid
De studenten moeten bij het samenstellen van het individuele jaarprogramma rekening houden met de vastgelegde volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten.
§2. Aantal studiepunten: minimumgrens
Studenten moeten voor alle opleidingen en contracttypes waarvoor ze zijn ingeschreven samengeteld ten minste 27 studiepunten opnemen, tenzij
- de omvang van het jaarprogramma dat zij nog moeten afwerken om een diploma of getuigschrift te behalen, kleiner is dan 27 studiepunten;
- ze mogen afwijken van de studiepuntgrenzen op grond van art. 23 van dit reglement.
- ze enkel een inschrijving hebben voor een voorbereidingsprogramma, een verkorte educatieve masteropleiding, een schakelprogramma, een master-na-masteropleiding, of een creditcontract.
Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten Studenten met een niet-EER-nationaliteit die tijdelijk als student in België verblijven, moeten ten minste 54 studiepunten volgen. Uitzonderingen hierop kunnen gemaakt worden als de omvang van het jaarprogramma dat de student nog moeten afwerken om een diploma of getuigschrift te behalen, kleiner is dan 54, of als de student geen 54 studiepunten kan opnemen omwille van volgtijdelijkheidsvoorwaarden. Andere uitzonderingen op deze regel kunnen enkel worden toegestaan omwille van bijzondere individuele omstandigheden. Uitzonderingen worden gemotiveerd aangevraagd via https://proform.luca-arts.be. De vicedecaan onderwijs zal erover beslissen. |
§3. Aantal studiepunten: maximumgrens
Studenten nemen bij hun eerste inschrijving in de bacheloropleiding het aantal studiepunten van het mijlpaalpakket op (57- 63 studiepunten). Indien studenten na die eerste inschrijving nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket, mogen ze bij hun volgende inschrijving in dezelfde opleiding maximum 60 studiepunten opnemen voor alle opleidingen en contracttypes waarvoor ze zijn ingeschreven samengeteld.
Studenten die geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket (m.i.v. studenten die ten minste 60 studiepunten studieduurverkorting of vrijstellingen hebben in een bacheloropleiding), studenten die een voorbereidings- of schakelprogramma volgen en studenten in een masteropleiding of master- na masteropleiding, mogen maximum 72 studiepunten opnemen voor alle opleidingen en contracttypes waarvoor ze zijn ingeschreven samengeteld.
§4. Hernemen verplichte opleidingsonderdelen
Studenten moeten steeds eerst de verplichte opleidingsonderdelen opnemen uit de opleiding waarvoor zij in een vorig academiejaar waren ingeschreven, maar geen creditbewijs hebben behaald of geen tolerantie hebben ingezet, alvorens zij andere opleidingsonderdelen in diezelfde opleiding mogen opnemen.
§5. De hogeschool garandeert bij aanpassingen van het studiecurriculum van de opleiding (curriculumhervormingen) dat de door studenten reeds verworven studiepunten ook binnen het vernieuwde studieprogramma in aantal gevalideerd blijven zodat studenten uiteindelijk niet meer studiepunten dienen te verwerven dan de omvang van de opleiding in totaal telt. Iedere opleiding die een curriculumhervorming doorvoert voorziet in de nodige structurele, en/of inhoudelijke overgangsmaatregelen om dit te kunnen garanderen.
§6. Taalvoorwaarden
Studenten in een Nederlandstalige bacheloropleiding mogen maximum 18,33% anderstalige opleidingsonderdelen (uitgedrukt in studiepunten) opnemen. Studenten in een Nederlandstalige masteropleiding mogen maximum 50% anderstalige opleidingsonderdelen (uitgedrukt in studiepunten) opnemen.
Opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben en in die taal worden gedoceerd en anderstalige opleidingsonderdelen die de studenten met instemming van de hogeschool aan een andere instelling voor hoger onderwijs volgen, worden niet als anderstalig meegerekend.
§7. Equivalente opleidingsonderdelen
Studenten kunnen in hetzelfde opleidingsprogramma niet meerdere equivalente opleidingsonderdelen opnemen. Enkel als ze voor een bepaald opleidingsonderdeel niet slagen, kunnen ze in een volgend academiejaar een equivalent opleidingsonderdeel opnemen, dat dan in de plaats komt van het eerder gevolgde opleidingsonderdeel.
Studenten die niet in het mijlpaalsysteem zitten, en nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor hebben behaald, moeten eerst alle studiepunten van de eerste opleidingsfase opnemen vooraleer zij andere opleidingsonderdelen mogen opnemen.
Artikel 22 bis. Regels voor studenten in een bacheloropleiding
§1. Studenten die zich voor het eerst in een bepaalde bacheloropleiding inschrijven
Studenten die zich bij het begin van het academiejaar voor het eerst in een bepaalde bacheloropleiding inschrijven, moeten het volledige programma van de eerste opleidingsfase volgen.
Deze regels gelden niet voor:
§2. Studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket
Studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket, moeten eerst alle studiepunten van de eerste opleidingsfase opnemen vooraleer zij andere opleidingsonderdelen mogen opnemen.
§ 1. Studenten kunnen de toelating krijgen om af te wijken van de regels voor het individueel studiepro-
gramma uit art. 20 tot 22bis, op basis van een statuut of bijzondere individuele omstandigheden (art.92).
Deze studenten volgen een geïndividualiseerd traject.
Procedure
Aanvragen tot individuele afwijking op de regels in verband met het individueel studieprogramma op basis van een statuut of op basis van een erkenning van bijzondere individuele omstandigheden (art.92), worden ingediend bij de trajectbegeleider, uiterlijk op de data die voor de samenstelling van het individuele studieprogramma zijn vastgesteld (art.20). De trajectbegeleider beslist over de gevraagde afwijking. De trajectbegeleider geeft in elk geval een toelating tot afwijking aan studenten voor wie de erkennings-instantie als faciliteit een afwijking op het aantal studiepunten in het ISP heeft geadviseerd.
§ 2. Ook studenten die voor het eerst inschrijven in een bepaalde bacheloropleiding en een bijzondere geschiktheid voor de opleiding kunnen aantonen, kunnen een individuele afwijking krijgen van de regels voor het individueel studieprogramma uit artikel 20 tot 22 bis, in de zin dat hen de toelating gegeven wordt om meer studiepunten op te nemen dan volgens deze bepalingen toegestaan is..
Procedure
Aanvragen tot het opnemen van een groter aantal studiepunten in het individueel studieprogramma op basis van een bijzondere geschiktheid voor de opleiding kunnen worden ingediend bij de trajectbegeleider, uiterlijk op de data die voor de samenstelling van het individuele studieprogramma zijn vastgesteld (art. 20). De trajectbegeleider beslist over de gevraagde afwijking op basis van het aanvraagdossier van de student.
§1. Uitschrijving
Voor 1 december
Bij uitschrijving uiterlijk op 30 november, wordt het leerkrediet voor alle opleidingsonderdelen teruggegeven, behalve voor die opleidingsonderdelen waarvoor de examencommissie reeds resultaten heeft vastgesteld.
In de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart
Bij uitschrijving in de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart wordt het leerkrediet voor de opleidingsonderdelen van het eerste semester en voor de opleidingsonderdelen die over het hele jaar gespreid zijn, niet teruggegeven. De teruggave van leerkrediet blijft beperkt tot de opleidingsonderdelen die enkel in het tweede semester geprogrammeerd zijn en waarvoor de examencommissie nog geen resultaten heeft vastgesteld.
In de periode vanaf 15 maart
Bij een uitschrijving in de periode vanaf 15 maart is er geen enkele teruggave van leerkrediet.
§2. Laattijdige inschrijving of inschrijving bij veranderen van opleiding
Voor 1 december
Bij laattijdige inschrijving, maar uiterlijk op 30 november, wordt men voor opleidingsonderdelen ingeschreven volgens de regels in art. 21 en 22/22 bis, in overleg met de trajectbegeleider, maar met uitzondering van de opleidingsonderdelen waarvoor reeds resultaten zijn toegekend of waarvoor op het moment van inschrijving niet meer aan de exameneisen kan worden voldaan.
In de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart
Bij inschrijving in de periode vanaf 1 december tot en met 14 maart, wordt men ingeschreven voor opleidingsonderdelen van het tweede semester, in overleg met de trajectbegeleider, maar met uitzondering van de opleidingsonderdelen waarvoor reeds resultaten zijn toegekend of waarvoor op het moment van inschrijving niet meer aan de exameneisen kan worden voldaan. Het individueel jaarprogramma kan slechts met toelating van de trajectbegeleider) aangevuld worden met opleidingsonderdelen van het eerste semester of over het hele jaar gespreide opleidingsonderdelen, waarvoor men echter niet meer kan deelnemen aan de eerste examenperiode.
Opleidingsonderdelen waarvoor zij reeds ingeschreven waren in hun eerdere opleiding, kunnen de studenten ook in de nieuwe opleiding opnemen indien ze daarin geprogrammeerd zijn.
§3. Bijzondere regeling voor generatiestudenten
Generatiestudenten die willen overstappen naar een andere opleiding (van de hogeschool of van een andere instelling) en zich uitschrijven tussen 1 december en 20 december, krijgen de helft van het ingezette leerkrediet terug voor de opleidingsonderdelen van het eerste semester en van de over het hele jaar gespreide opleidingsonderdelen, indien de examencommissie voor deze opleidingsonderdelen nog geen resultaten heeft vastgesteld en op voorwaarde dat de student uiterlijk op 14 maart is ingeschreven in de andere opleiding.
Artikel 25. Regels voor studenten in aansluitende opleidingen
Elk LUCA-opleidingsprogramma bepaalt of de studenten als onderdeel van een diplomacontract of een diploma-examencontract ook opleidingsonderdelen mogen volgen van een andere opleiding of aan een andere binnen- of buitenlandse instelling voor hoger onderwijs.
§1. Keuze-opleidingsonderdelen aan een andere instelling binnen de Associatie KU Leuven
In toepassing van de overeenkomsten gesloten tussen de instellingen van hoger onderwijs binnen de Associatie KU Leuven, kunnen studenten als een keuze-opleidingsonderdeel voor hun programma een opleidingsonderdeel volgen dat voorkomt bij een associatiepartner. Daartoe is vereist dat de studenten in de hogeschool ingeschreven zijn met een diplomacontract of diploma-examencontract, dat het betrokken opleidingsonderdeel niet voorkomt als verplicht opleidingsonderdeel binnen de opleiding aan de hogeschool en dat de toelating verkregen wordt van de trajectbegeleider en van de verantwoordelijke voor het opleidingsonderdeel aan de andere betrokken instelling.
Voor het volgen van een keuze-opleidingsonderdeel waarvoor de vereiste toelating werd verkregen, zijn de betrokken studenten geen bijkomend studiegeld verschuldigd. De hogeschool staat in voor de verzekering tegen ongevallen van de studenten. De andere Vlaamse instelling verbindt zich ertoe de student toegang te verlenen tot het opleidingsonderdeel, de daartoe aansluitende examens en noodzakelijke infrastructuur. De andere Vlaamse instelling deelt aan de hogeschool het resultaat mee van de examens over de prestatie van de studenten.
§2. Bijzondere procedure op individuele aanvraag
Studenten kunnen bij de trajectbegeleider een gemotiveerd verzoek indienen om opleidingsonderdelen van hun opleiding te vervangen door andere opleidingsonderdelen in opleidingen binnen of buiten de hogeschool. De trajectbegeleider beslist over het verzoek en geeft bij een positieve beslissing aan hoe de examenresultaten voor de vervangende opleidingsonderdelen worden verrekend.
Behalve als de trajectbegeleider op gemotiveerde wijze anders beslist, wordt het aantal studiepunten van de andere instelling in het individuele jaarprogramma van de student overgenomen.
§3. Beoordelingscriteria
Bij de beoordeling van het verzoek van de student in uitvoering van §1 en §2 gebruikt de trajectbegeleider de volgende criteria:
a) de aansluiting van de doelstellingen van het vervangende opleidingsonderdeel bij de doelstellingen van de opleiding;
b) het niveau van het opleidingsonderdeel;
c) de studieomvang van het opleidingsonderdeel.
§1. Vrijstelling voor (delen van) opleidingsonderdelen
Een vrijstelling is de opheffing - op basis van een creditbewijs, studiebewijs of bewijs van bekwaamheid - van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of deel ervan examen af te leggen.
Een deelvrijstelling is de opheffing – op basis van een creditbewijs, studiebewijs of bewijs van bekwaamheid – van de verplichting om over een deel van een opleidingsonderdeel examen af te leggen. Alle bepalingen voor vrijstellingen in dit reglement gelden ook voor deelvrijstellingen.
Deelvrijstellingen hebben echter geen invloed op berekeningen op basis van studiepunten in dit reglement: voor al deze berekeningen wordt dus steeds het aantal studiepunten van dat volledige opleidingsonderdeel in rekening gebracht.
De vrijstelling wordt op basis van een equivalentiebeoordeling door de trajectbegeleider verleend, indien nodig na overleg met de betrokken docenten en/of de coördinator van het opleidingsonderdeel. Voor een vrijstelling kunnen alleen vormen van competenties, kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes worden erkend die ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen:
- authenticiteit: ze geven het presteren van de kandidaat zelf weer;
- actualiteit: ze weerspiegelen het huidige competentieniveau van de kandidaat;
- relevantie: ze zijn voldoende toereikend om relevante elementen van een opleiding te dekken, met name delen van opleidingsonderdelen, of één of meer volledige opleidingsonderdelen.
De trajectbegeleider houdt rekening met volgende elementen voor de equivalentiebeoordeling:
De omvang van de vrijstelling is in principe gelijk aan het aantal studiepunten van het opleidingsonderdeel waarvoor men vrijstelling verkrijgt, tenzij de trajectbegeleider anders bepaalt. De omvang van de verleende vrijstelling wordt uitgedrukt in gehele studiepunten.
Een deelvrijstelling kan enkel worden toegekend als zij betrekking heeft op een onderwijsleeractiviteit of op een afgerond geheel. De omvang van deelvrijstellingen wordt door de trajectbegeleider bepaald.
Als vrijstelling wordt verleend, wordt het oorspronkelijk behaalde examenresultaat niet opnieuw in rekening gebracht voor het equivalente opleidingsonderdeel. In afwijking hiervan worden eerder behaalde examenresultaten wel overgenomen als het gaat om identieke opleidingsonderdelen.
Een toegekende vrijstelling is definitief; aanvragen tot herroeping zijn onontvankelijk.
§2. Verbredingsmodules
Met het oog op de vlotte doorstroming tussen opleidingen kan de permanente onderwijscommissie beslissen dat studenten een aangepast masterprogramma mogen volgen in plaats van een voorbereidingsprogramma. In dat aangepaste programma worden dan, ter vervanging van vrijgestelde onderdelen of ter vervanging van een keuzepakket, verbredingmodules ingebouwd met een waarde van maximaal dezelfde studieomvang als de toegestane vrijstelling of vervanging. Wanneer de permanente onderwijscommissie in de masteropleiding verbredingsmodules inbouwt, kan voor opleidingsonderdelen uit de verbredingsmodule geen vrijstelling worden verleend op grond van een ander keuzevak dat in de oorspronkelijke opleiding is gevolgd. Dat wordt in de studiegids bij de verbredingsmodule vermeld.
§3. Vermindering van studieomvang
In programma’s met vermindering van studieomvang wordt aan de studenten vrijstelling verleend voor een pakket studiepunten. Dit is ook mogelijk op ad hoc basis, als er geen dergelijk programma in de studiegids opgenomen werd.
Studenten kunnen voor een tweede maal een bachelor- of masterdiploma, dat zij reeds verwierven, behalen, op voorwaarde dat zij een programma opnemen dat tenminste 30 studiepunten verschilt van de eerste opleiding.
Artikel 28. Vrijstelling op basis van eerder verworven competenties
Studenten die menen op basis van een EVC (eerder verworven competentie, die niet met een studiebewijs werd bekrachtigd) aanspraak te kunnen maken op een vrijstelling voor een opleidingsonderdeel of een deel ervan moeten de Associatiebrede procedure volgen (link: https://associatie.kuleuven.be/onderwijs/documenten/reglement_evc_evk). Een bewijs van bekwaamheid dat uit deze procedure voortvloeit is onbeperkt geldig.
De studenten moeten hun EVC-aanvraag richten aan de contactpersoon van de assessmentcommissie op de campus waar zij zijn ingeschreven. Aanvragen voor erkenning van competenties kunnen het hele jaar ingediend worden. Aanvragen die worden gedaan met het oog op vrijstellingen, moeten evenwel uiterlijk op 31 mei voorafgaand aan het academiejaar ingediend worden waarin men de vrijstelling wenst in te zetten. Aanvragen die worden gedaan met het oog op vrijstellingen voor het tweede semester worden ingediend voor uiterlijk 1 december. Van deze bepaling kan enkel worden afgeweken als de assessmentcommissie met de opleiding waarin de vrijstelling verleend zou worden, een ander tijdspad heeft afgesproken. Wanneer studenten vrijstellingen behalen op basis van EVC voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding, is het de examencommissie die overeenkomstig artikel 70 van dit reglement beslist dat de studenten geslaagd zijn voor de opleiding. Voor een opleidingsonderdeel dat men in een vorig of in het lopende academiejaar reeds in het individuele studieprogramma heeft opgenomen, kan men geen EVC-aanvraag indienen met het oog op een vrijstelling. |
Alle studenten hebben recht op een tweede inschrijving voor opleidingsonderdelen waarvoor zij in een
voorafgaand academiejaar waren ingeschreven en waarvoor zij geen creditbewijs hebben behaald, tenzij artikel 32 tot 34 of artikels 32 bis tot 34bis van toepassing is of tenzij zij een leerkrediet hebben lager dan of gelijk aan nul.
Studenten die beschikken over een onvoldoende leerkrediet om een opleiding of opleidingsonderdeel onder welk contracttype ook aan te vangen of af te werken:
- worden niet toegelaten tot inschrijving of herinschrijving als hun leerkrediet lager dan of gelijk aan nul is;
- worden toegelaten tot inschrijving of herinschrijving voor een opleiding als hun leerkrediet hoger dan nul is onverminderd de interne studievoortgangsmaatregelen . De studenten kunnen slechts een individueel jaarprogramma opnemen dat qua aantal studiepunten de stand van hun leerkrediet niet overstijgt. De programmadirecteur kan beslissen om de student toch meer studiepunten te laten opnemen, op aanvraag van de student via https://proform.luca-arts.be.
In afwijking hiervan worden (voor de eerste 2 uitzonderingen, enkel op vraag van de studenten):
- zij die een academisch bachelordiploma hebben behaald, zonder voldoende leerkrediet voor het aanvangen van de vervolgopleiding, toch toegelaten tot die masteropleiding als zij nog niet eerder een masterdiploma hebben behaald en indien zij de voorwaarden van een bindende clausule m.b.t. de studievoortgang in de masteropleiding respecteren; deze clausule wordt opgesteld door de trajectbegeleider en wordt ondertekend door de trajectbegeleider en de student;
- zij die in het voorafgaande academiejaar in een bepaalde opleiding waren ingeschreven en nog ten hoogste 30 studiepunten moeten afwerken van die opleiding, toegelaten die opleiding verder af te werken gedurende één academiejaar. - zij die in het bezit zijn van een masterdiploma, zonder voldoende leerkrediet (lager dan of gelijk aan nul), toch toegelaten tot een aansluitende educatieve masteropleiding; het leerkrediet wordt voor deze studenten niet ingezet in de educatieve masteropleiding.
Weigeringen kunnen ook in deze gevallen nog plaatsvinden op grond van art. 34.
§1. Toepassing van interne studievoortgangsmaatregelen
De interne studievoortgangsmaatregelen van LUCA, op grond van de Codex Hoger Onderwijs, artikel II. 246 worden beschreven in artikel 32 tot 34 en 32 bis tot 34 bis.
Elke beslissing van weigering tot inschrijving op grond van artikels 32 tot 34 of artikel 32 bis tot 34 bis wordt uitgesproken aan het einde van het academiejaar waarin men niet aan de voortgangsregels voldoet. De termijn van weigering begint dan te lopen.
§2. Toepassing van externe studievoortgangsmaatregelen
Overeenkomstig de Codex Hoger Onderwijs, art. II.246, geldt: Als een student na zijn eerste inschrijving geen creditbewijs of deliberatiecijfer heeft verworven of geen tolerantie heeft ingezet voor alle opgenomen opleidingsonderdelen moet hij deze bij zijn tweede inschrijving in een volgend academiejaar in dezelfde opleiding verwerven. Deze bepaling blijft gelden als een student een keuzeopleidingsonderdeel bij zijn tweede inschrijving heeft vervangen door een ander keuzeopleidingsonderdeel. Deze bepaling geldt niet wanneer een student van afstudeerrichting verandert. Als een student niet voldoet aan deze bindende voorwaarde, kan hij zich niet opnieuw inschrijven in de desbetreffende opleiding. Deze weigering tot inschrijving geldt voor dezelfde opleiding aan alle Vlaamse hogeronderwijsinstellingen, en duurt zes academiejaren. Als de student een bachelor- of masterdiploma verwerft vóór die zes academiejaren verstreken zijn, herwint de student het recht op inschrijving.
Studenten die nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor behaald hebben of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven, en die na de januari-examenperiode in de uitslagen van hun tussentijdse toetsen ter oriëntering en van hun officiële examens de ondubbelzinnige, concrete gevolgen van studieproblemen vaststellen, nemen met het oog op tijdige remediëring of heroriëntering best zo snel mogelijk contact op met de trajectbegeleider van hun opleiding.
Studenten die het risico lopen op een weigering op grond van art. 32, 33 of 34, worden daar na de tweede examenperiode via hun studievoortgangsdossier voor gewaarschuwd. Zij krijgen daarbij een boodschap die de omvang en duur van de mogelijke weigering vermeldt.
Artikel 31 Bis. Waarschuwingen
Studenten die het risico lopen op een weigering op grond van artikel 32, 32 bis, 33, 33 bis, 34 of 34 bis, worden daar na de eerste en/of tweede examenperiode via hun studievoortgangsdossier voor gewaarschuwd. Zij krijgen daarbij een boodschap die de omvang en duur van de mogelijke weigering vermeldt.
§1. Voor wie geldt de weigering?
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie is van toepassing op studenten die nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor behaald hebben of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven en die na de examenperiode van september een jaarstudie-efficiëntie van minder dan 30% hebben.
§2. Duur van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie geldt voor het eerstvolgende academiejaar.
§3.Omvang van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie geldt voor de opleiding waarin
men was ingeschreven, voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden, voor de vervolgopleidingen
en de taalequivalenten, en ook voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding onder creditcontract of
credit-examencontract.
Artikel 32 bis. Weigering van verdere inschrijving voor een opleiding op grond van lage studie-efficiëntie
§1. Voor wie geldt de weigering?
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie is van toepassing op studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven, en die na de examenperiode van september een jaarstudie-efficiëntie van minder dan 30% hebben.
§2. Duur van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie geldt voor het eerstvolgende academiejaar.
§3. Omvang van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van lage studie-efficiëntie geldt voor de opleiding waarin men was ingeschreven, voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden, voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten, en voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding onder creditcontract of credit-examencontract.
§1. Voor wie geldt de weigering?
Een weigering tot inschrijving op grond van bindende voorwaarden is van toepassing op studenten die nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor behaald hebben of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven, en die na de examenperiode van september een jaarstudie-efficiëntie hebben van minder dan 50 %. De voorwaarden, die aan deze studenten worden opgelegd door de examencommissie, houden ten minste in dat men, als men, zich in het daaropvolgende jaar voor dezelfde opleiding inschrijft, een jaarstudie-efficiëntie moet behalen van ten minste 50 %.
Aan studenten die deze bindende voorwaarden niet vervullen, wordt de inschrijving geweigerd.
§2. Duur van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van bindende voorwaarden geldt voor het eerstvolgende academiejaar.
§3. Omvang van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van bindende voorwaarden geldt voor de opleiding zelf, voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden, voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten, en ook voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding onder creditcontract of
credit-examencontract.
Artikel 33. Bis. Weigering van verdere inschrijving op grond van herhaalde lage studie-efficiëntie
§1. Voor wie geldt de weigering?
Een weigering tot inschrijving op grond van herhaalde lage studie-efficiëntie is van toepassing op studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket of die in een schakelprogramma zijn ingeschreven, en die na een weigering op grond van art. 32 bis, in het daaropvolgende academiejaar een nieuwe weigering op grond van art. 32 bis krijgen in een andere opleiding aan LUCA.
§2. Duur van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van herhaalde lage studie-efficiëntie geldt voor de eerstvolgende drie academiejaren.
§3. Omvang van de weigering
Een weigering tot inschrijving op grond van herhaalde lage studie-efficiëntie geldt voor alle bacheloropleidingen of schakelprogramma’s en alle opleidingsonderdelen ervan, onder eender welk contracttype.
§1. Derde inschrijving
Aan studenten die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of voor het taalequivalent daarvan, of voor een door de opleiding als identiek gedefinieerd opleidingsonderdeel) uit een bacheloropleiding, een voorbereidingsprogramma, een schakelprogramma of een initiële masteropleiding, onder welk contracttype ook, wordt een derde inschrijving geweigerd wanneer zij:
- ofwel niet ten minste 50% jaarstudie-efficiëntie hebben behaald in het tweede academiejaar waarin zij het betreffende opleidingsonderdeel in hun individueel studieprogramma hebben opgenomen van de opleiding waarvoor zij met een diplomacontract of een diploma-examencontract zijn ingeschreven en;
- ofwel twee academiejaren niet zijn geslaagd in het ene jaar met een diplomacontract of een diploma-examencontract met een jaarstudie-efficiëntie van minder dan 50% respectievelijk in het andere jaar met een inschrijving met een creditcontract of een credit-examencontract;
Aan studenten die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel in een creditcontract of een credit-examencontract, wordt een derde inschrijving voor dat opleidingsonderdeel geweigerd, onder welk contracttype ook.
§2 Vierde inschrijving
Aan studenten die gedurende drie academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of een door de opleiding als identiek gedefinieerd opleidingsonderdeel), wordt een vierde of daaropvolgende inschrijving geweigerd, onder welk contracttype ook.
§3. Duur van de weigering
Een weigering op basis van §1 geldt voor het eerstvolgende academiejaar. Een weigering op basis van §2 geldt voor de eerstvolgende drie academiejaren.
§4. Omvang van de weigering
Elke weigering op grond van voldoende examenkansen voor een bepaald opleidingsonderdeel geldt voor een inschrijving, onder welk contracttype ook, voor het betrokken opleidingsonderdeel, voor het taalequivalent daarvan en voor alle door de opleiding als identiek gedefinieerde opleidingsonderdelen. De weigering geldt daarnaast voor een inschrijving met een diploma- of diploma-examencontract voor elke opleiding waarin het opleidingsonderdeel of de identieke opleidingsonderdelen zijn opgenomen, voor opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden, evenals voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten, en voor een inschrijving met een creditcontract voor de opleidingsonderdelen ervan.
Indien het opleidingsonderdeel dat de aanleiding is van de weigering, bij een programmawijziging wordt geschrapt en niet door opleidingsonderdelen met vergelijkbare leerdoelstellingen wordt vervangen, kunnen de studenten een gemotiveerd verzoek indienen om de weigering op te heffen. Indien het opleidingsonderdeel dat aanleiding is van de weigering wordt vervangen door een opleidingsonderdeel met vergelijkbare leerdoelstellingen, blijft de weigering gelden voor het vervangende opleidingsonderdeel en voor de opleidingen waarin het voorkomt, voor de opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden evenals voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten en voor een inschrijving met een credit(examen)contract voor de opleidingsonderdelen ervan.
Artikel 34 bis. Weigering van verdere inschrijving op grond van niet-slagen na voldoende examenkansen voor een welbepaald opleidingsonderdeel
§1. Derde inschrijving
Studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket of ingeschreven zijn voor een schakelprogramma, en die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of voor het taalequivalent daarvan, of voor een door de faculteit als identiek gedefinieerd opleidingsonderdeel) onder welk contracttype ook, worden geweigerd voor een derde inschrijving wanneer dat opleidingsonderdeel bij de tweede inschrijving in het individuele jaarprogramma opgenomen was:
- via een creditcontract of een credit-examencontract;
- of in het kader van een mijlpaalpakket of een schakelprogramma.
Studenten die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel in een creditcontract of een credit-examencontract, worden voor een derde inschrijving voor dat opleidingsonderdeel geweigerd, onder welk contracttype ook.
§2. Vierde inschrijving
Studenten die gedurende drie academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of voor het taalequivalent daarvan, of voor een als identiek gedefinieerd opleidingsonderdeel), worden geweigerd voor een vierde of daaropvolgende inschrijving, onder eender welk contracttype.
§3. Duur van de weigering
Een weigering op basis van §1 geldt voor het eerstvolgende academiejaar.
Een weigering op basis van §2 geldt voor de eerstvolgende drie academiejaren.
§4. Omvang van de weigering
Voor studenten die het opleidingsonderdeel opnamen als deel van het mijlpaalpakket of als deel van een schakelprogramma, geldt de weigering:
1) voor een inschrijving met een diploma- of diploma-examencontract
2) voor een inschrijving met een credit(examen)contract voor de opleidingsonderdelen ervan van al deze opleidingen, voor het taalequivalent van die opleidingsonderdelen en voor alle als identiek gedefinieerde opleidingsonderdelen.
Voor studenten die het opleidingsonderdeel niet opnamen als deel van het mijlpaalpakket of als deel van een schakelprogramma, geldt de weigering
1) voor een inschrijving met een diploma- of diploma-examencontract
2) voor een inschrijving met een credit(examen)contract voor de opleidingsonderdelen ervan van al deze opleidingen, voor het taalequivalent van die opleidingsonderdelen en voor alle als identiek gedefinieerde opleidingsonderdelen.
Indien het opleidingsonderdeel dat de aanleiding is van de weigering, bij een programmawijziging wordt geschrapt en niet door opleidingsonderdelen met vergelijkbare leerdoelstellingen wordt vervangen, kunnen de studenten een gemotiveerd verzoek indienen om de weigering op te heffen. Indien het opleidingsonderdeel door een ander opleidingsonderdeel met vergelijkbare leerdoelstellingen wordt vervangen, blijft de weigering gelden voor het vervangende opleidingsonderdeel, voor de opleidingen waarin het voorkomt, voor de opleidingen die tot hetzelfde diploma leiden evenals voor de vervolgopleidingen en de taalequivalenten en voor een inschrijving met een credit(examen)contract voor de opleidingsonderdelen ervan.
De programmadirecteur kan beslissen dat studenten in afwijking van art. 32, 32bis, 33, 33 bis,34 of 34 bis toch mogen herinschrijven.
Procedure
Om een afwijking op de weigering te vragen moeten de studenten vóór de vierde woensdag na de start van de lessen van dat academiejaar voor een jaarinschrijving resp. vóór de derde woensdag na de start van de lessen van het tweede semester voor een inschrijving voor het tweede semester een gemotiveerde aanvraag indienen via https://proform.luca-arts.be. In deze aanvraag moeten zij aangeven welke bijzondere individuele omstandigheden volgens hen hun studievoortgang tot dan toe verklaren. De programmadirecteur zal over deze aanvragen beslissen; bij de beslissing houdt de programmadirecteur rekening met het reeds afgelegde studieparcours en met de kansen om de opleiding met succes af te ronden.
Elk examen wordt volgens de hierna bepaalde regels zo georganiseerd, dat de studenten de kans krijgen te bewijzen dat zij over de voor het opleidingsonderdeel vereiste competenties beschikken. Dit vraagt van de examinator en van alle bevoegde organen een constante zorg om voor elk opleidingsonderdeel een optimaal georganiseerd examen te garanderen.
Bij de organisatie van de examens wordt ernaar gestreefd dat toiletbezoek door individuele studenten op hun vraag mogelijk is.
Per academiejaar worden drie examenperiodes georganiseerd:
- de eerste examenperiode aan het einde van het eerste semester, met examens over de opleidingsonderdelen die in dat semester zijn afgewerkt;
- de tweede examenperiode aan het einde van het tweede semester, met examens over de opleidingsonderdelen die in dat semester zijn afgewerkt;
- de derde examenperiode na de zomervakantie, waarin de studenten hun tweede examenkans van het lopende academiejaar kunnen opnemen.
Examens over opleidingsonderdelen die meer dan één semester beslaan, worden afgelegd aan het einde van het tweede semester. Over nog niet afgewerkte opleidingsonderdelen kan na het eerste semester een deelexamen worden georganiseerd.
Aan het einde van elke examenperiode beraadslagen de examencommissies en worden de resultaten aan de studenten meegedeeld.
In uitzonderlijke individuele gevallen kan de examencommissie beslissen de lopende examenperiode nog niet te sluiten. De laatste examenperiode wordt uiterlijk op 30 september gesloten. Over studenten in uitwisselingsprogramma’s evenwel van wie de resultaten voor het afgelopen academiejaar nog niet bekend zijn, kan de examencommissie uitzonderlijk nog na 30 september, maar uiterlijk op 14 november beslissen.
De opleidingscoördinator kan beslissen dat de studenten buiten de gewone examenperiodes geëxamineerd worden:
1° over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges;
2° over hoorcolleges die om artistieke of pedagogische redenen in de loop van een semester worden beëindigd of wanneer de examenvorm ervan een vorm van permanente evaluatie inhoudt;
3° over opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door gastdocenten of door professoren die gedurende een examenperiode reglementair afwezig zijn;
4° indien zij deelnemen aan uitwisselingsprogramma's met andere universiteiten of hogescholen.
De permanente onderwijscommissie kan partiële evaluatie toestaan, onder meer voor opleidingsonderdelen die uit verscheidene onderwijsleeractiviteiten bestaan of over twee semesters gespreid zijn. Dit betekent dat er voor dit opleidingsonderdeel meerdere evaluaties plaatsvinden, tijdens één of meer examenperiodes. Het resultaat van een partiële evaluatie is een deelresultaat.
De permanente onderwijscommissie kan ook voor een volledig opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit een vorm van permanente evaluatie goedkeuren. Dit betekent dat het examen (deels) plaatsvindt buiten de examenperiodes. De permanente onderwijscommissie de modaliteiten van de permanente evaluatie vast en deelt ze duidelijk en op voorhand aan de studenten mee.
De permanente onderwijscommissie waakt over een evenwichtige spreiding van de beoordelingsmomenten.
De permanente onderwijscommissie houdt bij haar beslissing rekening met de volgende elementen:
Deelresultaten bij partiële evaluatie of tussentijdse resultaten bij permanente evaluatie, meegedeeld door een titularis, zijn steeds voorlopig. De mededeling van definitieve resultaten zoals bedoeld in art. 86, gebeurt enkel via het studievoortgangsdossier.
De permanente onderwijscommissie bepaalt in de ECTS-fiche of voor bepaalde opleidingsonderdelen of deelexamens een tweede examenkans uitzonderlijk kan worden georganiseerd onder een gewijzigde vorm, dan wel of er uitzonderlijk geen tweede examenkans wordt geboden.
De resultaten van tussentijdse toetsen die ter oriëntering van studenten worden georganiseerd voor opleidingsonderdelen uit een eerste fase van een bacheloropleiding worden niet verrekend in de eindresultaten.
Er kunnen enkel geldige examens worden georganiseerd in de periodes of op de tijdstippen vermeld in art. 37 tot en met 39. Uitzonderingen daarop zijn:
- gevallen van overmacht;
- examens voor studenten die examens mogen afleggen buiten de examenperiode (art. 50).
Studenten moeten ten laatste op het voorziene aanvangsuur aanwezig zijn op hun examen. Studenten die te laat zijn voor een schriftelijk examen, kunnen om zwaarwichtige reden toch nog tot het examen worden toegelaten, zonder dat echter het einduur van het examen voor deze studenten aangepast wordt.
Alle examens worden afgenomen in de ruimtes die LUCA School of Arts aanduidt. Uitzonderingen daarop vormen
- examens bij bijzondere individuele omstandigheden, vast te stellen door de ombuds;
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
De opleidingscoördinator kan afwijkende regelingen voorzien voor de organisatie van de tweede examenkans van inkomende uitwisselingsstudenten indien de organisatie ervan in de derde examenperiode voor de studenten tot een onredelijke situatie leidt.
§1. Een mondeling examen kan in principe niet bijgewoond worden door anderen dan de examinator of de jurycommissie (zie art. 60, vijfde lid) en de student. Studenten die dat wensen, kunnen hun mondelinge examens door een waarnemer laten bijwonen die nagaat of het examen regelmatig verloopt. Kunnen niet als waarnemer optreden: studenten die over dat opleidingsonderdeel in hetzelfde academiejaar examen moeten afleggen of door de betrokken examinator moeten worden ondervraagd, en bloed- of aanverwanten tot in de vierde graad. Studenten die van deze mogelijkheid wensen gebruik te maken, moeten dat uiterlijk zeven kalenderdagen voor het examen aan de voorzitter van de examencommissie en aan de ombuds laten weten. De ombuds brengt de betrokken examinator tijdig op de hoogte. Een waarnemer mag enkel schriftelijke notities nemen.
§2. Als een examinator, in overleg met de opleidingscoördinator daarom verzoekt, of als de programmadirecteur daartoe beslist, kan een lid van het onderwijzend personeel een examen bijwonen.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Als daarover met de thuisinstelling afspraken zijn gemaakt kunnen inkomende uitwisselingsstudenten bij uitzondering examen afleggen aan de thuisinstelling.
§3. Openstellen van bepaalde examens voor publiek
In uitzondering op artikel 44, eerste lid, kan een opleiding omwille van de bijzondere aard van het opleidingsonderdeel, dat een praktijkexamen omvat en wordt beoordeeld door een jurycommissie, bepalen in de ECTS-fiche dat het examen wordt opengesteld voor het publiek.
De examenregeling voor de eerste en voor de tweede examenperiode wordt voor elke individuele student vastgelegd uiterlijk vier weken voor aanvang van de examenperiode. De examenregeling voor de derde examenperiode wordt voor elke individuele student vastgelegd uiterlijk twee weken voor aanvang van de examenperiode. .
Enkel studenten die opleidingsonderdelen uit één opleidingsfase volgen, hebben de garantie op een evenwichtige en haalbare examenreeks.
Examinatoren en studenten houden zich strikt aan de vastgelegde examenregeling. Examens kunnen enkel verplaatst worden om een gegronde reden, waarover de ombuds soeverein oordeelt. De ombuds treft in dat geval een nieuwe regeling (zie art. 49).
Uiterlijk vier weken voor de aanvang van de eerste en tweede examenperiode, en uiterlijk twee weken voor de aanvang van de derde examenperiode, wordt de studenten duidelijk meegedeeld welke de voor hen bevoegde examencommissie is, wie de voorzitter en de secretaris zijn, wie de ombuds is en wanneer de resultaten zullen worden meegedeeld.
Procedure De examenregelingen worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de programmadirecteur met ondersteuning van de dienst onderwijsadministratie. Deze dienst betrekt, de studenten via de participatiecommissies en de ombudsen bij het opstellen van de regeling. Deze dienst staat ook in voor de publieke bekendmaking van de examenregeling voor elk van de examenperiodes, binnen de termijn zoals hierboven aangegeven. Voor studenten met een bijzondere regeling wegens individuele omstandigheden gelden de bepalingen van art. 49. Afwijkingen van uitdrukkelijk verplicht gestelde participatie of van de gebruikte werk- en examenvormen, of verschuiven van de indiendata voor opdrachten of van examenmomenten kunnen ook uitzonderlijk worden toegestaan aan studenten die lid zijn van een orgaan van de hogeschool waarin hun participatie essentieel is en voor zover deze participatie invloed kan hebben. Bijzondere bepaling in verband met religieuze faciliteiten De erkende religieuze feestdagen van LUCA School of Arts zijn raadpleegbaar op de website https://www.kuleuven.be/studentenvoorzieningen/reldiv/overzicht. De ombuds zal het examen dat op een erkende religieuze feestdag valt, verplaatsen in samenspraak met de docent. |
§1. Wanbetaling
Studenten kunnen slechts deelnemen aan een examen als zij het verschuldigde studiegeld betaald hebben of daarover een regeling hebben getroffen met de hogeschool.
§2. Verplichtingen per opleidingsonderdeel
Een examen kan aan bepaalde voorwaarden onderworpen zijn. De ECTS-fiche van het betrokken opleidingsonderdeel omschrijft de gevolgen voor de examenbeoordeling als de studenten niet aan de in de ECTS-fiche gestelde voorwaarden voldoen. De titularis van het opleidingsonderdeel of de coördinator, als er meerdere titularissen zijn, kunnen bepalen dat studenten die niet aan de gestelde voorwaarden voldoen, een nulscore, een “niet afgelegd” of een "niet geslaagd" krijgen voor het betrokken opleidingsonderdeel of voor een deel ervan (zie verder art. 61 e.v.).
§3. Controle van de identiteit
Op het examen moeten de studenten hun identiteit kunnen bewijzen. Studenten moeten dit doen door het voorleggen van, bij voorkeur, hun studentenkaart, of hun internationaal paspoort, Belgische identiteitskaart of Belgisch rijbewijs. Bij schriftelijke examens wordt de aanwezigheid van de studenten geregistreerd. Studenten die daarom verzoeken, ontvangen een bewijs van deelname aan het examen.
§4. Inschrijving voor examens
Voor alle examenperiodes geldt dat studenten die zich niet houden aan de vastgestelde examenregeling door op een ander dan het voor hen voorziene moment examen af te leggen, voor het examen in kwestie als resultaat “niet afgelegd’ kunnen krijgen. Het te laat komen op het voorziene examenmoment zoals beschreven in artikel 42 valt niet onder deze bepaling
Over opleidingsonderdelen waarover een examen tijdens de eerste examenperiode wordt georganiseerd, kan ten vroegste in de derde examenperiode opnieuw een examen worden afgelegd. Dat geldt ook voor een partiële of permanente evaluatie.
Het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) kan beslissen dat studenten in de eindfase van hun opleiding, reeds in de tweede examenperiode opnieuw examen kunnen afleggen over welbepaalde opleidingsonderdelen waarover ze reeds in de eerste examenperiode zijn geëxamineerd, maar waarvoor ze geen credit hebben behaald en die ze moeten of willen hernemen. Het bevoegde opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) bepaalt de voorwaarden waaronder dit wordt toegestaan. De student dient hiertoe uiterlijk op 1 maart een schriftelijk verzoek in bij het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n).
Als een bachelor/masterproef of –stage een jaaropleidingsonderdeel is, kan het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) beslissen dat de beoordeling ervan voor bepaalde categorieën van studenten toch kan plaatsvinden na het eerste semester.
Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) beslist of de beoordeling van andere tweede semesterof jaaropleidingsonderdelen dan bachelor/masterproef of –stage na het eerste semester kan plaatsvinden voor bepaalde categorieën van studenten die daardoor kunnen afstuderen. Het opleidingshoofd (of diens gemandateerde(n)) bepaalt voor welke categorieën studenten en bij welke omstandigheden dit mogelijk is.
§1. Niet deelnemen aan examens
Studenten die voor een examenperiode zijn ingeschreven maar aan een examen of deelexamen niet kunnen deelnemen, moeten dat zo snel mogelijk aan de ombuds meedelen, via https://proform.luca-arts.be. De ombuds informeert zo spoedig mogelijk de betrokken examinatoren. Ten laatste twee dagen voor de beraadslaging informeert de ombuds ook de dienst die met de administratieve verwerking is belast. De ombuds oordeelt of de afwezigheid gegrond is. Als de afwezigheid gegrond is, wordt aan de student één inhaalmoment voor het door de afwezigheid gemiste examen voorgesteld. Een inhaalexamen kan onder gewijzigde vorm plaatsvinden. Het inhaalexamen vindt bij voorkeur plaats in dezelfde examenperiode, maar kan ook buiten de examenperiode plaatsvinden of naar een volgende examenperiode binnen hetzelfde academiejaar verplaatst worden.
§2. Medische attesten ter staving van het niet deelnemen aan examens
Studenten kunnen een gegronde afwezigheid onder andere staven met een medisch attest, op voorwaarde dat het attest niet later dan de dag van de te staven afwezigheid door een arts is uitgeschreven, en op voorwaarde dat men het binnen de drie werkdagen aan de ombuds bezorgt. Het attest specificeert dat de betrokkene niet in staat was deel te nemen aan de les (bij permanente evaluatie, bij verplichte activiteiten of verplichte participatie) of het examen.
De volgende medische attesten worden niet aanvaard:
§3. Technische storing bij online examineren
Studenten die door een technische storing niet kunnen deelnemen aan een online examen of deelexamen, moeten dit onmiddellijk telefonisch melden aan de betrokken examinator(en), om te proberen tot een oplossing te komen. Indien de technische storing aanhoudt en het examen of deelexamen niet kan verder gezet worden, moeten studenten dat zo snel mogelijk aan de ombuds meedelen, via https://proform.luca-arts.be. Ter staving van de technische onmogelijkheid tot deelname aan het examen of deelexamen, wordt gevraagd dat studenten een foto of printscreen nemen van het beeldscherm waarop zij melding krijgen van de technische storing. De ombuds oordeelt vervolgens of de afwezigheid op basis van een technische storing gegrond is. Als de afwezigheid gegrond is, wordt één online inhaalexamen voorzien binnen dezelfde examenperiode waarop hetzij het (deel)examen wordt verdergezet, hetzij een nieuw (deel)examen wordt aangeboden.
Studenten met een statuut of voor wie de bijzondere individuele omstandigheden erkend zijn (art.92) kunnen de toelating vragen hun examens buiten de gewone examenperiodes te spreiden. Een examen kan ook bij spreiding buiten de gewone examenperiodes ten vroegste worden afgelegd als de lesactiviteiten van het opleidingsonderdeel werden afgerond.
Het toestaan van examenspreiding impliceert niet automatisch de mogelijkheid tot afwijkingen van vast-
gestelde indiendata, van uitdrukkelijk verplicht gestelde participatie of van de gebruikte werk- en examen-
vormen. Waar dit uitzonderlijk toch nodig blijkt, wordt met de betrokken opleiding een concrete regeling
uitgewerkt. De ombuds bemiddelt in geval van onenigheid; de programmadirecteur beslecht aanhoudende conflicten.
Het resultaat van examens die zij voor het eerst na de tweede examenperiode afleggen, wordt aan de
studenten zo snel mogelijk na het examen meegedeeld, nadat de (beperkte) examencommissie de resultaten heeft vastgelegd. Studenten aan wie examenspreiding is toegestaan, beslissen dan zelf of zij deze examens vóór de beraadslaging van de derde examenperiode hernemen.
Procedure
Studenten met een statuut of voor wie de bijzondere individuele omstandigheden erkend zijn, doen een aanvraag tot examenspreiding buiten de examenperiodes bij de zorgcoach, uiterlijk op 1 december met het oog op de examens van het eerste semester en uiterlijk voor de aanvang van de paasvakantie met het oog op de examens van het tweede semester. De zorgcoach geeft hierin advies; de opleidingscoördinator beslist.
In geval van bijzondere individuele omstandigheden die zich pas na die data voor het eerst en onverwacht voordoen, kan van deze data afgeweken worden. Studenten die hiervan willen gebruik maken, richten hun aanvraag zo snel mogelijk aan de ombuds.
Studenten die in hetzelfde academiejaar voor een identiek opleidingsonderdeel zijn ingeschreven in verschillende contracten, leggen slechts één maal een examen af. Het behaalde resultaat geldt als eerste examenresultaat voor de verschillende contracten.
Over studenten die zich voor een volledige aansluitende opleiding inschrijven, kan slechts over slagen en graad van verdienste worden beraadslaagd, nadat zij voor de voorafgaande opleiding geslaagd zijn.
Wanneer studenten volgens de door de permanente onderwijscommissie bepaalde voorwaarden in een andere opleiding of aan een andere binnen- of buitenlandse instelling van hoger onderwijs opleidingsonderdelen volgen, leggen zij over deze opleidingsonderdelen examen af op het tijdstip, de plaats en onder de voorwaarden die door die opleiding of instelling worden bepaald.
Onder toezicht van de permanente onderwijscommissie wordt, indien nodig, het resultaat van een examen aan een andere instelling van hoger onderwijs naar de puntenschaal van de hogeschool omgezet. Studenten die een deel van hun opleiding aan een andere instelling volgen, worden voor hun vertrek over de omzettingsregels geïnformeerd.
De opleidingscoördinator kan studenten die voor een opleidingsonderdeel geen creditbewijs hebben behaald, omdat zij voor het examen aan een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs niet zijn geslaagd, toestemming verlenen om in de derde examenperiode van het zelfde academiejaar aan de hogeschool examen af te leggen. Zij moeten dan examen afleggen over een door de examencommissie bepaald equivalent LUCA-opleidingsonderdeel waarvoor het opleidingsonderdeel aan de buitenlandse instelling als vervanging gold.
De ombudswerking m.b.t. examens heeft tot doel 1) de student te ondersteunen en waar nodig beslissingen te nemen in de context van de organisatie, planning en het verloop van de examens, rekening houdend met de specifieke situatie van de student en de organisatorische haalbaarheid binnen de opleiding; en 2) de kwaliteit van het examengebeuren te bewaken en te verbeteren.
Het Directiecomité van LUCA stelt, op voorstel van of in overleg met de studentenvertegenwoordigers personeelsleden met relevante competenties tot ombudsen aan en anderen tot plaatsvervangende ombudsen. De aangestelde personen oefenen de functie van ombuds uit voor alle examens, inclusief partiële en permanente evaluatie, elk voor een groep studenten tot het Directiecomité de ombudsen van deze taak ontheft en nieuwe ombudsen aanstelt voor groepen van studenten.
De ombudsen nemen een bemiddelende rol op tussen examinatoren en studenten. De ombudsen moeten deskundig zijn en de taak in volle onafhankelijkheid kunnen vervullen.
De ombudsen delen aan de studenten duidelijk mee waar en wanneer zij op hen een beroep kunnen doen en op welke tijdstippen de plaatsvervangende ombudsen in de plaats treden.
Waar nodig bemiddelen de ombudsen over de datum, plaats, vormen en voorwaarden van een examen, onverminderd de in andere artikels vastgelegde specifieke bevoegdheden. De ombudsen oordelen soeverein over examenverplaatsingen en over de toewijzing van een examenmoment.
Om hun taak naar behoren te kunnen vervullen, hebben de ombudsen, ook vóór de beraadslaging van de examencommissie, vanuit de bemiddelingsrol recht op inlichtingen betreffende elk examen. De ombudsen hebben discretieplicht.
De ombudsen nemen zonder stemrecht deel aan de besprekingen bij de beraadslaging van de examencommissie en aan de besprekingen in de beperkte examencommissie.
Het Directiecomité van LUCA waakt over de bevoegdheid en de onafhankelijkheid van de ombudsen. Betwistingen omtrent de bevoegdheid van de ombudsen of omtrent hun onafhankelijkheid kunnen op elk moment door de ombudsen en door elke examinator worden voorgelegd aan de programmadirecteur, die tracht te bemiddelen en indien nodig maatregelen treft.
De ombudsen mogen in geen geval zelf de studenten evalueren voor wie zij als ombuds optreden. Indien een ombuds bij uitzondering toch voor een opleidingsonderdeel bij de evaluatie van de studenten betrokken is, treedt de plaatsvervangende ombuds voor deze studenten in de plaats.
De taak van de examinator bestaat erin om na te gaan of studenten de leerresultaten hebben behaald van een bepaald opleidingsonderdeel.
Elk examen of deel van een examen wordt afgenomen door de titularis(sen) van het opleidingsonderdeel of door degene(n) die de titularis voor het doceren van het betreffende college of het leiden van de betreffende werkzaamheden of oefeningen, eventueel gedeeltelijk, officieel vervangen of bijgestaan heeft of hebben.
In geval van bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen een student en een examinator of in geval van overmacht in hoofde van de examinator, verzoekt de examinator de voorzitter van de examencommissie, in overleg met de programmadirecteur, een plaatsvervanger aan te wijzen.
Examens over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges kunnen afgenomen worden door
examinatoren die geen titularis zijn, voor zover zij inhoudelijk mee hebben ingestaan voor de organisatie van de onderwijsleeractiviteit. De opleidingscoördinator bepaalt dat externen die geen personeelslid zijn van de hogeschool als examinator kunnen optreden. De opleidingscoördinator legt ook vast om welke situaties het kan gaan en aan welke kwaliteitsvereisten deze externen moeten voldoen.
De examens over in de studiegids vermelde bepaalde artistiek gerichte opleidingsonderdelen, waaronder eventueel de bachelorproef, de masterproef, de scriptie, de verhandeling, het eindwerk of het afstudeerproject, kunnen worden beoordeeld door een commissie die wordt samengesteld enerzijds uit de coördinator en eventueel (een deel van) de titularissen van het opleidingsonderdeel en anderzijds uit een panel van interne en/of externe examinatoren. De externe examinatoren voldoen aan de volgende vereisten:
De titularis of, als er meerdere titularissen zijn, de coördinator, blijft volledig verantwoordelijk voor de eindbeoordeling.
De examinator deelt bij het einde van het examen of deelexamen het resultaat niet mee aan de student, onverminderd art. 39 en 85.
Alleen de titularis of de coördinator, als er meerdere titularissen zijn, of diens officiële plaatsvervanger kan lid zijn van een examencommissie in het geval is bepaald dat een examencommissie wordt samengesteld uit een vertegenwoordiger van elk opleidingsonderdeel.
Examens over opleidingsonderdelen die door gastdocenten zijn gedoceerd, worden bij hun afwezigheid afgenomen door een andere door de opleidingscoördinator aangewezen examinator.
De ECTS-fiche geeft voor elk opleidingsonderdeel gedetailleerde informatie over de inhoud en de doelstellingen, over de examenstof en de wijze van evalueren, in voorkomend geval inclusief de weging van onderdelen waarvoor een deelresultaat wordt toegekend en inclusief de gevolgen van niet-deelname aan een onderdeel van het examen zoals bepaald in art. 65. Indien de examenstof of de examenvorm, bij uitzondering, van de ene tot de andere examenperiode verschillen, wordt dat in de ECTS-fiche meegedeeld.
De informatie in de ECTS-fiche wordt jaarlijks voor 15 juli voorafgaand aan het academiejaar waarin de fiche geldig is, vastgelegd. Wijzigingen zijn uitzonderlijk mogelijk tot aan de start van het academiejaar voor opleidingsonderdelen die starten in het eerste semester, en tot aan de start van het tweede semester voor opleidingsonderdelen die starten in het tweede semester. Enkel in geval van overmacht kunnen ECTS-fiches aangepast worden na deze momenten.
Wanneer voor de indiening van een werkstuk een bepaalde inleveringstermijn is vastgelegd, maar studenten om gegronde redenen voorzien een bepaalde termijn niet te kunnen respecteren, moeten zij vóór de vastgelegde indiendatum contact opnemen met de titularis of de coördinator van het opleidingsonderdeel of de ombuds, die een nieuwe inleveringstermijn kan bepalen.
Indien de inleveringstermijn niet gerespecteerd wordt, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd en krijgen de studenten voor deze opdracht een beoordeling “niet-afgelegd”. Indien de opleiding waartoe het opleidingsonderdeel behoort, toch een andere sanctie wenst toe te kennen, dan moet deze in de ECTS-fiche worden vermeld. De sanctie geldt ook wanneer een nieuw toegestane termijn niet wordt nageleefd.
De titularis van het opleidingsonderdeel kan in de ECTS-fiche bepalen dat, wanneer studenten de verplichtingen van een stage-overeenkomst of een andere overeenkomst met de hogeschool en/of derden herhaaldelijk of in ernstige mate niet nakomen, de overeenkomst stopgezet wordt. De titularis bepaalt ook of de studenten voor het (deel van het) opleidingsonderdeel een nul of een beoordeling “niet-afgelegd” krijgen. Deze sanctie wordt eveneens in de ECTS-fiche vermeld. In dit geval heeft de student geen recht op een alternatieve opdracht.
De vorm van een examen wordt bepaald naargelang de doelstellingen van het opleidingsonderdeel
en de onderwijsmethode. De examenvorm wordt door de permanente onderwijscommissie vastgelegd in de ECTS-fiche, op voorstel van de coördinator.
Bij een individuele verplaatsing van een examen kan de vorm van het examen een andere dan de vast-
gelegde zijn. De ombuds deelt de nieuwe examenvorm tijdig mee aan de student.
Tenzij aan de studenten uitdrukkelijk anders is meegedeeld, gebeurt elk examen zonder enig hulpmiddel.
Elk bezit tijdens een examen van een niet-toegestaan hulpmiddel wordt als een onregelmatigheid beschouwd (art. 83).
Bij een mondeling of deels mondeling examen beschikken de studenten over een schriftelijke voorberei-
dingstijd van ten minste twintig minuten, tenzij anders bepaald in de ECTS-fiche.
Studenten met een statuut of voor wie de bijzondere individuele omstandigheden erkend zijn kunnen een aanvraag indienen bij de zorgcoach voor het aanpassen van de examenvorm of het gebruik van een technisch hulpmiddel. De zorgcoach geeft hierin advies; de opleidingscoördinator beslist. De opleidingscoördinator geeft in elk geval een toelating tot afwijking aan studenten voor wie de erkennings-instantie als faciliteit een afwijking van de examenduur heeft geadviseerd.
Voor elk opleidingsonderdeel van een opleiding vindt een examen plaats. Voor elk opleidingsonderdeel wordt op de beraadslaging slechts één examenresultaat voorgelegd.
Elk opleidingsonderdeel wordt op twintig punten beoordeeld. Het resultaat wordt uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt. Voor de masterproef wordt een resultaat met één decimaal gehanteerd, tenzij de permanente onderwijscommissie beslist geen decimalen te hanteren. De permanente onderwijscommissie kan beslissen dat voor een opleidingsonderdeel of een deel ervan een beoordeling plaatsvindt onder de vorm van een geslaagd/niet-geslaagd-beslissing; deze informatie wordt vermeld in de ECTS-fiche. Een beoordeling als niet-geslaagd wordt in dit reglement gelijkgesteld met een niet-tolereerbaar of niet-delibereerbaar onvoldoende.
Eventuele deelresultaten worden door de titularis, of als er verschillende zijn, door de coördinator vóór de beraadslaging omgezet in één eindresultaat op twintig punten. Deze omzetting gebeurt op basis van het studiepuntengewicht tenzij anders vermeld in de studiegids.
Eventuele afrondingen gebeuren volgens de richtlijnen zoals bepaald in artikel 78.
Als studenten niet deelnemen aan een examen, wordt dat examen beoordeeld als ‘niet-afgelegd’ (NA). In dit reglement wordt NA beschouwd als equivalent met een niet-tolereerbaar of niet-delibereerbaar onvoldoende . Als er voor een opleidingsonderdeel deelexamens zijn (art. 39) en de studenten aan een van deze examens niet deelnemen, geldt als algemeen principe dat zij NA krijgen voor het gehele opleidingsonderdeel, tenzij in de ECTS-fiche een andere aanrekening wordt meegedeeld.
De examinatoren delen zo spoedig mogelijk na het examen en uiterlijk twee werkdagen vóór de beraadslaging hun examenbeoordeling in de voorgeschreven vorm mee aan de bevoegde administratieve dienst.
Het directiecomité van LUCA bepaalt voor elke opleiding het aantal leden van de examencommissie, rekening houdend met de bepalingen van dit artikel, en bepaalt ook hoe de leden worden aangewezen en of er plaatsvervangers kunnen optreden.
De examencommissie moet representatief samengesteld zijn. Zij bestaat uit ten minste zes leden, behalve in opleidingen met minder dan zes examinatoren, met inbegrip van de voorzitter en de secretaris van de commissie.
Het directiecomité van LUCA wijst uiterlijk aan de start van het academiejaar voor elke commissie een lid van het personeel aan als voorzitter en wijst ook een secretaris aan. Voorzitter en secretaris hoeven geen examinator te zijn. De andere leden van de examencommissie zijn in elk geval examinatoren.
De ombudsen nemen zonder stemrecht deel aan de beraadslagingen van de voltallige en van de beperkte examencommissie voor de groep studenten waarvoor zij zijn aangesteld.
De voorzitter en de secretaris van de voltallige examencommissie vormen samen met de ombuds de beperkte examencommissie.
Indien de opleidingen dit wensen, kunnen ze aan het directiecomité van LUCA voorstellen om de examencommissies te differentiëren voor:
-studenten die nog geen 60 studiepunten van de bachelor behaald hebben;
-studenten die kunnen afstuderen.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Met het oog op de samenstelling van een dossier dat aan hun thuisinstelling wordt bezorgd, kan de coördinator internationalisering op de campus zonder stemrecht aanwezig zijn bij de besprekingen van de (beperkte) examencommissie over inkomende uitwisselingsstudenten.
Artikel 67 bis. Samenstelling
Het directiecomité van LUCA stelt voor elke opleiding per campus een beperkte en een voltallige examencommissie samen. Deze commissies zijn bevoegd voor de beslissingen volgens art. 68, 68 bis, 69 en 69 bis die integraal samenhangen met het onderwijstraject dat de studenten op de betrokken campus hebben gevolgd.
Het directiecomité van LUCA bepaalt voor elke opleiding het aantal leden van de examencommissie, rekening houdend met de bepalingen van dit artikel, en bepaalt ook hoe de leden worden aangewezen en of er plaatsvervangers kunnen optreden.
De examencommissie moet representatief samengesteld zijn. Zij bestaat uit ten minste zes leden, behalve in opleidingen met minder dan zes examinatoren, met inbegrip van de voorzitter en de secretaris van de commissie.
Het directiecomité van LUCA wijst uiterlijk aan de start van het academiejaar voor elke commissie een lid van het personeel aan als voorzitter en wijst ook een secretaris aan. Voorzitter en secretaris hoeven geen examinator te zijn. De andere leden van de examencommissie zijn in elk geval examinatoren.
De ombudsen nemen zonder stemrecht deel aan de beraadslagingen van de voltallige en van de beperkte examencommissie voor de groep studenten waarvoor zij zijn aangesteld.
De voorzitter en de secretaris van de voltallige examencommissie vormen samen met de ombuds de beperkte examencommissie.
Indien de opleidingen dit wensen, kunnen ze aan het directiecomité van LUCA voorstellen om de examencommissies differentiëren voor:
- studenten die nog niet geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket;
- alle andere studenten.
De voorzitter en de secretaris van de examencommissie vormen samen met de ombuds de beperkte examencommissie. Conform art. 67 en 67 bis heeft de ombuds geen stemrecht.
De beperkte examencommissie legt na elke examenperiode de resultaten van de examens over de opleidingsonderdelen definitief vast, met uitzondering van de resultaten van de studenten die na die examenperiode kunnen afstuderen. Zij bereidt de beraadslaging door de voltallige examencommissie voor.
Voor studenten met een creditcontract of een credit-examencontract van wie de opleidingsonderdelen in meer dan één opleiding voorkomen, worden de examenresultaten definitief vastgelegd door de beperkte examencommissie van de opleiding waar deze opleidingsonderdelen onder de bevoegdheid van een permanente onderwijscommissie zijn geprogrammeerd.
De beperkte examencommissie legt de resultaten vast van uitwisselingsstudenten wier resultaten de hogeschool laattijdig bereiken.
In de gevallen vermeld in het tweede en derde lid van artikel 69 en het tweede en derde lid van artikel 69 bis legt de beperkte examencommissie de resultaten niet definitief vast, maar beperkt ze zich tot de voorbereiding van de beslissingen door de examencommissie.
In de gevallen bepaald in art. 73 met betrekking tot de hoorplicht en het hoorrecht van studenten en examinatoren treedt de beperkte examencommissie eveneens op. Zij corrigeert de materiële vergissingen, behalve als studenten die eerder voor een opleiding geslaagd waren verklaard, toch niet geslaagd worden verklaard.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
De resultaten die de beperkte examencommissie voor inkomende uitwisselingsstudenten heeft vastgesteld, worden door de bevoegde instanties van de thuisinstelling na omzetting als definitief vastgelegd.
Artikel 68 bis. Bevoegdheden van de beperkte examencommissie
De voorzitter en de secretaris van de examencommissie vormen samen met de ombuds de beperkte examencommissie. Conform art. 67 en 67 bis heeft de ombuds geen stemrecht.
De beperkte examencommissie legt na elke examenperiode de resultaten van de examens over de opleidingsonderdelen definitief vast, met uitzondering van de resultaten van de studenten die na die examenperiode kunnen afstuderen en de studenten die na de examenperiode zouden kunnen slagen voor het mijlpaalpakket. Zij bereidt de beraadslaging door de voltallige examencommissie voor.
Voor studenten met een creditcontract of een credit-examencontract van wie de opleidingsonderdelen in meer dan één opleiding voorkomen, worden de examenresultaten definitief vastgelegd door de beperkte examencommissie van de opleiding waar deze opleidingsonderdelen onder de bevoegdheid van een permanente onderwijscommissie zijn geprogrammeerd.
De beperkte examencommissie legt de resultaten vast van uitwisselingsstudenten wier resultaten de hogeschool laattijdig bereiken.
In de gevallen vermeld in het tweede en derde lid van artikel. 69 en het tweede en derde lid van artikel 69 bis legt de beperkte examencommissie de resultaten niet definitief vast, maar beperkt ze zich tot de voorbereiding van de beslissingen door de examencommissie.
In de gevallen bepaald in art. 73 met betrekking tot de hoorplicht en het hoorrecht van studenten en examinatoren treedt de beperkte examencommissie eveneens op. Zij corrigeert de materiële vergissingen, behalve als studenten die eerder voor een opleiding geslaagd waren verklaard, toch niet geslaagd worden verklaard.
De examencommissie heeft tot taak na te gaan of studenten in de opleiding of voor afzonderlijke opleidingsonderdelen de leerresultaten hebben behaald en bijgevolg over de competenties beschikken die noodzakelijk worden geacht om ervoor te slagen.
Na elke examenperiode beslist de examencommissie over de vastlegging van de resultaten van studenten die na die examenperiode kunnen afstuderen.
Na elke examenperiode beslecht de examencommissie mogelijke betwistingen. In gevallen van onregelmatigheden bij examens (art. 82) neemt zij haar beslissingen conform art. 74.
Als de examencommissie beslist dat het door een examinator voorgestelde resultaat voor een individuele student of voor een groep studenten kennelijk onredelijk is, kan zij bij uitzondering het voorstel van de examinator aanpassen. Deze beslissing moet zorgvuldig worden gemotiveerd.
Behoudens de bepalingen in art. 100 betreffende materiële vergissingen kunnen de resultaten die door de beperkte examencommissie en in voorkomend geval door de voltallige examencommissie worden vastgesteld, enkel nog in het nadeel van de studenten worden gewijzigd als een grove onregelmatigheid wordt vastgesteld.
Na elke examenperiode bepaalt de examencommissie of de studenten die, behalve voor de opleidingsonderdelen waarvoor zij vrijstelling hebben verkregen, over alle opleidingsonderdelen van de opleiding in hun diplomacontract of hun diploma-examencontract resultaten voorleggen, geslaagd zijn voor de opleiding. In voorkomend geval zet de examencommissie voor deze studenten toleranties in zoals bepaald in art. 89 en 89 bis. Voor de geslaagde studenten bepaalt de examencommissie bovendien de graad van verdienste.
De examencommissie bepaalt eveneens dat de studenten die op basis van een EVC-procedure (zie artikel 28) vrijstellingen hebben gekregen voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding, geslaagd zijn voor de opleiding.
Na elke examenperiode beslist de examencommissie over studenten voor wie overmacht of andere bijzondere individuele omstandigheden in rekening kunnen worden gebracht. De examencommissie kan in dergelijke gevallen beslissen om een of meer niet tolereerbare onvoldoendes toch als tolereerbaar te beschouwen en ook als zodanig te verrekenen binnen het 10%-tolerantiekrediet zoals beschreven in art. 79 en 79 bis. Zij kan daarnaast of bovendien beslissen om van het 10%-criterium af te wijken. Zij kan ook beslissen om voor een masteropleiding in het geval van bijzondere individuele omstandigheden toch toleranties in te zetten. De beslissing van de examencommissie moet zorgvuldig worden gemotiveerd.
In de derde examenperiode heeft de examencommissie de plicht om bindende voorwaarden uit te spreken voor studenten die nog geen 60 studiepunten aan credits, toleranties en vrijstellingen van de bachelor behaald hebben, of die voor een schakelprogramma zijn ingeschreven en geen 50% jaarstudie-efficiëntie hebben behaald.
De examencommissie heeft ook het recht om ten aanzien van individuele studenten adviezen te geven en/of om aan individuele studenten bijzondere maatregelen van studievoortgang op te leggen.
Artikel 69 bis. Bevoegdheden van de examencommissie
De examencommissie heeft tot taak na te gaan of studenten de leerresultaten hebben behaald en bijgevolg over de competenties beschikken die noodzakelijk worden geacht om ervoor te slagen voor:
het mijlpaalpakket
de volledige opleiding
in het geval van creditcontracten: voor afzonderlijke opleidingsonderdelen.
Na elke examenperiode beslist de examencommissie over de vastlegging van de resultaten van studenten die na die examenperiode kunnen afstuderen voor een opleiding of die kunnen slagen voor het mijlpaalpakket.
Na elke examenperiode beslecht de examencommissie mogelijke betwistingen. In gevallen van onregelmatigheden bij examens (art. 82) neemt zij haar beslissingen conform art. 74.
Als de examencommissie beslist dat het door een examinator voorgestelde resultaat voor een individuele student of voor een groep studenten kennelijk onredelijk is, kan zij bij uitzondering het voorstel van de examinator aanpassen. Deze beslissing moet zorgvuldig worden gemotiveerd.
Behoudens de bepalingen in art. 100 betreffende materiële vergissingen kunnen de resultaten die door de beperkte examencommissie en in voorkomend geval door de voltallige examencommissie worden vastgesteld, enkel nog in het nadeel van de studenten worden gewijzigd als een grove onregelmatigheid wordt vastgesteld.
Na elke examenperiode bepaalt de examencommissie of de studenten die, behalve voor de opleidings-onderdelen waarvoor zij vrijstelling hebben verkregen, over alle opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket in hun diplomacontract of hun diploma-examencontract resultaten voorleggen, geslaagd zijn voor het mijlpaalpakket.
Na elke examenperiode bepaalt de examencommissie of de studenten die, behalve voor de opleidingsonderdelen waarvoor zij een vrijstelling hebben verkregen, over alle opleidingsonderdelen van de opleiding in hun diplomacontract of hun diploma-examencontract resultaten voorleggen, geslaagd zijn voor de opleiding. In voorkomend geval delibereert de examencommissie deze studenten zoals bepaald in artikel 89 en 89 bis. Voor de geslaagde studenten bepaalt de examencommissie bovendien de graad van verdienste.
De examencommissie bepaalt eveneens dat de studenten die op basis van een EVC-procedure (zie arti-kel 28) vrijstellingen hebben gekregen voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding, geslaagd zijn voor de opleiding.
Na elke examenperiode beslist de examencommissie over studenten voor wie overmacht of andere bijzondere individuele omstandigheden in rekening kunnen worden gebracht. De examencommissie kan in dergelijke gevallen beslissen om in het voordeel van de student af te wijken van de deliberatie- of tolerantieregels zoals bepaald in artikel 89 en 89 bis. De beslissing van de examencommissie moet zorgvuldig worden gemotiveerd.
De examencommissie heeft ook het recht om ten aanzien van individuele studenten adviezen te geven en/of om aan individuele studenten bijzondere maatregelen van studievoortgang op te leggen.
De leden van de examencommissie nemen aan de beraadslaging deel. Een lid dat wettig verhinderd is, deelt dit zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie mee.
De examencommissie beslist geldig wanneer de helft plus één van de leden (of in voorkomend geval hun plaatsvervangers) aanwezig is. Als bepaalde studenten zich tijdens de beraadslaging ter beschikking van de examencommissie moeten houden, worden zij hiervan op initiatief van de voorzitter van de examencommissie op voorhand verwittigd.
De leden van de examencommissie en alle personen die ter zitting aanwezig zijn, zijn tot geheimhouding over de beraadslaging en de stemmingen verplicht.
Alle leden van de examencommissie hebben stemrecht.
Leden van de examencommissie nemen geen deel aan de beraadslaging over bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad.
Leden van de examencommissie over wie voorgesteld wordt dat een door hen toegekend resultaat kennelijk onredelijk is, nemen geen deel aan de beraadslaging over de betrokken student of de groep van studenten.
Elke examinator die geen lid is van de examencommissie, kan steeds verzoeken om gehoord te worden door de beperkte en door de voltallige examencommissie. Ook elke student over wie de examencommissie een beslissing zal nemen, kan daarom verzoeken.
Als de beperkte examencommissie oordeelt dat het door een examinator voorgestelde resultaat voor een individuele student of voor een groep studenten kennelijk onredelijk is, moet zij de examinator horen alvorens de voltallige examencommissie een beslissing kan nemen.
De voltallige examencommissie kan steeds beslissen om een examinator die geen lid is, te horen over een beslissing die zij voorstelt. De trajectbegeleider kan op eigen initiatief en zonder stemrecht deelnemen aan de beperkte en/of voltallige examencommissie; andere studieloopbaanbegeleiders kunnen worden gehoord, indien de beperkte en/of voltallige examencommissie dit nodig achten en hen hiervoor uitnodigen.
De examencommissie handelt als college. Een beslissing over een student wordt door de examencommissie bij gewone meerderheid van de aanwezige leden vastgesteld. Op voorstel van de voorzitter of als een lid van de commissie of de ombuds erom verzoekt, wordt over een beslissing, zowel tijdens als op het einde van de opleiding, geheim gestemd. Bij de stemmingen worden ongeldige stemmen en onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen geldt het voor de student gunstigste voorstel als beslissing van de commissie.
Studenten slagen voor een opleidingsonderdeel als zij ten minste 10 punten op 20 of de beoordeling "geslaagd" behalen.
Studenten verwerven voor elk opleidingsonderdeel waarvoor zij geslaagd zijn een creditbewijs, nadat de beperkte of voltallige examencommissie het resultaat definitief heeft vastgelegd. Dat gebeurt na elke examenperiode. Het resultaat van een behaald creditbewijs is definitief binnen de opleiding waarin het werd behaald.
De examencommissie kan beslissen dat studenten op grond van zware onregelmatigheden (art. 83) geen creditbewijs verwerven. Bij uitzondering kan zij ook beslissen vroeger behaalde creditbewijzen te annuleren en terug te vorderen op grond van vroegere zware onregelmatigheden.
Een creditbewijs kan enkel worden afgeleverd voor een volledig opleidingsonderdeel.
Studenten aan wie een vrijstelling is verleend voor een deel van een opleidingsonderdeel, verkrijgen een creditbewijs voor het gehele opleidingsonderdeel, als zij voor het examen over resterende deel ten minste 10 op 20 hebben behaald, of geslaagd zijn verklaard volgens de criteria waaraan men moet voldoen bij niet-numerieke beoordeling.
Procedure De creditbewijzen worden geregistreerd in de databank van de hogeschool. Creditbewijzen voor opleidingsonderdelen van met succes afgeronde opleidingen worden vermeld op het diplomasupplement voor die opleiding. Studenten die de hogeschool verlaten zonder een bepaalde opleiding te beëindigen of zonder dat bepaalde individuele creditbewijzen in een opleiding zijn gevaloriseerd, kunnen de door hen verworven creditbewijzen aanvragen volgens de daartoe vastgelegde procedure. Een creditbewijs wordt op verzoek van de student afgeleverd door de onderwijsadministratie. Een creditbewijs wordt niet afgeleverd zolang het vereiste studiegeld niet is betaald. |
Om het percentage vast te stellen dat studenten over een gehele opleiding hebben behaald, worden de punten die zij voor elk opleidingsonderdeel hebben behaald, gewogen volgens het aantal studiepunten dat ermee verbonden is.
Na advies van de permanente onderwijscommissie staat het de opleiding vrij te bepalen of op de resultaten voor de onderscheiden opleidingsonderdelen of groepen van opleidingsonderdelen nog een bijkomende weging wordt toegepast. In voorkomend geval bepaalt de opleiding ook hoe deze weging gebeurt. Deze regeling wordt schriftelijk (bv. in de studiegids) bekendgemaakt voor het begin van het academiejaar. Zij kan voor studenten die de opleiding in de minimaal vastgelegde nominale tijd doorlopen, niet aangepast worden.
De opleidingsonderdelen die volgens het model geslaagd/niet-geslaagd worden beoordeeld, worden in de berekening van het percentage niet meegeteld.
Voor opleidingsonderdelen die voor een gedeelte van de studiepunten worden uitgewisseld in het kader van een studentenmobiliteit, wordt steeds het volledige aantal studiepunten van het opleidingsonderdeel in de weging opgenomen, ook als de deeluitwisseling een geslaagd/niet-geslaagd beoordeling krijgt.
§1. Algemeen
Voor de afronding van de resultaten van een opleidingsonderdeel is de titularis van het opleidingsonderdeel verantwoordelijk.
Als er geen specifieke afrondingsregel is kenbaar gemaakt, gelden de gewone afrondingsregels voor decimalen.
Als het gaat over een opleidingsonderdeel met meerdere deelresultaten, maakt de titularis de manier van afronden transparant kenbaar aan de studenten.
Afrondingen voor deelexamens zoals bedoeld in art. 39, 1e lid kunnen pas na verrekening van de deelresultaten plaatsvinden, en niet op de deelresultaten afzonderlijk.
§2. Percentage en studie-efficiëntie
Voor de afronding van percentages worden de samengetelde resultaten van de student afgerond naar het onderliggende percentage voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9.
Het aantal studiepunten dat overeenstemt met een bepaalde studie-efficiëntieregel wordt naar het onmiddellijk lager aantal studiepunten afgerond voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9.
§1. Slagen voor een opleiding die geen masteropleiding is
Behalve als het om een masteropleiding gaat, slagen studenten voor een opleiding als zij:
a) ofwel voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding binnen het diplomacontract of het diploma-examencontract vrijgesteld of geslaagd zijn, dat wil zeggen ten minste 10/20 of de beoordeling "geslaagd" behalen;
b) ofwel voldoen aan de beide volgende voorwaarden:
- voor de opleiding als geheel ten minste 50% als gewogen percentage behalen;
- geen niet tolereerbare onvoldoendes en maximaal 10% tolereerbare onvoldoendes behalen.
Tolereerbare onvoldoendes zijn beoordelingen van 8 of 9 op 20. Alle andere onvoldoendes zijn niet tolereerbaar.
De berekening van het aantal studiepunten tolerantie waarop studenten recht hebben (hun tolerantiekrediet) gebeurt op het geheel van de feitelijk opgenomen studiepunten van de opleiding, zonder rekening te houden met de studiepunten die de studenten opnemen bovenop het aantal studiepunten van het opleidingsprogramma van de opleiding. Behaalde vrijstellingen worden bij deze berekening niet meegerekend. Voor de regels met betrekking tot tolerantie, zie ook art. 90.
In afwijking van wat in b) hierboven wordt bepaald kan de permanente opleidingscommissie beslissen dat:
- slechts een beperkt volume aan tolereerbare onvoldoendes, uitgedrukt in studiepunten, mag voorkomen in een bepaalde groep opleidingsonderdelen; en/of
- voor bepaalde opleidingsonderdelen een onvoldoende niet tolereerbaar is en dus steeds tot het niet-slagen leidt.
§2. Slagen voor een masteropleiding
Studenten slagen voor een masteropleiding als zij voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding binnen het diplomacontract of het diploma-examencontract vrijgesteld of geslaagd zijn, dat wil zeggen ten minste 10/20 of de beoordeling “geslaagd” behalen.
§3. Bijzondere omstandigheden
Artikel 79 bis. Criteria voor het slagen voor een opleiding of het mijlpaalpakket
§0. Opleidingsonderdelen die in rekening worden gebracht bij criteria voor slagen
Bij het bepalen of een student geslaagd is voor het mijlpaalpakket of voor een volledige opleiding, worden de volgende opleidingsonderdelen waarvoor de student een credit behaalde, gedelibereerd werd of een tolerantie inzette, in rekening gebracht:
§1. Slagen voor het mijlpaalpakket
Studenten slagen voor het mijlpaalpakket als zij voor de eerste fase een resultaat voorleggen voor alle opleidingsonderdelen, en voor het mijlpaalpakket als geheel ten minste 50% als gewogen percentage behalen, en:
a) ofwel voor alle opleidingsonderdelen van het mijlpaalpakket binnen het diplomacontract of het diploma-examencontract vrijgesteld of geslaagd zijn, dat wil zeggen ten minste 10/20 of de beoordeling ‘geslaagd’ behalen;
b) ofwel door de examencommissie gedelibereerd worden cfr. de regels in artikel 89 bis.
§ 2. Slagen voor een opleiding die geen masteropleiding is
Studenten slagen voor een opleiding als zij een resultaat voorleggen voor alle opleidingsonderdelen, en voor de opleiding als geheel ten minste 50% als gewogen percentage behalen, en:
§3. Slagen voor een masteropleiding
Studenten slagen voor een masteropleiding als zij voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding binnen het diplomacontract of het diploma-examencontract vrijgesteld of geslaagd zijn, dat wil zeggen ten minste 10/20 of de beoordeling “geslaagd” behalen.
§4. Bijzondere omstandigheden
De examencommissie kan een student op gemotiveerde wijze voor het geheel van de opleiding geslaagd verklaren, ook al voldoen zij niet aan de in §1 en 2 van dit artikel bepaalde voorwaarden. De examencommissie toetst haar eindoordeel aan de doelstellingen van de opleiding en de eventuele verbijzondering die de student hiervan maakte door zijn opname van specifieke verbredings- of verdiepingskeuzes. De toepassing van dit artikel verwacht ten minste dat de student aangetoond heeft dat er sprake is van bijzondere persoonlijke of familiale omstandigheden en dat voornoemde doelstellingen bereikt werden.
Studenten die voor een opleiding geslaagd zijn overeenkomstig de in artikel 79 of 79 bis vastgelegde criteria, behalen het diploma of getuigschrift van de opleiding.
Aan studenten die het diploma van bachelor of master behalen, wordt de volgende graad van verdienste toegekend:
- op voldoende wijze, als zij minder dan 68% als gewogen percentage behalen;
- onderscheiding, als zij ten minste 68% als gewogen percentage behalen;
- grote onderscheiding, als zij ten minste 77% als gewogen percentage behalen;
- grootste onderscheiding, als zij ten minste 85% als gewogen percentage behalen;
- grootste onderscheiding en de gelukwensen van de examencommissie, als zij ten minste 90% als gewogen percentage behalen.
De berekening gebeurt over het geheel van de opleiding. Het behaald hebben van een onvoldoende leidt niet tot een verlaging van de graad van verdienste.
Aan individuele studenten die niet aan de criteria voor het behalen van een bepaalde graad van verdienste voldoen, kan de examencommissie deze graad toch toekennen, indien zij:
- overmacht vaststelt; of;
- met een in het beraadslagingsverslag op te nemen motivering daartoe beslist.
Er wordt geen graad van verdienste toegekend aan studenten van wie het feitelijk opgenomen studieprogramma minder dan 20 studiepunten bedraagt. Evenmin wordt een graad van verdienste toegekend voor een schakel- of voorbereidingsprogramma.
Het beraadslagingsverslag wordt opgesteld en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Het bevat de presentielijst en vermeldt voor alle individuele studenten de beslissing of de vaststelling zoals bepaald in art. 75, 79, 79 bis en 80 en eventueel de naleving van de procedurevoorschriften van art. 70 tot 73. Het verslag bevat de examenresultaten of verwijst naar de examenresultaten die als bijlage aan het verslag worden toegevoegd of in een beveiligd elektronisch bestand zijn opgenomen. Het beraadslagingsverslag bevat in voorkomend geval ook de gemotiveerde beslissingen die de commissie op grond van art. 69, 69 bis, 73, 74, 79, 79 bis, 80, 84, 89, 89 bis en 91 heeft genomen.
Elk gedrag van individuele studenten waardoor zij een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van henzelf of van andere studenten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maken of pogen te maken, wordt als een onregelmatigheid beschouwd die aanleiding kan geven tot een aangepaste sanctie. Een bijzondere vorm van een dergelijke onregelmatigheid is plagiaat, namelijk de overname zonder adequate bronvermelding van het werk (ideeën, teksten, structuren, ontwerpen, beelden, plannen, code, …) van anderen of van eerder werk van zichzelf, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm.
Elk bezit tijdens een examen van een niet-toegestaan hulpmiddel (cfr. art. 63) wordt als een onregelmatigheid beschouwd.
Het is irrelevant bij de feitelijke vaststelling:
- of de onregelmatigheid het gevolg is van een bewuste keuze van de studenten,
- of ze de betrokkenen al dan niet een onterecht voordeel heeft opgeleverd, en,
- of de studenten beslisten het gedrag dat als een onregelmatigheid beschouwd kan worden, stop te zetten.
De examinator informeert de voorzitter van de examencommissie zo spoedig mogelijk over elke bij een evaluatieactiviteit vastgestelde onregelmatigheid die de uiteindelijke beslissing van de examencommissie kan beïnvloeden. De beperkte examencommissie onderzoekt de ernst van de overtreding, hoort daarbij de student in aanwezigheid van de ombuds, hoort de examinator van het opleidingsonderdeel waarbij de onregelmatigheid is vastgesteld, en formuleert een voorstel voor de strafmaat en/of het opleggen van een preventietraject. Overeenkomstig art. 73 kan de beperkte examencommissie ook andere personen uitnodigen.
Bij feiten die te maken hebben met mogelijk plagiaat doet de beperkte examencommissie bij voorkeur een beroep op de binnen de opleiding aangewezen expert. De finale examentuchtbeslissing is een soevereine beslissing van de examencommissie.
In afwachting van een uitspraak door de examencommissie mogen de studenten de betrokken examenreeks verder afwerken, met inbegrip van het examen in kwestie, zij het, wat dit laatste betreft, desgevallend na inbeslagname van de betwiste stukken en ongeoorloofde hulpmiddelen en de reeds voorhanden examenkopij. De student ontvangt persoonlijke bezittingen die in beslag werden genomen, zo snel mogelijk terug na afloop van het examen.
De beperkte examencommissie kan, na overleg met de examinator, beslissen om de examencommissie vervroegd bijeen te roepen.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Na de betrokken partijen te hebben gehoord, stelt de beperkte examencommissie samen met de coördinator internationalisering op de campus een dossier samen dat ten minste de aan LUCA School of Arts behaalde resultaten en een voorstel van sanctie bevat, en dat de bevoegde examencommissie van de thuisinstelling in staat stelt volgens de aldaar geldende regels een definitieve sanctie uit te spreken.
De coördinator internationalisering op de campus neemt met de thuisinstelling van de uitwisselingsstudenten contact op, en bespreekt met hen het verdere verloop en de afhandeling van de uitwisseling.
§1. Algemeen
De examencommissie oordeelt soeverein over de ernst van de feiten en de daaraan eventueel gekoppelde sanctie. Bij feiten die te maken hebben met plagiaat worden de ernst en de strafmaat beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:
Als verzwarend element bij de bepaling van een sanctie voor een onregelmatigheid kan een intentie om bedrog te plegen in rekening worden gebracht. Als de commissie van oordeel is dat een sanctie een te beperkte invloed heeft op het verdere curriculum van de studenten, kan zij kiezen voor een, door haar te motiveren, zwaardere sanctie.
§2. Sancties
Op grond van een bij het examen begane onregelmatigheid kan de examencommissie onverminderd art. 87 §2 en 88 §2 bij de beraadslaging of in een vervroegde bijeenkomst beslissen om een onregelmatigheid vast te stellen zonder hieraan een sanctie te koppelen, of om de betrokken studenten een van de volgende sancties , of een combinatie van sancties 1 t/m 5 op te leggen:
1° het examen op een ongeldige wijze hebben afgelegd en het opnieuw moeten afleggen op een door de voorzitter van de examencommissie te bepalen tijdstip;
2° een aangepast resultaat krijgen op het examen van het opleidingsonderdeel of van een onderdeel ervan;
3° een 0 krijgen op het examen van het opleidingsonderdeel of van een onderdeel ervan;
4° een 0 krijgen voor enkele of alle opleidingsonderdelen waarvoor zij in de betrokken examenperiode een examen hebben afgelegd;
5° afgewezen worden voor een of meer opleidingsonderdelen uit de opleiding of het creditcontract. In dat geval krijgen deze studenten voor die examenperiode een 0 voor de betrokken opleidingsonderdelen en kunnen ze pas ten vroegste in het volgende academiejaar opnieuw aan een examen over deze onderdelen deelnemen;
6° afgewezen worden voor een opleiding of het type contract waarin de onregelmatigheid werd vastgesteld. In dat geval kunnen deze studenten zich ten vroegste opnieuw inschrijven voor het volgende academiejaar. De afgewezenen krijgen een 0 voor alle opleidingsonderdelen waarvoor zij in de betrokken examenperiode een examen hebben afgelegd. Deze sanctie kan slechts op grond van een zeer ernstige onregelmatigheid worden uitgesproken; over de ernst van de onregelmatigheid oordeelt de examencommissie.
7° het recht tot inschrijving voor een eerstvolgend academiejaar of de eerstvolgende twee academiejaren verliezen. Deze sanctie geldt voor alle types inschrijvingen, contracten en opleidingen aan de hogeschool en kan enkel uitgesproken worden in combinatie met een afwijzing (sanctie 6°).
In samenhang met de sancties 2° tot 7° kan de examencommissie bovendien beslissen dat de regel van behoud van het hoogste examenresultaat vervalt.
In samenhang met de sancties 3° tot 7° kan de examencommissie de betrokken studenten eveneens opleggen het betrokken werkstuk op basis van bepaalde suggesties grondig te herwerken dan wel op basis van een nieuw onderwerp en met een andere promotor uit te werken.
In geval van feiten die te maken hebben met de ongeoorloofde overname van teksten, kan de examencommissie aan de sancties een verplichte deelname aan een zelfstudiemodule of andere vormen van bijscholing koppelen met betrekking tot plagiaatpreventie.
§3. Intrekken van beslissingen na zeer ernstige onregelmatigheden
Bij onwettigheid of bedrog (identiteitsfraude, fraude bij toelating, …) kan de universiteit een genomen en voor de student gunstige beslissing die aangetast is door een onwettigheid, juridisch als onbestaande beschouwen en ongeacht het moment waarop de onregelmatigheid wordt vastgesteld, beslissen dat de behaalde resultaten van de betreffende opleiding nietig zijn en de eventueel over de opleiding afgeleverde creditbewijzen, getuigschriften en diploma's terugvorderen.
§4. Mededeling studievoortgangsdossier
In alle gevallen waar de examencommissie één van de bovengenoemde sancties 2° tot 7° neemt, wordt in het studievoortgangsdossier van de student de code “OR” vermeld, wat voor “onregelmatigheid” staat.
Het directiecomité bepaalt het moment en de wijze waarop, na elke examenperiode, de examenresultaten voor alle opleidingsonderdelen en de beslissingen van de examencommissie over het geheel van de opleiding aan de studenten via het studievoortgangsdossier worden meegedeeld. Enkel door de examencommissie vastgestelde en via het studievoortgangsdossier meegedeelde resultaten zijn definitief. De mededeling verwijst ook naar de procedure waarmee studenten tegen een beslissing van de commissie beroep kunnen aantekenen.
De permanente onderwijscommissie bepaalt of en wanneer het resultaat over het geheel van een bacheloropleiding, een masteropleiding, een master-na-masteropleiding, een opleiding tot leraar ook in het openbaar wordt meegedeeld tijdens een promotieplechtigheid.
Aan de studenten die voor een diplomacontract of een diploma-examencontract of een getuigschrift ingeschreven zijn, wordt een geactualiseerd overzicht meegedeeld van de stand van zaken van hun studievoortgangsdossier.
Studenten met een creditcontract en met een credit-examencontract ontvangen enkel een mededeling van de resultaten voor de opleidingsonderdelen waarover zij in de betrokken examenperiode examen hebben afgelegd en in voorkomend geval de mededeling dat zij geweigerd zullen worden voor een volgende inschrijving van een of meer opleidingsonderdelen.
.
Op de diplomasupplementen worden de examenresultaten omgezet in de volgende codetekens:
- voor de opleidingsonderdelen waarvoor de studenten een creditbewijs behaalde: de code C, aangevuld met het examenresultaat of de letter G bij niet-numerieke beoordeling;
- voor de opleidingsonderdelen waarvoor de studenten een resultaat van minder dan 10 of niet-geslaagd hebben behaald: de code T.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
De coördinator internationalisering op de campus maakt een dossier, dat minstens het transcript van het programma van de inkomende uitwisselingsstudent met de behaalde resultaten bevat, over aan de thuisinstelling.
Artikel 86. Bespreking van de resultaten en recht op feedback
De studenten krijgen tijdens de eerste zeven kalenderdagen na de dag van bekendmaking van de resultaten de mogelijkheid tot feedback. De feedback omvat een inzage van hun schriftelijke examen en een individuele en/of een collectieve nabespreking van het examen waarbij de studenten ten laatste op dat moment ook inzicht krijgen in de resultaten van permanente of partiële evaluatie (cfr. Art. 40). Een individuele nabespreking betreft een gesprek tussen examinator en student over een individueel afgelegd examen.
Die feedbackregeling wordt ten minste een week voor het einde van de examenperiode aan de studenten bekendgemaakt.
De student kan zich bij de nabespreking laten vergezellen door een persoon naar keuze, die als een waarnemer optreedt, voor zover dat niet een student is die in datzelfde academiejaar over het opleidingsonderdeel zelf examen moet afleggen of een student die in datzelfde academiejaar door de betrokken examinator moet worden ondervraagd.
Studenten kunnen problemen met en klachten over de feedbackregeling melden bij de ombuds, die zal bemiddelen om een passende oplossing te zoeken.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Inkomende uitwisselingsstudenten voor wie de toegestane officiële verblijfsperiode aan LUCA School of Arts is afgesloten en die daardoor verhinderd zijn aan de bespreking van de resultaten of de feedback deel te nemen, kunnen zich bij de coördinator internationalisering op de campus melden. De coördinator doet in overleg met zijn collega van de thuisinstelling het nodige om feedback op afstand te organiseren.
§1. Algemeen principe
Studenten kunnen per academiejaar over een zelfde opleidingsonderdeel of gedeelte van een opleidingsonderdeel tweemaal en niet meer dan tweemaal examen afleggen, welke ook de contracten zijn die zij eventueel samen of opeenvolgend hebben aangegaan. Een niet-hernomen of niet-afgelegd examen wordt beschouwd als een opgenomen examenkans. Studenten kunnen door een verandering van contract geen extra examenkansen verwerven. De ECTS-fiche vermeldt wanneer men op grond van de aard van een opleidingsonderdeel slechts eenmaal per jaar kan worden geëxamineerd (cf. art. 40).
§2. Hernemen van geslaagde examens
Het resultaat van een creditbewijs is definitief in een bepaalde opleiding. Zodra voor een opleidingsonderdeel in een bepaalde examenperiode een creditbewijs is behaald, kan men over dit opleidingsonderdeel binnen dezelfde opleiding niet opnieuw examen afleggen.
§3. Hernemen van examens voor niet-geslaagde opleidingsonderdelen binnen eenzelfde academiejaar
De studenten beslissen zelf voor welke niet-geslaagde opleidingsonderdelen zij in de derde examenperiode willen herkansen.
Studenten kunnen in de derde examenperiode niet herkansen voor opleidingsonderdelen waarvoor ze zelf tolerantie hebben ingezet cfr. artikel 89 §2 of artikel 89 bis §3.
Studenten kunnen in de derde examenperiode niet herkansen voor opleidingsonderdelen waarvoor in die examenperiode geen examen wordt georganiseerd (cfr. artikel 40).
Indien men in hetzelfde academiejaar een onvoldoende voor een opleidingsonderdeel herneemt, behoudt men het eerst behaalde resultaat als dat beter is dan het resultaat behaald tijdens de tweede examenkans.
§4. Examenvorm van de tweede examenkans
Een tweede examenkans vindt niet noodzakelijk plaats onder dezelfde examenvorm. De ECTS-fiche vermeldt het als de examenvorm verschilt bij de tweede examenkans.
§5. Overdracht van deelresultaten
In principe worden deelresultaten niet overgedragen naar een volgende examenperiode. Enkel wanneer door de aard van het examen een dergelijke overdracht zinvol is, bepaalt de permanente onderwijscommissie op gemotiveerde wijze of het behaalde deelresultaat van minstens 10/20 of met beoordeling “geslaagd” wordt overgezet naar een volgende examenperiode binnen hetzelfde academiejaar. Een dergelijke deeloverdracht kan enkel worden toegekend als zij betrekking heeft op een onderwijsleeractiviteit of een afgerond geheel zoals dit in het studievoortgangsdossier en de ECTS-fiche staat vermeld. Deelresultaten worden als zodanig niet naar een volgend academiejaar overgedragen.
Bij een deeloverdracht wordt het oorspronkelijk behaalde deelresultaten verrekend in een nieuw eindresultaat voor dat opleidingsonderdeel. De studenten hernemen enkel de evaluatieactiviteit(en) waarvoor het resultaat niet is overgedragen. Studenten die van een eventuele deeloverdracht wensen af te zien, doen hiertoe een aanvraag bij de voorzitter van de examencommissie. In dat geval verliezen zij het eerder behaalde resultaat en komt het nieuw behaalde resultaat ervoor in de plaats.
§6. Overdracht van resultaten wanneer er geen tweede examenkans is
Als overeenkomstig art. 40 en art. 87 §1 voor een deel van een opleidingsonderdeel geen tweede examenkans wordt georganiseerd, blijft het resultaat van de eerste examenkans behouden.
§1. Hernemen van niet succesvol afgelegde examens over academiejaren heen
Na de derde examenperiode moeten studenten die een bacheloropleiding, een schakelprogramma, een voorbereidingsprogramma volgen en nog niet in de eindfase van de opleiding zitten en die bijgevolg het diploma of getuigschrift nog niet kunnen behalen, in hun studievoortgangsdossier hun keuzes in verband met toleranties maken, zoals bepaald in de procedure bij art. 89 §2.
Het resultaat dat zij eerder voor het te hernemen opleidingsonderdeel hebben behaald, wordt als niet meer bestaande beschouwd en de resultaten van het lopende academiejaar komen in de plaats van de voorgaande.
§2. Hernemen van geslaagde examens over academiejaren heen
Het resultaat van een creditbewijs is definitief. Zodra voor een opleidingsonderdeel- in een bepaalde examenperiode- een creditbewijs is behaald, kan men over dit onderdeel binnen dezelfde opleiding niet opnieuw examen afleggen.
§3. Hernemen van niet-geslaagde examens over academiejaren heen
Studenten die in een bepaalde opleiding na de derde examenperiode niet slaagden voor bepaalde plichtopleidingsonderdelen, en voor deze opleidingsonderdelen ook niet gedelibereerd werden noch een tolerantie inzetten, moeten deze opleidingsonderdelen hernemen in een volgend academiejaar.
Studenten die in een bepaalde opleiding na de derde examenperiode niet slaagden voor bepaalde keuzeopleidingsonderdelen, en voor deze opleidingsonderdelen ook niet gedelibereerd werden noch een tolerantie inzetten, kunnen deze opleidingsonderdelen hernemen, of zij kunnen een ander keuzeopleidingsonderdeel opnemen in een volgend academiejaar.
Het resultaat dat zij eerder voor het te hernemen opleidingsonderdeel hebben behaald, wordt als niet meer bestaande beschouwd en de resultaten van het laatste academiejaar komen in de plaats van het voorgaande.
§ 4. Hernemen van tolerantie/ deliberatie
Uitzonderlijk kunnen studenten die een individueel jaarprogramma hebben dat hen in staat stelt af te studeren, na gemotiveerde aanvraag en toelating van de trajectbegeleider een opleidingsonderdeel heropnemen waarvoor zij eerder een tolerantie hebben ingezet of door de examencommissie gedelibereerd werden. Zij moeten zich dan opnieuw inschrijven voor het opleidingsonderdeel en er examen over afleggen, op basis van de leerstof in dat academiejaar. Het resultaat behaald bij de herneming van het betreffende opleidingsonderdeel en examen komt in de plaats van het voorafgaand behaald tolereerbaar of delibereerbaar resultaat.
§5. Leer- en examenstof
De leer- en examenstof is die van het academiejaar waarin men zich voor een opleidingsonderdeel opnieuw inschrijft.
§1. Algemeen principe
Voor opleidingsonderdelen van een bacheloropleiding, een schakelprogramma, een voorbereidingsprogramma kunnen toleranties ingezet worden. Voor opleidingsonderdelen van een masteropleiding en een master- na- masteropleiding kunnen geen toleranties worden ingezet.
Binnen een bacheloropleiding, een schakelprogramma, een voorbereidingsprogramma kunnen slechts toleranties worden ingezet op voorwaarde dat de onvoldoendes, uitgedrukt in studiepunten, samen maximaal 10% bedragen van de studiepunten voor de gehele opleiding, na aftrek van de vrijstellingen.
Studenten die in hun bacheloropleiding bij de start van een bepaalde examenperiode nog geen 60 studiepunten van de bachelor behaald hebben, mogen na die examenperiode maximaal voor 12 studiepunten toleranties inzetten.
§2. Toleranties ingezet door individuele studenten
Studenten die nog niet in de eindfase van de opleiding zijn en bijgevolg het diploma nog niet kunnen behalen, kunnen na de tweede examenperiode beslissen om toleranties in te zetten. Slechts indien zij in hun individuele jaarprogramma geen opleidingsonderdelen van het tweede semester hebben opgenomen, kunnen zij de beslissing om toleranties in te zetten reeds na de eerste examenperiode nemen.
Na de derde examenperiode moeten studenten die nog niet in de eindfase van de opleiding zijn en bijgevolg het diploma nog niet kunnen behalen, aangeven voor welke opleidingsonderdelen zij een tolerantie willen inzetten.
Als studenten er niet binnen de vastgestelde termijnen voor kiezen om toleranties in te zetten, wordt verondersteld dat zij geen gebruik wensen te maken van de tolereerbaarheid.
Studenten in een bacheloropleiding of een voorbereidings- of een schakelprogramma kunnen enkel kiezen om een tolerantie in te zetten onder voorwaarde dat zij een jaarstudie-efficiëntie van ten minste 50% hebben behaald.
Studenten kunnen zich aan de hogeschool pas herinschrijven nadat ze een definitieve keuze hebben gemaakt over het inzetten van toleranties of nadat de termijn voor het inzetten van toleranties na de derde examenperiode is verstreken.
De beslissing om een tolerantie in te zetten kan niet herroepen worden, tenzij in de omstandigheden zoals bepaald in art. 88 §4.
De studenten geven in het studievoortgangsdossier aan voor welke opleidingsonderdelen zij een tolereerbaar onvoldoende wensen te behouden en slaan deze keuze definitief op. Zij hebben hiervoor 15 kalenderdagen de tijd, gerekend vanaf de dag nadat de resultaten voor de examens van de tweede of derde examenperiode of uitzonderlijk, zoals hierboven bepaald, van de eerste examenperiode in KULoket verschenen zijn. |
§3. Toleranties ingezet door de examencommissie
Met betrekking tot studenten die in de eindfase van een bacheloropleiding, een schakelprogramma, een voorbereidingsprogramma zijn en bijgevolg het diploma of getuigschrift kunnen behalen, kan de examencommissie beslissen te delibereren (door toleranties in te zetten binnen het resterende tolerantiekrediet van de student) als die studenten daardoor geslaagd verklaard kunnen worden voor de opleiding.
De examencommissie kan ook beslissen voor een masteropleiding:
- in het geval van bijzondere individuele omstandigheden toch toleranties in te zetten, overeenkomstig art. 69 en 69 bis.
Studenten die het niet eens zijn met een beslissing van de examencommissie om toleranties in te zetten, moeten dat uiterlijk 5 kalenderdagen na de mededeling van het examenresultaat meedelen aan de voorzitter van de examencommissie.
Wanneer studenten van deze mogelijkheid gebruik maken
-na de eerste of tweede examenperiode, wordt hun algemene resultaat voor de opleiding (slagen/niet-slagen en eventuele graad van verdienste) voorlopig ongedaan gemaakt.
-na de derde examenperiode, verzaken zij eraan het diploma te behalen en wordt hun algemene resultaat voor de opleiding (slagen/niet-slagen en eventuele graad van verdienste) ongedaan gemaakt.
Studenten die, volgens het hier bepaalde, tegen de beslissing van de examencommissie bezwaar aantekenen, moeten het betrokken opleidingsonderdeel hernemen volgens de regels in art. 87 en 88.
Studenten die tegen de beslissing van de examencommissie bezwaar aantekenen en reeds documenten hebben gekregen waarin zij voor de opleiding geslaagd worden verklaard, moeten deze documenten terugbezorgen aan de instantie die de documenten uitreikte. |
§4. Deliberatie bij afstuderen
Voor studenten die in de eindfase van een bacheloropleiding, een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma zijn en bijgevolg het diploma of getuigschrift kunnen behalen, kan de examencommissie beslissen te delibereren als de studenten daardoor geslaagd verklaard kunnen worden voor de opleiding, als de student minstens een gewogen percentage heeft van een 50% voor de hele opleiding en als de student nog ten minste evenveel studiepunten tolerantiekrediet over heeft als het aantal studiepunten van de opleidingsonderdelen met een 8/20 of 9/20.
§5. Studenten die niet gedelibereerd wensen te worden
Studenten die niet gedelibereerd wensen te worden voor een opleidingsonderdeel waarvoor ze niet geslaagd zijn, moeten dat uiterlijk 5 kalenderdagen na de mededeling van het examenresultaat aan de voorzitter van de examencommissie meedelen.
Studenten die volgens het hier bepaalde tegen de beslissing van de examencommissie in niet gedelibereerd wensen te worden, moeten het betrokken opleidingsonderdeel hernemen volgens de regels in artikels 87 en 88.
Wanneer studenten van deze mogelijkheid gebruikmaken als ze voor de hele opleiding of het volledige mijlpaalpakket gedelibereerd werden:
verzaken zij, na de derde examenperiode, eraan het diploma te behalen c.q. te slagen voor het mijlpaalpakket en wordt hun algemene resultaat voor de opleiding of fase (slagen/niet-slagen en eventuele graad van verdienste) ongedaan gemaakt.
Procedure
Studenten die niet gedelibereerd wensen te worden voor een opleidingsonderdeel waarvoor ze niet geslaagd zijn en die reeds documenten hebben gekregen waarin zij voor de opleiding geslaagd worden verklaard, moeten deze documenten terugbezorgen aan de instantie die de documenten heeft uitgereikt.
Onregelmatigheden of conflicten tussen individuele studenten en examinatoren die zich voor of tijdens een examen voordoen en het correcte verloop van het examen in het gedrang brengen, moeten door een van beide partijen of door beide zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie worden meegedeeld, eventueel via de ombuds. De voorzitter bemiddelt en neemt, zo nodig, eventueel na overleg met de beperkte examencommissie, voorlopige maatregelen om het correcte verloop van het examen te waarborgen. De examencommissie neemt de uiteindelijke beslissing. De beperkte commissie hoort in elk geval de betrokken examinatoren en studenten.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Nadat zij de betrokken partijen heeft gehoord, stelt de beperkte examencommissie samen met de coördinator internationalisering op de campus over het conflict een dossier samen, dat de bevoegde examencommissie van de thuisinstelling in staat stelt een definitieve beslissing te nemen.
De coördinator internationalisering op de campus neemt met de thuisinstelling van de betrokken studenten contact op en bespreekt met hen het verdere verloop en de afhandeling van de uitwisseling.
Als een materiële vergissing wordt vastgesteld, moet dat formeel aan de voorzitter van de examencommissie worden gemeld.
Als de materiële vergissing ertoe leidt dat studenten die eerder voor een opleiding geslaagd waren verklaard, toch niet geslaagd moeten worden verklaard, dan moet de beslissing over de correctie van de vergissing door de voltallige examencommissie worden genomen, zoals bepaald in art. 68 en 68 bis, laatste lid. Andere materiële vergissingen, worden door de beperkte examencommissie gecorrigeerd.
Als materiële vergissingen worden vastgesteld, moet de voorzitter de (beperkte) examencommissie zo snel mogelijk opnieuw samenroepen. De vastgestelde resultaten kunnen nog worden gewijzigd binnen de in art.100 bepaalde termijnen.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
De coördinator internationalisering op de campus maakt indien nodig een aangepast transcript over aan de thuisinstelling en bespreekt het verdere verloop en de afhandeling van de uitwisseling met de thuisinstelling.
§1 Gelijke behandeling
De studenten van LUCA School of Arts hebben recht op een gelijke behandeling.
§2. Inclusieve maatregelen
2.1 Bepaalde studenten kunnen op hun aanvraag bij de zorgcoach een statuut krijgen dat hen recht geeft op onderwijs- en examenfaciliteiten. Erkenning van een statuut is mogelijk voor studenten die
- een functiebeperking hebben;
- topsporter of kunstbeoefenaar op hoog niveau zijn;
- mantelzorger zijn;
- student-ondernemer zijn;
- werkstudent zijn.
2.2. Ook studenten in bijzondere individuele omstandigheden kunnen onderwijs- of examenfaciliteiten aanvragen. Onder bijzondere individuele omstandigheden behoren zowel niet-studiegerelateerde omstandigheden (bijv. zwangerschap, overlijden familielid, …) als studiegerelateerde omstandigheden (zoals een instap in het tweede semester, vrijstellingen of studieduurverkorting). De erkenning van de bijzondere individuele omstandigheden gebeurt door de programmadirecteur, op aanvraag van de studenten.
Meer info over het aanvragen van één van deze statuten en het aanvragen van de erkenning van een bijzondere individuele omstandigheid is te vinden op de website.
2.3. Studenten met een statuut of voor wie de bijzondere individuele omstandigheden erkend zijn, kunnen een aanvraag indienen voor redelijke aanpassingen door middel van onderwijs - en examenfaciliteiten.
Procedure
Aanvragen voor redelijke aanpassingen via onderwijs- en examenfaciliteiten worden ingediend bij de zorgcoach uiterlijk op de 4de woensdag na de start van de lessen van het academiejaar; de deadline voor het uploaden van de nodige documenten is 30 oktober. In het tweede semester zijn aanvragen mogelijk tot en met de 3de woensdag na de start van de lessen van het tweede semester, de deadline voor het uploaden van de nodige documenten is 12 maart.
Meer info over de procedure voor het toekennen van onderwijs- en examenfaciliteiten is te vinden op de website.
Individuele studenten hebben recht op inzage in de documenten die ten grondslag liggen aan beslissingen die over hen zijn genomen. Zij hebben geen recht op inzage in gegevens die betrekking hebben op andere studenten.
Om hun recht op openbaarheid van bestuur uit te oefenen, kunnen studenten tot uiterlijk een maand na aanvang van het volgende academiejaar daartoe een verzoek indienen bij de programmadirecteur of bij het diensthoofd van de dienst die over hen een beslissing heeft genomen. De inzage wordt door de programmadirecteur of het diensthoofd binnen een redelijke termijn verleend.
Kopieën van documenten die opgevraagd worden in het kader van de openbaarheid van bestuur, worden enkel verleend met onherkenbaarmaking van gegevens die niet op de student betrekking hebben. Ze worden kosteloos verleend. Kopieën van examendocumenten kunnen enkel worden verkregen na deelname aan het feedbackmoment zoals vermeld in art. 86 . Iedere kopie dient persoonlijk en vertrouwelijk behandeld te worden en mag enkel gebruikt worden in functie van de onderwijsloopbaan van de student.
§1. Rechten
De studenten hebben recht op: ondersteuning vanwege de studentenvoorzieningen gelinkt aan de campus waar zij studeren, gebruik van de bibliotheek volgens het bibliotheekreglement van de campus, gebruik van de computerinfrastructuur, onderwijsondersteuning via de digitale leeromgeving en studieloopbaanbegeleiding (o.a. in de vorm van een gesprek) van de diensten. De studenten hebben ook toegang tot en gebruik van de werkplaatsen, ateliers, labo’s en soortgelijke praktijklokalen volgens de toepasselijke campusreglementen.
Studenten met een examencontract hebben geen recht op het bijwonen van de lessen. Zij kunnen op de eerder vermelde voorzieningen geen enkele aanspraak maken. Studenten met een examencontract krijgen wel toegang tot de digitale leeromgeving . Voor het gebruik van de digitale leeromgeving wordt een jaarlijkse verplichte administratieve kost van 50 euro aangerekend.
§2. Plichten m.b.t. onroerende en roerende goederen
De studenten hebben de plicht de onroerende en roerende goederen van de hogeschool te gebruiken ‘als een goede huisvader’ en zich te gedragen conform de binnen de hogeschool en de campus geldende reglementen. Studenten die hier strijdig mee handelen, kunnen onderworpen worden aan de sancties zoals bepaald in het tuchtreglement en zullen de volledige door hun veroorzaakte schade vergoeden.
Het interne reglement van de werk-, oefen- en repetitieplaatsen en –ruimten moeten door alle gebruikers worden gerespecteerd. Sommige instrumenten, toestellen en apparaten kunnen ontleend worden voor gebruik buiten de campus. In voorkomend geval zijn de studenten persoonlijk aansprakelijk voor beschadiging, diefstal, verlies of vernietiging van het ontleende materiaal en zal de volledige schade op hun worden verhaald.
§3. Reglementen en communicatie
De studenten moeten met alle reglementen rekening houden die op hen van toepassing zijn. Door hun inschrijving aanvaarden zij deze reglementen.
Net zoals de personeelsleden, respecteren de studenten de gedragscode van LUCA, die terug te vinden is op de website.
De officiële communicatie tussen de hogeschool en de studenten verloopt al naargelang van de aard van de boodschap via de post, via het studentenmailadres van de hogeschool en/of het standaard e-mailadres van de Associatie KU Leuven dat de student in het studentendossier kan aanduiden, via het intranet en/of via de digitale leeromgeving. Voor het e-mailverkeer wordt uitsluitend het studentenmailadres van de hogeschool gebruikt. Ingeschreven studenten kunnen zich niet op het niet-lezen ervan beroepen om aan bepaalde verplichtingen of wijzigingen te ontkomen.
§4Opnamevan onderwijsactiviteiten en examens
De studenten hebben geen recht op het maken van geluids- of beeldopnamen van de onderwijsactiviteiten, tenzij hierover een specifieke afspraak is gemaakt met de titularis van het opleidingsonderdeel.
De studenten hebben nooit het recht op het maken van geluids-of beeldopnames van examenactiviteiten.
Het tuchtreglement wordt toegepast op studenten die toch opnames van onderwijs- en examenactiviteiten maken.
De studenten kunnen zich niet verzetten tegen het maken van opnamen van onderwijsactiviteiten die de docent gebruikt voor simultane uitzending en/of plaatsing op leerplatformen. Zij kunnen wel vragen niet persoonlijk in beeld te worden gebracht.
In het kader van online examineren kunnen er geluid- en/of beeldopnames gemaakt worden van de studenten in hun thuisomgeving met het oog op de beoordeling van de evaluatie, feedback en het voorkomen en onderzoeken van onregelmatigheden. De studenten worden hiervan vóór de aanvang van de evaluatie op de hoogte gebracht. Om onregelmatigheden bij online evaluaties tegen te gaan, kunnen studenten bovendien gevraagd worden een 360° beeld te geven van de ruimte waarin zij zich bevinden. Ook hiervan worden studenten voorafgaand aan de online evaluatie op de hoogte gebracht. De geluids- en/of beeldopnames kunnen enkel gebruikt worden voor de hierboven vermelde doeleinden en zullen niet langer worden bewaard dan nodig.
§5. Verspreiden van leer- en examenmateriaal dat door LUCA ter beschikking wordt gesteld
De studenten mogen enkel met toestemming van de betrokken docent leer- en examenmateriaal dat LUCA hen in het kader van hun opleiding tegen betaling of kosteloos ter beschikking heeft gesteld, vermenigvuldigen en verspreiden. De studenten mogen bovendien examenmateriaal enkel voor studiegerelateerde doeleinden gebruiken.
De studenten mogen nooit leer- en examenmateriaal (bv. cursusteksten, oefeningen, slides, kennisclips, opnames van onderwijsactiviteiten, voorbeeldexamenvragen, …) dat LUCA hen in het kader van hun opleiding tegen betaling of kosteloos ter beschikking heeft gesteld, vermenigvuldigen en verspreiden, zodat zijzelf of derden er commercieel voordeel uit kunnen halen. Ook het aankopen van materiaal waarvan de student weet of behoort te weten dat het met toepassing van dit artikel onrechtmatig verkregen werd of aangeboden wordt, is niet toegestaan.
Studenten die zich niet aan deze regels houden, worden aan de in het tuchtreglement bepaalde sancties onderworpen. Zij kunnen daarnaast ook vervolgd worden wegens inbreuken op de wetgeving inzake auteursrechten.
§6. Verspreiden van notities en door studenten gemaakte opnames
De studenten mogen hun persoonlijke notities van les- en examenactiviteiten delen voor studiegerelateerde doeleinden. De studenten mogen geluids- of beeldopnames die met instemming van de docent (zie §4) gemaakt werden, enkel gebruiken voor persoonlijke didactische doeleinden. Letterlijke transcripties van lessen verspreiden (op basis van notities of opnames) is niet toegestaan.
Het tuchtreglement wordt toegepast op een student die zich niet aan deze regels houdt.
§7. Gebruik van (medische) attesten
Studenten kunnen een gegronde afwezigheid voor examens of (verplichte) onderwijsactiviteiten onder andere staven met een medisch attest dat door een arts is uitgeschreven. Elk attest dient binnen de drie werkdagen vanaf de dag van de eerste afwezigheid aan de ombuds te worden bezorgd. Het attest specificeert dat de betrokkene niet in staat was deel te nemen aan de les (bij permanente evaluatie, bij verplichte activiteiten of verplichte participatie) of het examen.
Wat de medische attesten betreft, worden de volgende niet aanvaard:
-een onvolledig ingevuld attest of een attest dat tegenstrijdigheden bevat
-een dixitattest (attest dat enkel gebaseerd is op de verklaring van de patiënt)
-een post factum attest (attest dat wordt uitgeschreven na afloop van de ziekte of nadat de medische gevolgen van een ongeluk niet meer vastgesteld kunnen worden).
Ook wanneer studenten in andere procedures medische attesten voorleggen, worden bovenstaande attesten niet aanvaard.
§8. Namaak van documenten
Personen die frauduleus documenten van LUCA namaken, of die andere frauduleus nagemaakte documenten gebruiken in LUCA procedures, zullen gerechtelijk vervolgd worden. Als het gaat om studenten van LUCA, zal bovendien het tuchtreglement worden toegepast.
§9. Werken studenten – gebruiksrechten hogeschool
Studenten kunnen – in het kader van hun opleiding – voor opdrachten die tot hun studieprogramma behoren geen vergoeding ontvangen of nevenrechten opeisen van de hogeschool. De hogeschool heeft het recht werken van studenten die het product zijn van opdrachten in het kader van de opleiding te bewaren of te laten bewaren. Studenten geven de hogeschool de uitdrukkelijke toestemming om de werken te gebruiken (tonen, vertonen, publiceren) in het kader van didactische initiatieven of voor promotionele of onderzoeksdoeleinden op voorwaarde dat de hogeschool de naam van de auteur(s) of uitvoerenden vermeldt en het morele auteursrecht respecteert.
§10. Werken studenten - vrijwaringsclausule m.b.t. claims van derden inzake inbreuken auteurs- en naburige rechten
De studenten vrijwaren de hogeschool tegen alle claims van derden met betrekking tot de werken van studenten die tot stand gekomen zijn in het kader van de opleiding aan de hogeschool, met inbegrip van portretrechten en auteurs- en naburige rechten van coauteurs, acteurs, componisten, muzikanten, fotografen, schrijvers, filmproducenten en producenten van muziekopnames.
§11. Auteursrechten werken studenten- audiovisuele werken
11.1 Voor wat betreft audiovisuele werken, verbinden de studenten er zich toe de volgende begin- en eindgeneriek te gebruiken en de eindgeneriek te vermelden bij alle exploitaties van het audiovisuele werk, onder meer op de hoezen van dragers en in het promotiemateriaal:
Begingeneriek: LUCA SCHOOL OF ARTS PRESENTS …
Eindgeneriek: LUCA SCHOOL OF ARTS
LOGO LUCA
© naam student, jaar.
11.2 De audiovisuele eindejaars- en afstudeerwerken kunnen door de studenten, tot vijf jaar na het verwerven van het creditbewijs voor het opleidingsonderdeel waarin het werk tot stand gekomen is, niet audiovisueel commercieel geëxploiteerd worden zonder dat de (oud-)studenten de programmadirecteur verwittigen teneinde de hogeschool de mogelijkheid te bieden mede in de onderhandeling te treden.
§12. Promomateriaal hogeschool – afbeelding studenten
Voor eigen promotionele doeleinden, maakt de hogeschool regelmatig beelden en/of opnames van werken van studenten en van studenten zelf die zich op de campus bevinden, die zij verspreidt op diverse informatie en sociale media kanalen. De focus ligt hierbij op het in beeld brengen van onderwijs- en/of onderzoeksactiviteiten of andere activiteiten in de brede hogeschoolcontext en niet op het in beeld brengen van de studenten zelf. Niettemin kan het voorkomen dat studenten toch herkenbaar in beeld gebracht worden. Studenten kunnen te allen tijde vragen om een afbeelding waarbij zij herkenbaar in beeld gebracht zijn te laten verwijderen. Zij kunnen hiertoe een verzoek richten naar de dienst communicatie via communicatie@luca-arts.be, die binnen een redelijke termijn gevolg zal geven aan het verzoek tot verwijdering.
De hogeschool heeft het recht om beelden en/of opnames van de werken van studenten te maken voor eigen promotionele doeleinden, conform het bepaalde in artikel 94 § 7.
Aan studenten die lid zijn van een orgaan van de hogeschool of de Associatie KU Leuven waarin hun participatie essentieel is en voor zover deze participatie invloed kan hebben, staat de programmadirecteur op hun aanvraag afwijkingen toe van uitdrukkelijk verplicht gestelde participatie of van de gebruikte werk- en examenvormen, of verschuivingen van de indiendata voor opdrachten of van examenmomenten. Daarbij kan een examenmoment verplaatst worden indien het samenvalt met een vergadering van de hieronder vermelde participatieorganen of indien het examenmoment valt de dag na een vergadering.
Op Vlaams niveau geldt dit voor de mandaten van studentenvertegenwoordigers binnen de VLUHR en de VLOR.
Op centraal hogeschoolniveau geldt dit voor de participatie van studentenvertegenwoordigers in het Bestuursorgaan, de Academische Raad, de Onderwijsraad, de Studentenraad en de Raad voor Studentenvoorzieningen; op het niveau van de opleidingen geldt dit voor de permanente onderwijscommissies, de opleidingscommissie en het campusoverleg.
Op Associatieniveau gaat het om de mandaten van de studentenvertegenwoordigers in het Bestuursorgaan van de Associatie en de Adviesraad Onderwijs en Studenten.
Indien hun rechten op dit vlak niet worden gerespecteerd, kunnen de betrokken studenten en studentenvertegenwoordigers terecht bij de ombuds, die in geval van onenigheid bemiddelt. De programmadirecteur beslecht aanhoudende conflicten.
De studenten hebben recht op de bescherming van hun persoonsgegevens in overeenstemming met de beleidsregels van de hogeschool. Alle studenten kunnen conform de wetgeving op de bescherming van de persoonsgegevens eenmaal per jaar inzage en eventueel correctie en kopiename vragen van de persoonsgegevens die de hogeschool over hen elektronisch bewaart.
Door hun inschrijving geven de studenten de hogeschool de toestemming om
a) documenten die zij voorleggen om bepaalde rechten te verkrijgen, op hun authenticiteit en waarachtigheid te laten controleren bij de uitreikende instanties;
b) de echtheid van documenten die de hogeschool aan hen heeft of zou hebben uitgereikt te bevestigen wanneer derden hierom verzoeken.
Procedure Om inzage, kopiename en eventuele correctie van de persoonsgegevens te vragen die de hogeschool over hen bewaart, moeten de studenten een verzoek richten tot de administratief directeur. |
Het directiecomité van LUCA wijst een lid van het onderwijzend personeel of een ander personeelslid met relevante ervaring in onderwijsaangelegenheden aan als ombuds. Bij deze persoon kunnen de studenten tijdens het academiejaar terecht met betrekking tot aspecten van onderwijsverzorging en/of dienstverlening. De ombuds bemiddelt tussen de betrokken student, de docent en de beleidsinstanties. Indien de ombuds zelf betrokken partij is, kan de student terecht bij de plaatsvervangende ombuds.
In verband met examens fungeert de ombuds eveneens. Het examenreglement beschrijft de opdracht, de aanstelling en de bevoegdheid van de ombuds.
Klachten met betrekking tot de onderwijsverzorging en/of de dienstverlening moeten bij de ombuds ter bemiddeling worden voorgelegd vóór hun indiening.
Indien de bemiddeling niet leidt tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing van het door de student opgeworpen probleem, wordt de klacht formeel ingediend bij de programmadirecteur. Ook formele klachten over inbreuken op het onderwijs- en examenreglement worden bij de programmadirecteur ingediend. De programmadirecteur doet een gemotiveerde uitspraak binnen de 30 kalenderdagen na de ontvangst van de klacht. De uitspraak bestaat uit een beslissing over de gegrondheid van de klacht en kan bijv. aanbevelingen omvatten met betrekking tot de herziening van onderwijsopdrachten en programma’s; de programmadirecteur maakt de beslissing over aan degene die de klacht indiende en aan de opleidingscoördinator en de hiërarchisch leidinggevende(n) van de betrokken medewerker(s).
De programmadirecteur kan, onverminderd art. 62, volgens de hiertoe bepaalde procedure, in bijzondere gevallen en op objectieve gronden, de deelname aan de stage of een ander praktisch opleidingsonderdeel vroegtijdig laten beëindigen of niet laten starten als studenten door hun gedragingen blijk hebben gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een beroep waartoe de opleiding die zij volgen, hen opleidt en redelijke aanpassingen dat niet kunnen verhelpen. Deze beslissing kan slechts genomen worden na een waarschuwing en remediëringspoging.
Studenten van wie de stage of het praktische opleidingsonderdeel met toepassing van het eerste lid is beëindigd, hebben geen recht op een tweede examenkans. Een tweede inschrijving voor dit opleidingsonderdeel wordt hun geweigerd, tenzij zij aan hun eventueel opgelegde bindende voorwaarden hebben voldaan.
Procedure De programmadirecteur beslist over het vroegtijdig stopzetten van een opleidingsonderdeel en oordeelt of eventueel bindende voorwaarden opgelegd kunnen worden. De beslissing wordt omstandig gemotiveerd en verwijst naar de eerder uitgesproken waarschuwing en de remediëringspoging. Studenten die het recht worden ontzegd om een opleidingsonderdeel verder te volgen |
Intern beroep is mogelijk tegen:
a) het niet toestaan van de afwijking op de weigering tot inschrijving na een eerdere weigering op grond van lage studie-efficiëntie, bindende voorwaarden of voldoende examenkansen (art. 35);
b) beslissingen omtrent het verlenen van en de omvang van een bewijs van bekwaamheid (art. 28)
c) het ontzeggen van het recht op het verder volgen van een opleidingsonderdeel (art. 98);
d) het opleggen van en de omvang van een schakel- of voorbereidingsprogramma of een programma met vermindering van studieomvang;
e) een beslissing omtrent het verlenen van en de omvang van een vrijstelling (art. 27);
f) de weigering van de opname van een bepaald opleidingsonderdeel in het contract waarvoor studenten die een geïndividualiseerd traject volgen, zich nog niet eerder hebben ingeschreven;
g) een examenbeslissing; zijnde elke beslissing die, al dan niet op grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor een opleidingsonderdeel, meer opleidingsonderdelen van een opleiding, of een opleiding als geheel;
i) het niet gelijkwaardig beschouwen van een buitenlands diploma met het oog op de toelating tot de studies;
j) een individuele beslissing houdende de weigering tot inschrijving op basis van ontoereikend leerkrediet, indien niet het gevolg van een algemene reglementaire bepaling;
k) een beslissing omtrent het slagen voor de artistieke toelatingsproef met het oog op de toelating tot de opleidingen zoals bepaald in art. 1 §2;
l) de weigering van een redelijke aanpassing voor studenten met een erkend statuut.
Studenten die van oordeel zijn dat een genomen beslissing hun rechten schendt, kunnen intern beroep aantekenen. Zij kunnen zich informeel richten tot de ombuds, de trajectbegeleider(s) of de voorzitter van de examencommissie en worden gevraagd naar het feedbackmoment te gaan overeenkomstig artikel 86 als het examenbeslissingen betreft.
Wensen zij nadien toch een formele klacht in te dienen in intern beroep, dan kunnen zij zich binnen de aangegeven termijn (zie volgende lid) schriftelijk richten tot de interne beroepscommissie, bestaande uit de decaan, de vicedecanen en de administratief directeur. De beroepscommissie zetelt met minimum twee leden om geldig te kunnen beslissen. Als de beroepscommissie niet in getal is omwille van een afwezigheid door overmacht of een onverenigbaarheid, laat het lid van de beroepscommissie zich vervangen door een lid van het Directiecomité.
Het intern beroep wordt steeds ingediend via het webformulier https://www.luca-arts.be/beroepsinstantie. In de klacht moeten de studenten ten minste een feitelijke omschrijving opnemen van de bezwaren die zij inroepen, zo niet wordt hun beroep als ongegrond afgewezen. Als de klacht gaat over een examenbeslissing, vermelden de studenten of zij gebruik maakten van het feedbackmoment dat hen wordt geboden na bekendmaking van de examenresultaten (cf. artikel 86). Indien de student geen gebruik maakte van het feedbackmoment, motiveert hij dit bij het indienen van het intern beroep.
Het beroep moet worden ingesteld binnen een vervaltermijn van zeven kalenderdagen. Bij een beroep tegen een examenbeslissing gaat de vervaltermijn in op de dag na de schriftelijke mededeling van de examenresultaten. Bij de andere beroepen gaat de vervaltermijn in op de dag na de kennisgeving van de genomen beslissing aan de student.
De interne beroepsprocedure leidt tot:
a) een gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid of ongegrondheid;
b) een nieuwe beslissing door de beroepsinstantie.
Deze afwijzing of nieuwe beslissing wordt aan de studenten per e-mail meegedeeld binnen een termijn van twintig kalenderdagen. De termijn gaat in op de dag na de instelling van het intern beroep. Voor de mededeling wordt het mailadres gebruikt dat de studenten bij het indienen van het beroep hebben aangegeven.
De interne beroepscommissie kan binnen de termijn waarover ze beschikt aan de studenten meedelen dat zij pas op een latere datum uitspraak kan doen. In dat geval gaat de termijn voor extern beroep slechts in op de dag na die datum.
Na uitputting van deze interne beroepsmogelijkheid kunnen de studenten conform de bepalingen van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013 bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen hoger beroep instellen tegen een beroepsbeslissing uit de categorieën a) tot en met j).
Bij betwistingen van studenten tegen de hogeschool zijn buiten de Raad voor Studievoortgangsbeslissingen enkel de Brusselse rechtbanken bevoegd.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Uitwisselingsstudenten aan LUCA School of Arts kunnen eveneens intern beroep instellen tegen beslissingen die betrekking hebben op het examen en het examenverloop van een door hen aan LUCA gevolgd opleidingsonderdeel, volgens de in dit artikel vermelde procedure.
De definitieve beslissingen in verband met
-het valoriseren van het door de uitwisselingsstudenten aan LUCA School of Arts gevolgde programma,
-de studievoortgang,
-het valoriseren van de examenbeoordeling,
blijven echter de verantwoordelijkheid van de thuisinstelling.
Studenten die tegen een van deze door hun thuisinstelling genomen beslissing beroep wensen aan te tekenen, moeten zich dan ook tot de beroepsinstantie van deze thuisinstelling wenden. De beroepsinstantie kan vervolgens via de coördinator internationalisering op de campus informatie opvragen over het examenverloop of over beslissingen die aan LUCA School of Arts zijn genomen.
Artikel 99 bis. Beroepen tegen individuele beslissingen
Intern beroep is mogelijk tegen:
a) het niet toestaan van de afwijking op de weigering tot inschrijving na een eerdere weigering op grond van lage studie-efficiëntie, herhaalde lage studie-efficiëntie of voldoende examenkansen (art. 35 bis);
b) beslissingen omtrent het verlenen van en de omvang van een bewijs van bekwaamheid (art. 28);
c) het ontzeggen van het recht op het verder volgen van een opleidingsonderdeel (art. 98);
d) het opleggen van en de omvang van een schakel- of voorbereidingsprogramma of een programma met vermindering van studieomvang;
e) een beslissing omtrent het verlenen van en de omvang van een vrijstelling (art. 27);
f) de weigering van de opname van een bepaald opleidingsonderdeel in het contract waarvoor studenten die een geïndividualiseerd traject volgen, zich nog niet eerder hebben ingeschreven;
g) een examenbeslissing;
Als examenbeslissing; zijnde elke beslissing die, al dan niet op grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor een opleidingsonderdeel, meer opleidingsonderdelen van een opleiding, of een opleiding als geheel;
h) een examentuchtbeslissing, zijnde een sanctie opgelegd naar aanleiding van examenfeiten. Als exa-mentuchtbeslissing wordt beschouwd elke beslissing van een examencommissie over een onregelmatig-heid (art. 82, 83 en 84);
i) het niet gelijkwaardig beschouwen van een buitenlands diploma met het oog op de toelating tot de studies;
j) een individuele beslissing houdende de weigering tot inschrijving op basis van ontoereikend leerkrediet, indien niet het gevolg van een algemene reglementaire bepaling;
k) een beslissing omtrent het slagen voor de artistieke toelatingsproef met het oog op de toelating tot de opleidingen zoals bepaald in art. 1 §2;
l) de weigering van een redelijke aanpassing voor studenten met een erkend statuut.
Studenten die van oordeel zijn dat een genomen beslissing hun rechten schendt, kunnen intern beroep aantekenen. Zij kunnen zich informeel richten tot de ombuds, de trajectbegeleider(s) of de voorzitter van de examencommissie en worden gevraagd naar het feedbackmoment te gaan overeenkomstig artikel 86 als het examenbeslissingen betreft.
Wensen zij nadien toch een formele klacht in te dienen in intern beroep, dan kunnen zij zich binnen de aangegeven termijn (zie volgende lid) schriftelijk richten tot de interne beroepscommissie, bestaande uit de decaan, de vicedecanen en de administratief directeur. De beroepscommissie zetelt met minimum twee leden om geldig te kunnen beslissen. Als de beroepscommissie niet in getal is omwille van een afwezigheid door overmacht of een onverenigbaarheid, laat het lid van de beroepscommissie zich vervangen door een lid van het Directiecomité.
Het intern beroep wordt steeds ingediend via het webformulier https://www.luca-arts.be/beroepsinstantie. In de klacht moeten de studenten ten minste een feitelijke omschrijving opnemen van de bezwaren die zij inroepen, zo niet wordt hun beroep als ongegrond afgewezen. Als de klacht gaat over een examenbeslissing, vermelden de studenten of zij gebruik maakten van het feedbackmoment dat hen wordt geboden na bekendmaking van de examenresultaten (cf. artikel 86). Indien de student geen gebruik maakte van het feedbackmoment, motiveert hij dit bij het indienen van het intern beroep.
Het beroep moet worden ingesteld binnen een vervaltermijn van zeven kalenderdagen. Bij een beroep tegen een examenbeslissing gaat de vervaltermijn in op de dag na de schriftelijke mededeling van de examenresultaten. Bij de andere beroepen gaat de vervaltermijn in op de dag na de kennisgeving van de genomen beslissing aan de student.
De beroepscommissie kan informatie vragen aan alle betrokken partijen en in elk geval aan de persoon of instantie die de oorspronkelijke beslissing nam. Bij een ontvankelijk beroep (d.i. tijdig ingediend en gericht tegen een beslissing waartegen beroep mogelijk is), beslist de beroepscommissie of zij de studenten en/of de examinatoren in een gesprek (online, telefonisch of fysiek) wenst te horen om de ingediende argumentatie toe te lichten. De individuele studenten voeren persoonlijk het gesprek met de beroepscommissie.
De interne beroepsprocedure leidt tot:
a) een gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid of ongegrondheid;
b) een nieuwe beslissing door de beroepsinstantie.
Deze afwijzing of nieuwe beslissing wordt aan de studenten per e-mail meegedeeld binnen een termijn van twintig kalenderdagen. De termijn gaat in op de dag na de instelling van het intern beroep. Voor de mededeling wordt het mailadres gebruikt dat de studenten bij het indienen van het beroep hebben aangegeven.
De interne beroepscommissie kan binnen de termijn waarover ze beschikt aan de studenten meedelen dat zij pas op een latere datum uitspraak kan doen. In dat geval gaat de termijn voor extern beroep slechts in op de dag na die datum.
Na uitputting van deze interne beroepsmogelijkheid kunnen de studenten conform de bepalingen van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013 bij de Raad voor betwistingen inzake studie-voortgangsbeslissingen hoger beroep instellen tegen een beroepsbeslissing uit de categorieën a) tot en met j).
Bij betwistingen van studenten tegen de hogeschool zijn buiten de Raad voor Studievoortgangsbeslissin-gen enkel de Brusselse rechtbanken bevoegd.
Bijzondere bepaling voor inkomende uitwisselingsstudenten
Uitwisselingsstudenten aan LUCA School of Arts kunnen eveneens intern beroep instellen tegen beslissingen die betrekking hebben op het examen en het examenverloop van een door hen aan LUCA gevolgd opleidingsonderdeel, volgens de in dit artikel vermelde procedure.
De definitieve beslissingen in verband met
-het valoriseren van het door de uitwisselingsstudenten aan LUCA School of Arts gevolgde programma,
-de studievoortgang,
-het valoriseren van de examenbeoordeling,
blijven echter de verantwoordelijkheid van de thuisinstelling.
Studenten die tegen een van deze door hun thuisinstelling genomen beslissing beroep wensen aan te tekenen, moeten zich dan ook tot de beroepsinstantie van deze thuisinstelling wenden. De beroepsinstantie kan vervolgens via de coördinator internationalisering op de campus informatie opvragen over het examenverloop of over beslissingen die aan LUCA School of Arts zijn genomen.
Administratieve of materiële vergissingen ten voordele van de studenten kunnen altijd worden rechtgezet. Een rechtzetting ten nadele van de studenten moet vastgesteld worden binnen de vijf kalenderdagen na de bekendmaking van de te herziene beslissing, tenzij in de volgende gevallen:
- indien de materiële vergissing een overtreding van wettelijke voorwaarden met zich meebrengt;
- indien de materiële vergissing aantoonbaar het gevolg is van een zware nalatigheid of ernstige fout van de studenten.
In principe moet het orgaan dat de oorspronkelijke beslissing heeft genomen, zo snel als mogelijk de administratieve of materiële vergissing rechtzetten, onverminderd art. 68, 68 bis en 91.
Als de vergissing wordt vastgesteld in het kader van een beroepsprocedure of een procedure voor de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen kan de in artikel 99 en 99 bis vermelde beroepsinstantie de vergissing rechtzetten.
De onderwijstaal van LUCA School of Arts is het Nederlands. Om specifieke redenen kunnen, met inachtneming van de wettelijke en decretale voorschriften, andere talen gebruikt worden. Dat moet in die gevallen expliciet worden aangegeven. Opleidingsonderdelen die in het Nederlands worden georganiseerd, worden ook in het Nederlands geëvalueerd.
Als bestuurstaal hanteert LUCA School of Arts het Nederlands. Met het oog op een vlotte communicatie met studenten, onderwijsverstrekkers, onderzoekers, diensten of instellingen kan daarnaast ook een internationale forumtaal gebruikt worden.
§1. Opleidingsonderdelen die in elk geval in een andere taal worden georganiseerd
De volgende opleidingsonderdelen worden in elk geval grotendeels of geheel georganiseerd in een andere taal dan het Nederlands:
1° de opleidingsonderdelen die een vreemde levende taal tot onderwerp hebben en die in die taal worden gedoceerd;
2° de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastprofessoren;
3°de anderstalige opleidingsonderdelen die, op initiatief van de student en met instemming van de instelling, worden gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs.
Deze opleidingsonderdelen worden geëvalueerd in de taal waarin ze worden onderwezen.
§2. Andere opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd
Zich bewust van het belang hen erop voor te bereiden in een internationale context te functioneren, biedt LUCA School of Arts haar studenten in haar Nederlandstalige opleidingen de mogelijkheid aan om andere dan de in art. 105 vermelde opleidingsonderdelen ook in een andere taal dan het Nederlands te volgen. Deze mogelijkheid wordt bij de opbouw van het programma verantwoord op basis van de meerwaarde voor de studenten en de doelmatigheid van het gebruik van een vreemde taal voor dat opleidingsonderdeel. De opleidingsonderdelen waarvan delen in een andere taal dan het Nederlands worden gedoceerd, staan als zodanig aangegeven in de studiegids en de ECTS-fiches van de opleiding.
Conform de decretale bepalingen wordt het aantal van deze mogelijkheden in een bacheloropleiding tot maximum 33 studiepunten (18,33% van de opleiding) en in een initiële masteropleiding tot maximum van 50% van de opleiding beperkt. In een master-na-masteropleiding staat het de opleiding vrij om het aantal anderstalige opleidingsonderdelen te bepalen.
Studenten in een initiële bachelor- of masteropleiding hebben het recht over een opleidingsonderdeel waarin een andere onderwijstaal dan het Nederlands wordt gebruikt en waarvoor in dezelfde opleiding geen equivalent in het Nederlands wordt gedoceerd, het examen in het Nederlands af te leggen, met uitzondering van de opleidingsonderdelen uit, vermeld in artikel 102, §1, 1° en 3°. Deze regeling is niet van toepassing op anderstalige initiële bachelor- en masteropleidingen.
Als studenten van de mogelijkheid om in het Nederlands examen af te leggen gebruik willen maken, moeten zij dat, overeenkomstig de procedure van de bevoegde opleiding melden.
Ten behoeve van haar internationale studentenpubliek biedt LUCA School of Arts een aantal initiële masteropleidingen integraal in een andere taal aan. In afspraak met andere instellingen voor hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap wordt in een equivalente Nederlandstalige opleiding voorzien, waarop de regels onder art. 105 en art. 106 van toepassing zijn.
Voor anderstalige master-na-masteropleidingen wordt in principe geen Nederlandstalige taalvariant uitgebouwd. Deze opleidingen kunnen zowel door anderstalige studenten als door Nederlandstaligen gevolgd worden. Alle studenten, ook de Nederlandstaligen die deze opleidingen volgen, leggen het examen af in de taal van de opleiding of in de taal van het opleidingsonderdeel als die een andere is dan die van de gehele opleiding.
De hogeschool staat ervoor garant dat haar personeel reeds bij de aanstelling over een voldoende kennis van de voor het onderwijs noodzakelijke internationale standaardtaal beschikt en bewaakt dit aspect van academische bekwaamheid bij de interne kwaliteitsbewaking van opleidingen.
Enkel de ECTS-fiche in de originele taal van het opleidingsonderdeel omvat alle officiële informatie. Ter beschikking gestelde vertalingen zijn louter indicatief.
Studenten die vóór het academiejaar 2005-2006 een opleiding hebben aangevat, worden van rechtswege geacht een diplomacontract of diploma-examencontract of getuigschrift te hebben getekend, tenzij zij uitdrukkelijk voor een ander contract kiezen. Het huidige onderwijs- en examenreglement is op hen van toepassing.
Zij worden geacht een creditbewijs te hebben behaald voor alle opleidingsonderdelen waarvoor zij binnen het vroegere systeem examens hebben afgelegd, voor zover zij voor die opleidingsonderdelen geslaagd zijn verklaard.
Op alle studenten die in het academiejaar 2008-2009 een opleiding niet hadden beëindigd, worden vanaf 2009-2010 de regels van dit reglement toegepast.
De bepalingen van art. 79 en 79 bis en van afdeling 13 van het examenreglement gelden uitsluitend voor het overblijvende deel van hun opleiding, voorafnames inbegrepen. Daarbij wordt geen rekening gehouden met eventueel vroeger behaalde onvoldoendes voor studenten die:
- in een vorig academiejaar voor een programmajaar waren geslaagd;
- in een vorig academiejaar voor het eerste jaardeel waren geslaagd van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover door de hogeschool beslist werd tot een beraadslaging na elk jaardeel.
Als men voor een bepaald programmajaar en voor de opleidingsonderdelen daarbinnen geslaagd was, blijft dat resultaat verworven. Bij grondige programmawijzigingen kan de opleiding niet eerder dan na 5 academiejaren opleggen dat de studenten de gewijzigde opleidingsonderdelen opnieuw moeten volgen en er examen moeten over afleggen. In dat geval bepalen de opleidingen duidelijk of dit leidt tot deelvrijstellingen en of/hoe het voortraject in rekening kan worden gebracht. De bepalingen van art. 79 en 79 bis en van afdeling 13 van dit examenreglement worden toegepast op het overblijvende deel van de opleiding, met inbegrip van de opleidingsonderdelen die volgens het examenreglement 2008-2009 hernomen moeten worden, voor studenten die:
- in een vorig academiejaar nog niet voor een programmajaar waren geslaagd. Deze bepaling is ook van toepassing op voorafnames;
- in een vorig academiejaar nog niet waren geslaagd voor een niet in programmajaren ingedeelde opleiding van ≤ 66 studiepunten;
- in een vorig academiejaar nog niet waren geslaagd voor het geheel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover door de hogeschool beslist was tot een beraadslaging na het geheel;
- in een vorig academiejaar niet waren geslaagd voor het tweede deel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover door de hogeschool beslist was tot een beraadslaging na elk deel;
- in een vorig academiejaar waren ingeschreven in het eerste jaardeel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding, waarover door de hogeschool beslist was dat er pas beraadslaagd wordt na de volledige opleiding.
De bepalingen van art. 79 en 79 bis en van afdeling 13 van dit examenreglement worden eveneens toegepast op het overblijvende deel van de opleiding, voorafnames inbegrepen, voor studenten met een deeltijds of een geïndividualiseerd studietraject die nog niet voor een programmajaar waren geslaagd. Zij moeten de opleidingsonderdelen waarvoor zij een onvoldoende hebben behaald, hernemen.
In het bijzonder impliceert dit dat:
a) behaalde creditbewijzen waarvoor in het jaarsysteem nog geen beraadslaging heeft plaatsgevonden worden in het pakket van opleidingsonderdelen opgenomen die beoordeeld worden in het kader van het opleidingsmodel. Het totale pakket aan te behalen studiepunten/behaalde creditbewijzen wordt als basis genomen voor de bepaling van het tolerantiekrediet van 10%;
b) studie-efficiëntie wordt voor deze studenten berekend op basis van inschrijvingen en resultaten te tellen vanaf 2009-2010.
Vooraf behaalde percentages over programmajaren, over een eerste jaardeel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding of over een dergelijke opleiding in haar geheel, waarvoor de studenten zijn geslaagd, worden voor het bepalen van de graad van verdienste verrekend met de resultaten van het resterende deel.
Daartoe worden de percentages die reeds zijn behaald voor deze programmajaren, voor het eerste jaardeel of voor de opleiding als geheel van een niet in programmajaren ingedeelde opleiding verrekend en omgezet volgens de regels van art. 80. Zij worden volgens de beslissing van de opleiding gewogen of ongewogen verrekend met de resultaten over het resterende nog te volgen gedeelte van de opleiding.
De studenten die in 2009-2010 reeds in een masteropleiding waren ingeschreven, kunnen in het eerstvolgende academiejaar waarin ze zich inschrijven de tolereerbare onvoldoendes behouden waarvoor dit volgens het examenreglement van 2009-2010 mogelijk is. Deze mogelijkheid geldt ook tussen de masteropleiding.
Deze studenten mogen zich voor deze opleidingsonderdelen echter ook opnieuw inschrijven. De leer en de examenstof is die van het academiejaar waarin men zich opnieuw voor het opleidingsonderdeel inschrijft.
Voor studenten over wie, tot en met het einde van het academiejaar 2013-14 is beslist dat zij op grond van niet-slagen na voldoende examenkansen voor een bepaald opleidingsonderdeel gedurende de daaropvolgende 5 academiejaren geweigerd zouden worden van verdere inschrijving, wordt deze termijn vanaf het academiejaar 2014-2015 teruggebracht tot 3 academiejaren. Studenten die zich op basis van deze bepaling na verloop van de drie academiejaren willen inschrijven, moeten daarvoor de toelating vragen met de in art. 35 beschreven procedure, maar zullen steeds worden toegelaten.
Begrippen worden gehanteerd zoals in de Codex Hoger Onderwijs beschreven.
Voor begrippen die de Codex niet vermeldt, wordt, voor de toepassing van het onderwijs- en examenreglement, verstaan onder:
1° aansluitende opleidingen: opleidingen die volgens de toelatingsvoorwaarden in de studiegids rechtstreeks op elkaar kunnen aansluiten;
2. deliberatie: beslissing van een examencommissie dat een student een opleidingsonderdeel waarvoor de student niet geslaagd is, niet moet hernemen om uiteindelijk het diploma van de opleiding te kunnen behalen.
3°. examen: “elke evaluatie van de mate waarin een student op grond van zijn studie de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven” (CHO art. 3, 24°)
4° equivalent opleidingsonderdeel: een opleidingsonderdeel dat wordt beschouwd als equivalent aan een ander opleidingsonderdeel (in de studiegids ook benoemd als 'identiek' opleidingsonderdeel);
5° functiebeperking: een blijvende of langdurige functie-uitval die volgens de door de hogeschool gehanteerde registratieprocedure erkend wordt;
6° hoofdinschrijving: wanneer studenten voor meer dan een opleiding zijn ingeschreven, de opleiding die zij zelf als hoofdopleiding hebben aangegeven, behalve in het geval van aansluitende opleidingen. In dat laatste geval is de opleiding die aan de aansluitende opleiding voorafgaat altijd de hoofdinschrijving;
7° inkomende uitwisselingsstudenten: studenten ingeschreven aan een andere hogeschool of universiteit die op basis van een akkoord met die hogeschool of universiteit een semester of een academiejaar in uitwisseling studeert aan LUCA School of Arts. De instelling waar zij met het oog op het behalen van een diploma zijn ingeschreven, is de thuisinstelling van de inkomende uitwisselingsstudenten;
8° internationale studenten: onder de algemene noemer “internationale studenten” kunnen o.a. volgende groepen bedoeld worden:
a) EER-studenten die een andere nationaliteit heeft dan de Belgische en die in het kader van hun studies tijdelijk in België verblijven;
b) niet-EER-studenten die in het kader van hun studies tijdelijk in België verblijven;
c) niet-EER-studenten met een precair verblijfsrecht in België, o.a. kandidaat-vluchtelingen.
d) studenten met een niet-Belgische nationaliteit die over onbeperkt verblijfsrecht in België beschikken. Tenzij in dit reglement anders wordt vermeld, worden deze studenten voor alle toepassingen gelijkgesteld met EER-studenten.
e) studenten met een niet-Belgische nationaliteit die over onbeperkt verblijfsrecht in de EER beschikken. Tenzij in dit reglement anders wordt vermeld, worden deze studenten voor alle toepassingen gelijkgesteld met EER-studenten.
f) studenten die niet over een diploma van de Vlaamse Gemeenschap of een Nederlands VWO-attest beschikken;
9° jaarprogramma: de opleidingsonderdelen die een student in een bepaald academiejaar in een bepaalde opleiding opneemt als studieprogramma;
10° leerkrediet: door de Vlaamse Gemeenschap aan studenten toegekend krediet, uitgedrukt in studiepunten, inzetbaar om één of meerdere opleidingen of opleidingsonderdelen te volgen (zie www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/leerkrediet);
11° locatie of campus: de plaats waar een opleiding of een deel ervan wordt aangeboden: de locaties/campussen van LUCA zijn Brussel, Genk, Gent en Leuven;
12° materiële vergissing: elke samenstelling van een individueel studie- of jaarprogramma dat niet aan de wettelijke of reglementaire voorwaarden voldoet, evenals elke materiële daad waardoor een verkeerd examenresultaat als resultaat is doorgegeven;
13° mijlpaalpakket: het pakket van opleidingsonderdelen dat een bachelorstudent opneemt als (individuele) invulling van de eerste opleidingsfase van een bacheloropleiding. Het slagen voor dit pakket wordt gezien als het bereiken van een eerste mijlpaal in het studietraject van de student.
15° onderwijsleeractiviteit (OLA): verdere opdeling van een opleidingsonderdeel in termen van een specifiek samenhangend geheel van onderwijs- en leeractiviteiten, en met een eraan verbonden aantal studiepunten;
16° opleidingsfase: coherent gedeelte van een opleiding, met het oog op de structurering van het studietraject en de bewaking van studievoortgang;
17° opleidingsonderdeel (OPO): een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en examenactiviteiten; elk opleidingsonderdeel bevat ten minste één onderwijsleeractiviteit;Het kan verder opgedeeld zijn in samenhangende delen van onderwijs- en leeractiviteiten waaraan een aantal studiepunten verbonden zijn
18° opleidingsprogramma (programma zoals beschreven in de studiegids): een samenhangend geheel van opleidingsonderdelen, zoals bepaald door de permanente onderwijscommissie, met inbegrip van de opties.
19° optie: een logische groepering binnen een opleiding van twee of meer opleidingsonderdelen die de student toestaat een zwaartepunt in de opleiding te kiezen; afstudeerrichtingen zijn opties die decretaal verankerd zijn en die opgenomen worden op het diploma. Opties kunnen ook per campus verschillen.
20° permanente onderwijscommissie (POC): commissie die wordt samengesteld met het oog op het ontwikkelen en bewaken van één of meer opleidingen;
21° programmajaar: het geheel aan eisen qua opleidingsonderdelen waaraan studenten overeenkomstig een modeltraject of een geïndividualiseerd studietraject per geheel van 54 tot 66 studiepunten moesten voldoen in de periode voorafgaand aan 2009-2010;
22° schakelprogramma: een programma dat wordt opgelegd aan studenten die zich wensen in te schrijven voor een masteropleiding op grond van een in het professioneel hoger onderwijs uitgereikt bachelordiploma;
23° schriftelijke mededeling: ondubbelzinnige mededeling van een verzoek(schrift), intentie of beslissing op een andere dan mondelinge wijze (per brief, per e-mail, per fax,…);
24° studie-efficiëntie: de jaarstudie-efficiëntie is de verhouding tussen het aantal verworven en het aantal feitelijk opgenomen studiepunten in een academiejaar binnen eenzelfde bacheloropleiding, voorbereidingsprogramma, schakelprogramma of initiële masteropleiding, uitgedrukt als een percentage; voor de berekening van studie-efficiëntie wordt geen rekening gehouden met vrijstellingen;
25° studiepunt: een eenheid waarin de studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
26° studievoortgangsdossier: het (elektronisch) document dat op elk moment van de studie een overzicht geeft van de stand van zaken met betrekking tot de studievoortgang van de individuele studenten;
27° titularis van een opleidingsonderdeel: het personeelslid dat door de hogeschool officieel is aangesteld als de opdrachthouder voor een (gedeelte van een) opleidingsonderdeel;
28° tolerantie: de mogelijkheid om een opleidingsonderdeel waarvoor de student niet geslaagd is, niet te moeten hernemen. Bij tolerantie kiest de student zelf om een tolereerbaar resultaat al dan niet te behouden, binnen de grenzen van het reglement. Een niet-tolereerbaar onvoldoende is een onvoldoende die niet in aanmerking komt om er tolerantie voor in te zetten of om ervoor gedelibereerd te worden.
29° vervolgopleiding: de opleiding die door de hogeschool als meest logisch aansluitende opleiding wordt beschouwd;
30° volgtijdelijkheid: de volgorde waarin men zich mag inschrijven voor opleidingsonderdelen binnen één opleiding of over opleidingen heen, in functie van het gevolgd hebben van of het geslaagd zijn voor één of meerdere andere opleidingsonderdelen. Er worden vier mogelijke vormen van volgtijdelijkheid onderscheiden:
- strenge volgtijdelijkheid: de studenten moeten het creditbewijs van een opleidingsonderdeel hebben behaald, een tolerantie hebben ingezet of binnen het mijlpaalpakket gedelibereerd geweest zijn, om een erop aansluitend opleidingsonderdeel te mogen volgen – dit is enkel mogelijk bij risico of veiligheidsproblemen zoals bepaald in de studiegids;
- soepele volgtijdelijkheid: de studenten moeten het opleidingsonderdeel vroeger hebben gevolgd, zonder noodzakelijkerwijs het creditbewijs te hebben behaald; - gelijktijdigheid: de studenten moeten het opleidingsonderdeel vroeger gevolgd hebben of gelijktijdig opnemen met een ander; -diplomavolgtijdelijkheid: de studenten moeten het diploma of getuigschrift behaald hebben van de opleiding die als toelatingsvoorwaarde geldt voor de opleiding waartoe het opleidingsonderdeel behoort. Dit type volgtijdelijkheid kan betrekking hebben op een niveau (bv. bachelor) of op een concrete opleiding en is enkel mogelijk bij risico of veiligheidsproblemen zoals bepaald in de studiegids;
31° voorbereidingsprogramma: een programma dat kan worden opgelegd aan studenten die in het bezit zijn van een academisch bachelor- of masterdiploma dat niet rechtstreeks toelating verleent tot de masteropleiding waarvoor zij zich wensen in te schrijven;
32° voortgangsvereiste: de bepaling dat studenten een bepaald opleidingsonderdeel slechts mogen opnemen wanneer zij nog maximum het bepaalde aantal studiepunten moeten verwerven om het diploma te behalen;
Van de studenten die zich aan LUCA School of Arts inschrijven, wordt verlangd dat ze zich in hun gedragingen en sociale betrekkingen, zowel binnen als buiten de hogeschoolgemeenschap, door eerbied voor de menselijke persoon, voor de samenleving en voor haar goederen laten leiden; dat ze geen handelingen verrichten die onverenigbaar zijn met de hoge zending van de hogeschool in het algemeen en met de beginselen die aan de hogeschool ten grondslag liggen in het bijzonder.
De bepalingen van dit tuchtreglement doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de algemeen directeur, de decaan, de vicedecaan onderwijs en de opleidingscoördinatoren om in alle omstandigheden, ook buiten een tuchtzaak, met onmiddellijke werking alle nodige maatregelen te treffen tot vrijwaring van de orde en de veiligheid van de hogeschool. Dit kan onder meer inhouden dat een student tijdelijk de toegang tot bepaalde ruimtes of het gebruik van bepaalde faciliteiten wordt ontzegd.
Personeelsleden van LUCA, of de personen die door LUCA worden ingeschakeld in het kader van de opdrachten van LUCA, kunnen studenten die de gezondheid van anderen, de orde of de veiligheid in het gedrang brengen, bij wijze van ordemaatregelen verplichten een lokaal, gebouw of campus onmiddellijk te verlaten.
Met de handhaving van de tucht aan de hogeschool zijn belast:
De sancties zijn:
a) de verwittiging; deze sanctie kan slechts eenmaal worden opgelegd voor een analoog feit. Een volgende sanctie zal automatisch zwaarder zijn;
b) de ontzegging van het recht om te participeren aan officiële onderwijscontactmomenten;
c) de voorlopige schorsing en/of tijdelijke wegzending;
d) de weigering, bij wijze van tuchtmaatregel, van de toestemming om zich te laten inschrijven;
e) de definitieve uitsluiting of het consilium abeundi.
Elke sanctie wordt schriftelijk gemotiveerd en meegedeeld.
§1. Elke melding via tuchtinstantie.student@luca-arts.be krijgt ten laatste binnen 14 kalenderdagen na de melding een ontvangstbevestiging.
§2. Studenten tegen wie een tuchtsanctie wordt overwogen hebben recht op:
a) de mededeling door de vicedecaan onderwijs van de aard van de jegens hen overwogen maatregel en van de gronden waarop die is gebaseerd;
b) inzage in het volledige dossier;
c) een termijn van 7 kalenderdagen beginnend vanaf de mededeling vermeld in a) om een mondeling en schriftelijk verweer voor te bereiden en naar voren te brengen.
Zij kunnen zich in elke fase van de procedure door een persoon naar keuze laten bijstaan.
Procedure
De studenten moeten de decaan uiterlijk 7 kalenderdagen, te tellen vanaf de dag na de mededeling volgens art.114 laten weten welke bijkomende elementen van verweer zij wensen aan te brengen.
Als een sanctie wordt voorgesteld zoals bepaald in art. 113, a)-d) neemt de decaan de finale beslissing.
Als een consilium abeundi wordt voorgesteld, zoals bepaald in artikel 113, e) wordt het dossier voor beslissing overgemaakt aan de tuchtcommissie en wordt men opgeroepen voor deze commissie te verschijnen. Men kan van dit recht afzien.
De beslissing wordt door de decaan meegedeeld, ook als de beslissing door de tuchtcommissie is genomen.
De tuchtcommissie bestaat uit: de decaan die het voorzitterschap bekleedt, een door de decaan aangewezenprogrammadirecteur, een lid van de studentenraad en een door de studentenraad aangewezen student uit dezelfde opleiding.
De studenten kunnen binnen de zeven kalenderdagen na de schriftelijke mededeling van een sanctie schriftelijk en gemotiveerd beroep aantekenen bij het Bestuursorgaan van de hogeschool.
De termijn begint te lopen de dag na de mededeling. Indien de termijn eindigt op een zaterdag, zon- of feestdag, wordt de eerstvolgende werkdag nog meegeteld voor de ontvankelijkheid van het beroep. De in artikel 114 vermelde waarborgen gelden ook in deze beroepsprocedure. Bovendien wordt ter bescherming van de studenten het dossier enkel aan de leden bezorgd met het verzoek het strikt vertrouwelijk te behandelen.
Het beroep schorst de opgelegde sanctie niet.
De interne beroepsprocedure leidt tot: a) een gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid of ongegrondheid. Deze beslissing wordt aan de student schriftelijk ter kennis gebracht binnen een termijn van twintig kalenderdagen die ingaat op de dag na deze waarop het intern beroep is ingesteld;
b) een nieuwe beslissing door het Bestuursorgaan.
De afwijzing of nieuwe beslissing wordt genomen op de eerstvolgende zitting van het Bestuursorgaan van de hogeschool, waarvan de datum aan de betrokkene onmiddellijk na de instelling van het beroep wordt meegedeeld. Het Bestuursorgaan in afwezigheid van de decaan en met de vertegenwoordiging van de studentenraad van LUCA School of Arts als volwaardig lid, neemt de beslissing. Op hun verzoek krijgen de studenten de mogelijkheid door het Bestuursorgaan gehoord te worden. De beslissing wordt hun schriftelijk meegedeeld, desgevallend via het e-mailadres dat zij hebben gebruikt om hun beroep in te stellen.
Dit reglement bepaalt de principes van de studiegelden voor alle personen die als student aan LUCA School of Arts worden ingeschreven of een door LUCA georganiseerde vorming volgen. De actuele bedragen van de studiegelden zijn raadpleegbaar via de website van LUCA School of Arts.
§1. Het studiegeld omvat ook het examengeld en de aansluiting bij de collectieve ongevallenverzekering evenals de polis burgerlijke aansprakelijkheid voor studiegebonden activiteiten van de hogeschool (beide polissen met uitsluiting van studenten met een examencontract). Studenten kunnen vrij toetreden tot de collectieve polis burgerlijke aansprakelijkheid privéleven.
De toetreding tot de polis burgerlijke aansprakelijkheid privéleven geldt als een bijkomende verplichting voor studenten met een niet-EER nationaliteit die tijdelijk verblijven als studenten in België. |
§2. Van alle studenten wordt bij inschrijving bij het begin van het academiejaar een vast bedrag gevraagd. In de loop van het academiejaar wordt op grond van het feitelijk aantal opgenomen studiepunten van individuele studenten of van de evoluties binnen hun leerkrediet een herberekening van het studiegeld uitgevoerd. Als dit aanleiding geeft tot een saldo:
- in het voordeel van de studenten, wordt dit ten spoedigste op het door hun opgegeven rekeningnummer teruggestort;
- in het voordeel van de hogeschool, worden de student aangemaand tot bijkomende betaling en behouden zij hun rechten in elk geval tot de in de aanmaning bepaalde vervaltermijn voor de betaling.
Berekening, tarieven en betaling van de studiegelden: zie de website van LUCA School of Arts |
Niet-EER studenten die vallen in de door de Codex Hoger Onderwijs (art. II.215) gedefinieerde categorieën verblijfsrecht, worden gelijkgesteld met houders van de Belgische nationaliteit inzake studiegeldberekening. Niet-EER studenten met het statuut van kandidaat –vluchteling worden gelijkgesteld met houders van de Belgische nationaliteit inzake studiegeldberekening. |
§3. De student is geen studiegeld verschuldigd voor opleidingsonderdelen waarvoor hij volledig (d.w.z. voor alle studiepunten) wordt vrijgesteld. Deelvrijstellingen voor een opleidingsonderdeel of overdrachten van deelresultaten geven geen aanleiding tot reductie van het studiegeld. De studenten betalen studiegeld voor het gehele opleidingsonderdeel.
§4. De bedragen voor studiegelden kunnen overeenkomstig de afspraken binnen de Associatie KU Leuven of tussen de instellingen van hoger onderwijs – maar binnen de decretale regels – aangepast worden, zonder dat dit reglement als geheel aangepast moet worden.
§1. Studenten kunnen zich inschrijven voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen in eenzelfde academiejaar. Voor de berekening van de studiegelden worden alle inschrijvingen van individuele studenten onder diploma- en/of creditcontract in eenzelfde academiejaar binnen de hogeschool beschouwd als één inschrijving, behalve de in de procedure vermelde uitzonderingen.
§2. Het studiegeld is samengesteld uit een vast gedeelte dat slechts eenmaal per academiejaar verschuldigd is en een variabel gedeelte per studiepunt.
Bijzondere studiegelden worden geheven voor master-na-masteropleidingen, of op basis van nationaliteit. Voor deze opleidingen is er geen aparte regeling voor bijna beurstariefstudenten of beurstariefstudenten.
De lijst van de opleidingen die verhoogde studiegelden vragen, vindt men op de website van LUCA School of Arts.
Voor de berekening van het variabel gedeelte worden alle studiepunten samengeteld van alle opleidingsonderdelen die door de studenten in de loop van het academiejaar worden opgenomen in alle opleidingen/contractvormen, behalve de volgende inschrijvingen die steeds apart worden berekend: |
§3. Voor studenten met onvoldoende leerkrediet waaraan toelating wordt verleend tot inschrijving of herinschrijving, wordt een bijzonder studiegeld geheven voor het deel van de inschrijving waarvoor zij onvoldoende leerkrediet hebben.
De studenten met een examencontract moeten bovenop het normale studiegeld 50 euro (eenmalige som per academiejaar) betalen voor het gebruik van Toledo en de hiervoor benodigde ICT-dienstverlening.
Studenten kunnen zich inschrijven voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen in eenzelfde academiejaar.
Een examencontract leidt steeds tot een aparte inschrijving. In het kader van de berekening van de studiegelden worden alle inschrijvingen van individuele studenten onder examencontract in eenzelfde academiejaar binnen de hogeschool beschouwd als één inschrijving behalve de volgende inschrijvingen die steeds apart worden berekend:
- master-na-masteropleidingen;
- trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift.
Het studiegeld is steeds samengesteld uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte per studiepunt.
Voor trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift, wordt het studiegeld per traject bepaald. Men betaalt het studiegeld aan de hogeschool. Voor deze trajecten wordt wel centraal een inschrijving genomen en betaalt men centraal het vast gedeelte.
Voor trajecten van permanente vorming die slechts leiden tot een attest van deelname, wordt het (eventuele) studiegeld rechtstreeks aan de organisatoren betaald. Men neemt geen centrale inschrijving.
§1. Studenten die zich inschrijven voor een volledig academiejaar, kunnen via https://proform.luca-arts.be een gemotiveerd verzoek indienen om hun studiegeld en extra studiekosten te spreiden.
Studenten die geen studiebeurs van de Vlaamse overheid toegekend krijgen en bijna beurstariefstudenten kunnen hun studiegeld en extra studiekosten betalen in vier schijven:
Beurstariefstudenten kunnen hun studiegeld en extra studiekosten betalen in twee schijven:
§2. Deze mogelijkheid tot spreiding wordt niet aangeboden aan studenten die uitsluitend inschrijven voor één semester.
§3. De uiterste aanvraagdatum voor deze spreiding is 31 oktober van het lopende academiejaar.
§1. Het bedrag van het studiegeld dat niet terugbetaald wordt bij het verlaten van de instelling:
tot 1 november: de administratiekost gelijk aan het vast gedeelte wordt ingehouden;
tussen 1 november en 1 maart: de administratiekost (vast gedeelte) plus de helft van het bedrag per studiepunt wordt ingehouden;
Vanaf 1 maart is het volledige studiegeld verschuldigd en zijn er geen terugbetalingen meer.§ 1 Het bedrag van de studiegelden dat niet terugbetaald wordt (dossierkost) bij het verlaten van de instelling: het vast en variabel gedeelte komt overeen met het studiegeld bij diploma- en creditcontracten, resp. examencontracten.
De volgende principes gelden:
uitschrijven vóór 1 november: het vast gedeelte wordt ingehouden;
uitschrijven tussen 1 november en 1 maart: het vast gedeelte plus de helft van het bedrag per studiepunt wordt ingehouden;
uitschrijven vanaf 1 maart: het volledige studiegeld wordt ingehouden, er zijn geen terugbetalingen meer.
§2. Het bedrag van de extra studiekosten dat niet terugbetaald wordt bij het verlaten van de instelling:
tot 1 november: 80% van het bedrag wordt terugbetaald, 20% blijft derhalve verschuldigd.
tussen 1 november en 1 maart: terugbetaling van de helft van het bedrag; 50% blijft derhalve verschuldigd.
Vanaf 1 maart: geen enkele terugbetaling; het volledige bedrag blijft verschuldigd.
Een bachelor- of graduaatstudent, met een inschrijving voor een diplomacontract, die uitschrijft binnen het academiejaar en zich daarna, binnen datzelfde academiejaar, inschrijft voor een bachelor- of graduaatopleiding met een diploma- of creditcontract aan een andere instelling van de Associatie KU Leuven (KU Leuven, LUCA, Odisee, Thomas More, UCLL of VIVES) ontvangt bij uitschrijven een ‘attest van uitschrijving’. Met dit attest moet de student bij inschrijving aan de nieuwe instelling het vast gedeelte van het studiegeld niet meer betalen. Voor beursstudenten gaat het om het volledige (forfaitaire) bedrag van het studiegeld.